De aanleiding voor dit themanummer is het 25-jarig jubileum van de invoering van de bestuurlijke boete en de last onder dwangsom in de financiële toezichtwetgeving. Nu kun je je afvragen of de invoering van bestuursrechtelijke sancties op zichzelf wel een feestje waard is nu de rechtsbescherming daartegen op diverse punten ernstige beperkingen kent. Daarnaast roepen recente ontwikkelingen ook de vraag op of het einde van deze Nederlandse handhavingsbevoegdheden op het moment van dit jubileum inmiddels in zicht is: de Nederlandse toezichthouders maken van de 25 jaar geleden toegekende instrumenten in de praktijk nauwelijks gebruik en de bevoegdheden verschuiven steeds meer naar Europa.
In dit artikel zal ik op dat laatste aspect ingaan: de verschuiving naar Europa, maar ook de Europese invloed op de Nederlandse bestuursrechtelijke handhaving, waarbij de rechtsbescherming centraal staat.
De Europese Unie heeft met het Europees Openbaar Ministerie (EOM), ook bekend als de European Public Prosecutor’s Office (EPPO), een relatief nieuw instituut in handen om fraude met Europese middelen te bestrijden. Volgens het recent gepubliceerde 2024 Annual Report EPPO – Leading the charge against EU fraud maakt het EOM inmiddels significante voortgang bij het identificeren en vervolgen van strafbare feiten die de financiële belangen van de EU raken. In de praktijk zijn dat met name zaken rond fraude met EU-subsidies en internationale btw-carrouselfraude.
Hoge Raad 18 maart 2025, ECLI:NL:HR:2025:408
De Hoge Raad stelde in zijn uitspraak van 5 april 2022 drie prejudiciële vragen aan het Hof van Justitie van de Europese Unie. Die vragen gingen over Richtlijn 2002/58/EG en over het (voor strafvorderlijke doeleinden) verlenen van toegang aan overheidsinstanties tot bij aanbieders van communicatiediensten opgeslagen verkeers- en locatiegegevens (waaronder identificerende gegevens) van gebruikers van die communicatiediensten. In de huidige uitspraak heeft de Hoge Raad, in afwachting van de beantwoording van de vragen door het HvJEU, een voorlopig beslissingskader voor dit soort kwesties opgesteld.
Onlangs is het Jaarverslag 2024 van het Europees Openbaar Ministerie (EOM) gepubliceerd. In deze blog duiken we diep in de cijfers van het jaarverslag, analyseren we de trends en bekijken we hoe Nederland presteert binnen het EOM-systeem. Wat zijn de belangrijkste fraudevormen? Hoe wordt crimineel geld teruggehaald? En wat zijn de grootste uitdagingen voor de toekomst? We bespreken het allemaal.
De vraag die in deze bijdrage centraal staat, is welke ontwikkelingen zich de afgelopen drie jaren hebben voorgedaan en hoe deze geïnterpreteerd moeten worden tegen de achtergrond van het juridische kader waarbinnen het EOM opereert. Om die vraag te kunnen beantwoorden is in de eerste plaats EOM-case law verzameld, hetzij omdat deze voor de analyse op inhoudelijke gronden en voor Nederlandse EOM-zaken relevant zijn, hetzij omdat deze belangrijke rechtsvragen beantwoordt, hetzij omdat deze belangrijke rechtsvragen opwerpt.