Column: Zo nep, net echt

Door Annelies Sennef(Sennef de Koning van Eenennaam advocaten)

Vorige week kopte www.rijksoverheid.nl dat de FIOD fraude met replica Bugatti's aan zou pakken. Er werd die dag in de omgeving van Arnhem een inval gedaan. Daarbij werden allerhande 'oldtimers', auto's van 30 jaar en ouder, in beslag genomen.

In eerste instantie zou het bericht de suggestie kunnen wekken dat de overheid hier optreedt om exclusieve merken te helpen beschermen. Uit de omstandigheid dat de FIOD betrokken is, mag u afleiden dat het hier onze schatkist is die wordt beschermd.

Voor wie een beetje in de wereld van klassieke auto's thuis is, wekt dat geen verbazing. De invoer en verkoop van een nagemaakte oldtimer wordt zwaarder belast dan het originele exemplaar. Hetzelfde geldt voor het gebruik ervan. De replica geldt technisch immers als een nieuwe auto en alle uitzonderingen die de wetgever voor oldtimers heeft gemaakt, zijn niet van toepassing. Degene die de replica invoert en de uiteindelijke eigenaar hebben er dan ook belang bij dat de auto in Nederland op kenteken wordt gezet als ware het wel degelijk een oldtimer.

Ondertussen is het de normaalste zaak van de wereld dat klassieke auto's worden nagemaakt. Het nieuwsbericht vermeldde dat de door de FIOD inbeslaggenomen replica's vermoedelijk afkomstig waren uit Argentinië. Het is geen geheim dat daar tot in het allerkleinste detail nagemaakte Bugatti's vandaan komen. Het zijn kopieën van vooroorlogse modellen die nu, in goede staat, uiterst zeldzaam zijn. Zo zeldzaam dat liefhebbers zelfs voor zo'n replica EUR 200.000- 250.000 neertellen.

Uit het nieuwsbericht van vorige week sprak het vermoeden dat er bij de invoer van de betreffende auto's valse kentekenbewijzen aan de RDW zouden zijn overlegd. In dat geval heeft de RDW, die nu juist sinds februari van dit jaar speciale klassiekerkeuringen uitvoert, wellicht onvoldoende onderzoek verricht naar de authenticiteit van onderdelen van deze auto's en de bijbehorende documentatie. Het door de RDW afgegeven Nederlands kenteken vormt weer de basis voor de heffing van allerhande belastingen en kan daardoor te licht zijn uitgepakt.

Wie zijn oor in de autowereld te luister legt, hoort echter ook andere geluiden. De auto's in kwestie zouden namelijk in goed overleg met de RDW en Douane op kenteken zijn gezet als 'historische replica'. In dat geval zou er sprake zijn geweest van volstrekte transparantie van de kant van ondernemer die de voertuigen heeft ingevoerd. Het valt dan nog te bezien of deze ondernemer enig verwijt te maken valt voor de wijze waarop vervolgens de belastingwetgeving is toegepast. Wellicht is het publieke optreden van de FIOD van vorige week voor de ondernemer dan nodeloos beschadigend geweest.

Wat ook de uitkomst van deze zaak zal zijn, de medewerker van de Domeinen die al deze prachtige bolides van de trailer naar hun voorlopige stalling heeft gereden, zal vast een paar heerlijke uurtjes hebben doorgemaakt.

Print Friendly and PDF ^

Column: Forumshoppen bij (ne) bis in idem

Door Anke Feenstra en Dorien Roerinkbeiden werkzaam bij Hertoghs advocaten-belastingkundigen

Recent wees het Hof van Justitie van de Europese Unie (hierna: Hof van Justitie) een interessant arrest met betrekking tot het ne bis in idem beginsel in een fiscale kwestie.[1] In de onderhavige casus zou de Zweedse Visser Akerberg Fransson onjuiste inlichtingen hebben verstrekt met betrekking tot de inkomstenbelasting en de BTW over belastingjaren 2004 en 2005. Voor deze schending van zijn fiscale informatieverplichtingen zijn hem in mei 2007 administratieve boetes opgelegd. Eind 2010 zijn de administratieve boeten vast komen te staan. Op 9 juni 2009 moet de heer Fransson verschijnen voor de hoogste Zweedse rechter om zich verantwoorden voor ernstige belastingfraude. Interessant wordt het wanneer blijkt dat de feiten waarop de strafrechtelijke verdenking berust identiek zijn aan de feiten waarvoor de heer Fransson reeds in 2007 is beboet.

