Niet-ontvankelijkheid OM bij overschrijding van de redelijke termijn in extreme gevallen?

Hoge Raad 22 oktober 2024, ECLI:NL:HR:2024:1413

Als – onevenredig – tijdsverloop een complicatie vormt bij de bewijsgaring of de waardering van het bewijs, de rechter daarmee rekening kan houden en, als de bewijsvoering anders op gespannen voet zou komen met de “fairness of the proceedings as a whole”, tot een vrijspraak kan komen. De door het hof vastgestelde gang van zaken kan zijn oordeel dat sprake was van een niet voor (procedurele) compensatie vatbare schending van de verdedigingsrechten die meebrengt dat het openbaar ministerie niet-ontvankelijk moest worden verklaard in de vervolging van de verdachte, niet dragen. Dat wordt niet anders als in de beoordeling wordt betrokken dat ook sprake is van andere nadelige gevolgen voor de verdachte, omdat niet zonder meer begrijpelijk is waarom deze gevolgen zich niet ervoor leenden te worden gecompenseerd, bijvoorbeeld door middel van strafvermindering.

Read More
Print Friendly and PDF ^

Artikel: Wie is werkgever bij een (dodelijk) arbeidsongeval? De verschillende benaderingen van het werkgeversbegrip in het straf- en het bestuursrecht

Nederland kent een veelheid aan wet- en regelgeving op het gebied van arbeidsomstandigheden. Voor al deze wet- en regelgeving geldt dat de (voornaamste) normadressaat de werkgever is. Maar wie is nu werkgever en hoe wordt dit vastgesteld? En wat zijn de gevolgen voor een partij als wordt vastgesteld dat deze werkgever is, bijvoorbeeld in het geval van een bedrijfsongeval? In dit artikel worden deze vragen zowel vanuit een bestuursrechtelijk als vanuit een strafrechtelijk perspectief besproken.

Read More
Print Friendly and PDF ^

Mag het OM na het sluiten van een transactie toch vervolgen?

Hoge Raad 22 oktober 2024, ECLI:NL:HR:2024:1509

De Hoge Raad vernietigt een uitspraak waarin het hof het Openbaar Ministerie niet-ontvankelijk in de vervolging verklaarde. Het hof oordeelde dat de verdachte aan een transactie met het Openbaar Ministerie in verband met een verdenking van witwassen, het gerechtvaardigd vertrouwen kon ontlenen dat hij ook niet zou worden vervolgd voor een in het witwasonderzoek gerezen verdenking van overtreding van de Opiumwet. Dat oordeel is ontoereikend gemotiveerd. Daarbij neemt de Hoge Raad in aanmerking dat uit de inhoud van de transactie blijkt dat die alleen zag – en gelet op het strafmaximum voor de Opiumwetdelicten dat hoger is dan het in artikel 74 Sr genoemde strafmaximum ook alleen kon zien – op de witwasfeiten. Ook uit de e-mailcorrespondentie tussen de officier van justitie en de raadsman van de verdachte kon het hof niet afleiden dat die ging over andere feiten dan witwassen. 

Read More
Print Friendly and PDF ^

Kort geding om OM te verplichten Hamers binnen week te dagvaarden afgewezen

Rechtbank Den Haag 25 oktober 2024, ECLI:NL:RBDHA:2024:17190

Het Openbaar Ministerie hoeft de voormalig voorzitter van de Raad van Bestuur van de ING, Hamers, niet binnen een week te dagvaarden zoals Stichting Onderzoek Bedrijfs Informatie (Sobi) had geëist. Dat volgt uit een uitspraak in een kort geding bij de rechtbank Den Haag. Sobi eiste dat het OM zou worden verplicht de voormalig voorzitter voor 1 november te dagvaarden voor de strafrechter, maar de voorzieningenrechter gaat daar niet in mee. Het OM zal het lopende onderzoek op korte termijn afronden en dan op basis van het opgebouwde dossier beslissen over het vervolg. Daarop moet worden gewacht.

Read More
Print Friendly and PDF ^

Artikel: Beschikken, maar vooral aanvaarden

Zoals bekend heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op 31 mei 2023 twee uitspraken gewezen over de invulling die moet worden gegeven aan het bestuursrechtelijke overtredersbegrip. In het bijzonder heeft de Afdeling daarin bepaald dat zowel voor de bestuurlijke boete als voor herstelsancties moet worden aangesloten bij de strafrechtelijke criteria voor functioneel daderschap.1 Als het gaat om het functioneel daderschap van een natuurlijk persoon betekent dit dat de welbekende IJzerdraad-criteria van toepassing zijn. Bepalend is dan of de betrokkene over het gedrag van een ander kon beschikken en of hij het plaatsvinden van dat gedrag heeft aanvaard of placht te aanvaarden. Daarbij moet onder aanvaarden mede worden verstaan het niet betrachten van de zorg die in redelijkheid van de betrokkene kon worden gevergd met het oog op het voorkomen van de gedraging.2 Ook voor het vaststellen van het daderschap van een rechtspersoon kunnen deze ­IJzerdraad-criteria van belang zijn. In dat verband vormen zij één van de omstandigheden aan de hand waarvan kan worden beoordeeld of voldaan is aan het overkoepelende criterium van de redelijke toerekening.3

Read More
Print Friendly and PDF ^