De advocaat-generaal (OM) in Amsterdam heeft vandaag in hoger beroep een voorwaardelijke gevangenisstraf van 6 maanden geëist en een werkstraf van 200 uur tegen een man die ervan wordt verdacht in oktober-november 2002 een verzekeringsmaatschappij te hebben opgelicht voor een bedrag van € 453.780,-. De verzekeringsmaatschappij had het geld uitbetaald ten gunste van de nabestaanden en slachtoffers van de legionellaramp op de Westfriese Flora in Bovenkarspel in februari 1999. Ook wordt de man verdacht de gelden die hij heeft gekregen te hebben gebruikt voor andere doeleinden dan waarvoor ze bestemd waren terwijl hij wist dat ze uit misdrijf, de oplichting, afkomstig waren.

Verdachte exposeerde op deze 66ste Westfriese Flora een whirlpool. Een aantal bezoekers werd tijdens het bezoek besmet met de legionellabacterie. Deze besmetting heeft vermoedelijk gelegen in de whirlpool. De legionella- besmetting kostte 32 mensen het leven en maakte ruim 200 mensen ziek.

Tijdens de Flora was verdachte verzekerd voor het risico van aan- sprakelijkheid bij een schadeverzekeringsmaatschappij. Na het drama werd er een vaststellingsovereenkomst gesloten tussen verdachte en de ver- zekeringsmaatschappij. Een dag later werd, conform de overeenkomst, door verdachte een stichting opgericht met een rekeningnummer waar het geld naartoe overgemaakt kon worden. Het rekeningnummer was echter niet van de stichting, maar van een bedrijf van de verdachte. De verdachte heeft het uitgekeerde geld nooit aan de nabestaanden/slachtoffers uitbetaald, maar in de visie van het OM onterecht zelf gebruikt.

De rechtbank veroordeelde de verdachte tot 12 maanden cel waarvan 6 maanden voorwaardelijk. De verdachte stelde hoger beroep in.

In deze zaak is een aantal, met name civielrechtelijke, procedures geweest. Pas in 2009 is aangifte gedaan tegen verdachte van oplichting/onttrekking van gelden aan rechthebbenden. Daarna is het strafrechtelijk traject gestart.

Uitspraak (naar verwachting) over twee weken.

Bron: OM