HR: Er is pas sprake van diefstal van elektriciteit en gas i.d.z.v. van art. 310 Sr door het verbruik daarvan door apparaten en installaties die zijn aangesloten op het elektriciteitsnet respectievelijk het gasnet

Hoge Raad 24 november 2015, ECLI:NL:HR:2015:3361 Het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden heeft verdachte veroordeeld tot een voorwaardelijke gevangenisstraf van drie maanden en een werkstraf van 100 uren wegens diefstal, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van verbreking (feit 1), opzettelijk een elektriciteitswerk beschadigen, terwijl daardoor levensgevaar voor een ander te duchten is (feit 2) en opzettelijk enig werk, dienende tot gasleiding beschadigen, terwijl daarvan levensgevaar voor een ander te duchten is (feit 3). Tevens heeft het Hof de vordering van de benadeelde partij Stedin Netbeheer toegewezen en een schadevergoedingsmaatregel opgelegd, op de wijze vermeld in het arrest.

Ten laste van de verdachte is onder 1 bewezenverklaard dat:

"hij op tijdstippen in de periode van omstreeks 17 november 2009 tot en met 19 april 2013 te Houten met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit een pand aan de a-straat 1 te Houten heeft weggenomen 20.356 kWh elektriciteit en 3.556 m3 gas toebehorende aan Stedin Netbeheer BV waarbij verdachte zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft verschaft door middel van verbreking."

Middel

Het middel klaagt dat het Hof ten onrechte, althans ontoereikend gemotiveerd onder 1 heeft bewezenverklaard dat de verdachte elektriciteit en gas met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen.

Beoordeling Hoge Raad

Het hof heeft in zijn bestreden arrest met betrekking tot de bewezenverklaring overwogen:

"Ten aanzien van het onder 1 tenlastegelegde feit heeft de raadsman in het bijzonder aangevoerd dat diefstal niet kan worden bewezenverklaard omdat verdachte niet het oogmerk had op de wederrechtelijke toe-eigening van de elektriciteit en het gas. Verdachte heeft - nadat de energiemaatschappij de installaties had afgesloten - slechts de aansluiting op het elektriciteitsnetwerk en het gas voor zijn ex-partner en kinderen hersteld. Dat gebeurde in de woning van zijn ex-partner waar verdachte niet woonachtig was, zodat hij daar zelf geen voordeel van heeft gehad.

Het hof overweegt als volgt.

Verdachte heeft, door - nadat de elektriciteitsmaatschappij de elektriciteit en het gas in de woning aan de a-straat 1 te Houten had afgesloten - werkzaamheden te verrichten waardoor illegaal elektriciteit en gas kon worden afgenomen, wegnemingshandelingen verricht.

Het feit dat ten gevolge van die werkzaamheden niet verdachte zelf, doch zijn ex-partner en kinderen konden profiteren van de weggenomen elektriciteit en het gas maakt niet dat geen sprake was van wederrechtelijke toe-eigening.

Het verweer wordt verworpen."

Onder 'wegnemen' als bedoeld in art. 310 Sr moet worden verstaan het zich verschaffen van de feitelijke heerschappij over het goed dan wel het aan de feitelijke heerschappij van de rechthebbende onttrekken van dat goed (vgl. HR 22 maart 2011, ECLI:NL:HR:2011:BP2627, NJ 2013/159, rov. 2.3).

Elektriciteit en gas worden eerst weggenomen - in de omschreven betekenis - door het verbruiken ervan door de in de woning aanwezige apparaten en installaties die zijn aangesloten op het elektriciteitsnet respectievelijk op het gasnet.

De overwegingen, waarin als oordeel van het Hof besloten ligt dat het enkele aansluiten van een afgesloten elektriciteits- en gasvoorziening als wegnemen in de zin van art. 310 Sr van elektriciteit en gas kan worden aangemerkt, geeft blijk van een onjuiste rechtsopvatting. Het middel klaagt daarover terecht.

Het middel slaagt.

Lees hier de volledige uitspraak.

  

Print Friendly and PDF ^