Artikel: Onduidelijkheid over toepassingsbereik Blokkeringsverordening blijft voortbestaan

Het HvJ EU verduidelijkt de Blokkeringsverordening voor sancties van de VS met betrekking tot o.a. Iran. Het HvJ EU oordeelt dat (i) partijen de Blokkeringsverordening kunnen inroepen bij nationale rechters, (ii) dat als uit het bij de rechtbank beschikbare bewijs prima facie volgt dat bij de contractbeëindiging gevolg is gegeven aan geblokkeerde sancties, de opzeggende partij moet bewijzen dat hij niet die bedoeling had, en (iii) dat bij de vraag of een opzegging geldig is, ook de mogelijke impact van VS-sancties voor de opzeggende partij meegewogen moet worden. De precieze betekenis van gevolg geven aan geblokkeerde sancties blijft echter onduidelijk.

Read More
Print Friendly and PDF ^

Artikel: De weigering van een jachtakte door de korpschef van de politie als een bestraffende sanctie?

In het bestuurlijke sanctierecht wordt doorgaans een onderscheid gemaakt tussen herstelsancties en bestraffende sancties. De enige algemeen geaccepteerde bestuurlijke bestraffende sanctie is de bestuurlijke boete. Omdat deze sanctie bestraffend van aard is, geldt het zogenoemde una via-beginsel. De strekking van dit beginsel is dat indien dezelfde gedraging zowel bestuurlijk als strafrechtelijk kan worden afgedaan, de keuze voor een der wegen op een gegeven moment definitief is. Indien een bestuurlijke sanctie, zoals bijvoorbeeld de toepassing van artikel 13b Opiumwet, als een bestraffende sanctie zou worden aangemerkt, heeft dit consequenties voor een eventuele strafrechtelijke vervolging wegens hetzelfde feit. Eenzelfde manier van redeneren zou kunnen worden gehanteerd over de Wet Bibob; indien de intrekking van een vergunning op grond van deze wet wordt gekwalificeerd als een bestuurlijke bestraffende sanctie, staat het una via-beginsel een vervolging wegens hetzelfde feit in de weg. De jurisprudentie van de Afdeling is evenwel zonneklaar: zowel de toepassing van artikel 13b Opiumwet als de intrekking van een vergunning op grond van de Wet Bibob worden door de Afdeling niet aangemerkt als een bestraffende sanctie. Geheel vrij van commentaar is deze bestendige jurisprudentie overigens niet. Dat het aanmerken van een bestuurlijke sanctie (of maatregel) als een bestraffende sanctie daadwerkelijk gevolgen heeft voor een hierop volgende vervolging, heeft de jurisprudentie rondom het alcoholslotprogramma laten zien. In de onderhavige casus staat een soortgelijke problematiek centraal, namelijk de weigering tot verstrekking van een jachtakte door de korpschef.

Read More
Print Friendly and PDF ^

De Wet confiscatie criminele goederen – een ondermijning van het strafrecht?

Op 16 november jl. ging het wetsvoorstel Versterking aanpak ondermijnende criminaliteit II in consultatie. Dit wetsvoorstel strekt (onder meer) tot het invoeren van de Wet confiscatie criminele goederen. Op basis van deze wet wordt het mogelijk om goederen van een persoon die afkomstig zijn van enig strafbaar feit aan de Staat te laten vervallen, zonder dat sprake is van een voorafgaande strafrechtelijke veroordeling. Het is bovendien niet de strafrechter die over deze confiscatie zal oordelen, maar de civiele rechter. Daar zitten nogal wat haken en ogen aan. Want hoe zit het eigenlijk met waarborgen die wél gelden binnen het strafrecht, maar niet binnen het civiele recht, zoals de onschuldpresumptie? En wat als de vervolging op enig moment wordt gestaakt en de strafzaak wordt geseponeerd of uiteindelijk eindigt in een vrijspraak?

Read More
Print Friendly and PDF ^

Artikel: Eendaadse samenloop van fiscale en commune feiten

De officier van justitie heeft een vervolgingsmonopolie: hij of zij bepaalt of en, zo ja, voor welk strafbaar feit de verdachte wordt vervolgd. Deze discretionaire bevoegdheid wordt ingeperkt door het in artikel 69 lid 4 AWR vervatte vervolgingsbeletsel dat bepaalt dat ingeval een gedraging zowel valt onder de delictsomschrijving van artikel 69 lid 1 of 2 AWR als onder die van artikel 225lid 2 Sr, niet mag worden vervolgd op basis van laatstgenoemde bepaling. De alhier bedoelde samenloop doet zich (bijvoorbeeld) voor wanneer belastingaangifte wordt gedaan met gebruikmaking van een vals aangiftebiljet. Deze fiscale overtreding dient enkel te worden vervolgd op basis van de fiscale strafbaarstelling1 en niet op basis van zijn commune pendant.

Read More
Print Friendly and PDF ^

Crypto-fraude: hoe wordt dit strafrechtelijk beteugeld?

Er is zowel in Nederland als internationaal een stoet aan nieuwsartikelen, podcasts en documentaires verschenen over (vermeende) crypto-fraude. Hiermee doelt de auteur op fraudes waarbij crypto’s als instrument door fraudeurs worden ingezet om anderen te bedriegen en zodoende onrechtmatig voordeel te verkrijgen. De financieel toezichthouders, De Nederlandsche Bank (DNB) en Autoriteit Financiële Markten (AFM), kregen alleen dit jaar al honderden meldingen over mogelijke misstanden met crypto’s en waarschuwen al geruime tijd voor de frauderisico’s van crypto’s. Ook heeft DNB meerdere malen opgetreden tegen ‘illegale’ aanbieders van gereguleerde cryptodiensten. Het strafrecht volgt inmiddels ook. Recent zijn er twee vonnissen over crypto-fraude gewezen. Naar verwachting zullen er meer strafzaken volgen. De complexiteit van crypto’s, het internationale karakter, de (pseudo)anonimiteit bij transacties met crypto’s en de grote hoeveelheid geld die in de crypto-markt omgaat, vormen een vruchtbare bodem voor crypto-fraudeurs. Hoog tijd om de bestrijding van crypto-fraude onder de loep te nemen.

Read More
Print Friendly and PDF ^