De Zweedse rechter worstelt dan ook met de vraag of de strafrechtelijke vervolging van de heer Fransson niet ontvankelijk moet worden verklaard wegens strijd met het ne bis in idem beginsel. Meer specifiek vraagt de Zweedse rechter zich af of door een strafrechtelijke vervolging het verbod van dubbele bestraffing zoals opgenomen in artikel 4 van het Zevende Protocol bij het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (hierna: EVRM) en artikel 50 van het Handvest van de Europese Unie (hierna: Handvest). De Zweedse rechter stelt prejudiciële vragen aan het Hof van Justitie.

De cumulatie van administratieve en strafrechtelijke sancties is niet ongebruikelijk binnen de rechtsorden van de diverse lidstaten. Vooral op het gebied van belastingen is een dubbel sanctiearsenaal zeer gebruikelijk. Of en de wijze waarop cumulatie van administratieve en strafrechtelijke sancties kan plaatsvinden vertoont grote verschillen per lidstaat, evenals mogelijke regelingen om een dubbele sanctie te mitigeren. Waar in Nederland een keuze gemaakt dient te worden tussen de administratieve route en de strafrechtelijke route (zie art. 5:44 Awb en art. 243 WvSv), kent de Zweedse belastingwet een bepaling waarin een beoordeling plaatsvindt of het nog redelijk is de administratieve boete volledig te innen wanneer sprake is van een strafrechtelijke sanctie.

In het licht van de bovenstaande praktijk hebben dan ook niet alle lidstaten art. 4 van het Zevende Protocol bekrachtigd en weer andere lidstaten hebben voorbehouden gemaakt. Tussen de lidstaten bestaat dus geen consensus over hoe om te gaan met de cumulatie van administratieve en strafrechtelijke sancties. Terecht schrijft Advocaat-Generaal Cruz Villalón in zijn conclusie dat deze constellatie, in het licht van de opdracht van art. 52 lid 3 Handvest om dat Handvest uit te leggen in het licht van het EVRM, de nodige (interpretatieve) problemen met zich meebrengt.[2] In de woorden van de Advocaat-Generaal: “de onderhavige zaak doet een niet eerder behandelde vraag rijzen die bepalend is voor zowel de draagwijdte van het gebod van artikel 52  lid 3 van het Handvest als de verklaring van de EVRM-rechten tot algemene beginselen van het Unierecht”.[3]

De Advocaat-Generaal Cruz Villalón pleit in het licht van het bovenstaande voor een autonome uitleg van art. 50 van het Handvest. Het Hof van Justitie lijkt het standpunt van de Advocaat-Generaal te volgen. Het Hof van Justitie bepaalt in de zaak van de heer Fransson dat art. 50 van het Handvest niet in de weg staat aan om voor dezelfde feiten een combinatie van administratieve en strafrechtelijke sancties op te leggen. Had het Hof aansluiting gezocht bij het EVRM dan had het acht moeten slaan op jurisprudentie waarin duidelijk naar voren komt dat de Zweedse fiscale sancties worden gekwalificeerd als een ‘criminal charge’. In dit verband kan gewezen worden op het arrest Västberga Taxi Actiebolag en Vulic tegen Zweden van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens (hierna: EHRM).[4] Op grond van deze jurisprudentie van het EHRM had het Hof van Justitie tot de conclusie moeten komen dat sprake was van strijd met het ne bis in idem beginsel.

Het EVRM biedt, in het licht van het arrest Akerberg Fransson, een veel ruimere bescherming waar het gaat om dubbele vervolging en de rechten van een verdachte van een ‘criminal charge’ dan het Handvest. In het kader van de rechtsbescherming op dit punt loont het voor de dubbel gestrafte belastingplichtige dus eerder de moeite om zijn zaak voor te leggen aan het EHRM dan een beroep in te stellen bij Hof van Justitie.

