Doleus vervolgen voor culpoos handelen? Had moeten weten ≠ (voorwaardelijk) opzet

In strafzaken die zien op deelname aan btw-fraude wordt veelal artikel 69, lid 2, AWR opgenomen in de tenlastelegging. Uit artikel 69, tweede lid, AWR volgt dat degene die opzettelijk een bij de belastingwet voorziene aangifte onjuist of onvolledig doet kan worden gestraft indien dit feit ertoe strekt dat te weinig belasting wordt geheven. Voor strafbaarheid is opzet vereist. Voor het vervullen van het opzetbestanddeel is voorwaardelijk opzet voldoende.

Uit het arrest van het Hof van Justitie Aquila Part Prod Com volgt dat de inspecteur die voornemens is het recht op aftrek of het nultarief te weigeren aan de hand van objectieve gegevens moet aantonen dat er sprake is van btw-fraude én dat de belastingplichtige fraude heeft gepleegd, of dat deze wist of had moeten weten dat de handeling waarvoor aanspraak op dat recht werd gemaakt, onderdeel was van die fraude. Dat de ondernemer wist of had moeten weten dat er btw-fraude plaatsvond in de keten, wordt vaak ingevuld aan de hand van de vraag of de ondernemer voldoende zorgvuldig heeft gehandeld. Van ‘wist of had moeten weten’ is geen sprake wanneer een ondernemer zich gedraagt als ‘oplettend koopman’. Of de te verwachten zorgvuldigheid in acht is genomen is context gebonden. 

Lees verder:

Print Friendly and PDF ^