De Nederlandse wetgeving over de samenloop tussen strafrecht en fiscale beboeting zal in principe tot een EVRM-proof resultaat leiden, gezien de verankering van het una via beginsel in zowel de Awb als het WvSv. Er is nog wel discussie gaande over de vraag of een vergrijpboete kan worden opgelegd na een eerder opgelegde verzuimboete. Die mogelijkheid is per 1 januari 2012 opgenomen in artikel 67q AWR.



[1] Hof van Justitie 26 februari 2013, C-617/10. [2] Conclusie van Advocaat-Generaal P. Cruz Villalón, 12 juni 2012, V-N 2012/32.7. [3] Conclusie van Advocaat-Generaal P. Cruz Villalón, 12 juni 2012, V-N 2012/32.7. [4] Västberga Taxi Aktiebolag en Vulic vs. Zweden, 23 juli 2002, 36985/97, BNB 2003/2.

Print Friendly and PDF ^

De Column

Bijzonderstrafrecht.nl introduceert De Column. Vanaf dinsdag 2 april zal een van onze columnisten wekelijks reageren op een actualiteit uit het bijzonder strafrecht.

De Columnisten

Anke Feenstra

Anke Feenstra is senior advocaat-medewerkster bij Hertoghs advocaten-belastingkun-digen. Zij behartigt de belangen van belastingplichtigen in fiscaal gerelateerde procedures, met name in het fiscale strafrecht en procedures op het gebied van het douane- en accijnsrecht.

Anke publiceert zeer regelmatig als vaste medewerker van het Tijdschrift voor Sanctierecht & Compliance, Delikt en Delinkwent, Nederlandse Documentatie Fiscaal Recht en het Nederlands Tijdschrift voor Fiscaal Recht. Zij is lid van diverse nationale en internationale vakverenigingen, zoals de Nederlandse Vereniging voor Strafrechtadvocaten (NVSA), de Nederlandse Vereniging van Advocaten-Belastingkundigen (NVAB) en de International Bar Association (IBA).

Anke studeerde Nederlands recht aan de Universiteit Utrecht met afstudeerrichting fiscaal recht en strafrecht. Enige jaren geleden heeft zij de specialisatieopleiding strafrecht afgerond en mag zij zich met recht een strafrechtspecialist noemen.

Willem Koops

Willem is gespecialiseerd in strafrechtelijk procederen. Hij heeft ruime ervaring met fraudezaken, van schikkingsonderhandelingen tot de Hoge Raad. Hij behartigde de belangen van zijn cliënten onder andere in Brazilië, Curaçao en Bermuda. Weet wat hem te doen staat bij verhoor, arrestatie of beslag. Smoort de zaak het liefst in de kiem.

Willem studeerde rechten in Amsterdam en Parijs. Geeft graag lezingen en cursussen in binnen- en buitenland over ‘eerste hulp bij ongelukken’ en de actualiteiten binnen zijn vakgebied.

Jan-Paul Verboom

Jan-Paul Verboom was na zijn afstuderen vier jaar werkzaam als senior-parketsecretaris bij het Functioneel Parket, de fraude- en milieutak van het Openbaar Ministerie. Daar draaide hij mee in een aantal middelgrote en grote fraude-onderzoeken, waaronder de Klimop-vastgoedfraude. In 2012 stapte Jan-Paul over naar de advocatuur. Hij is nu werkzaam als advocaaat bij Ivy Corporate Defence & Investigations.

Annelies Sennef

Annelies Sennef wordt door haar cliënten beschreven als: “bruisend” en “betrokken”. Zij deinst er niet voor terug haar ervaring met het ‘recht in actie’ in (wetenschappelijke) publicaties te verwerken.

Annelies staat met name privépersonen bij die met het strafrecht in aanraking komen vanwege verdenkingen van o.a. fraude, oplichting en hennepteelt. De rechtsbijstand aan mensen met psychiatrische problemen heeft een bijzonder plekje in haar praktijk. Ook bedrijven kunnen echter op haar bekwame hulp rekenen. Bijvoorbeeld als er strafrechtelijk onderzoek wordt gedaan na een bedrijfsongeval of als er vergunningsvoorwaarden zouden zijn overtreden.

Reageren?

Reageren op een column is mogelijk, u kunt uw reactie sturen naar info@bijzonderstrafrecht.nl.

Print Friendly and PDF ^