EHRM: Eerdere verklaring van een getuige, die als medeverdachte een beroep doet op zijn zwijgrecht, mag niet zonder verdere waarborgen als bewijs gebruikt worden.

EHRM 10 juli 2012, nr. 29353/06, Vidgen vs. Nederland


Het betreft de veroordeling van een man in 2004 die ervan werd verdacht drugs (XTC) te smokkelen in auto-onderdelen van Nederland naar Australië. Verdachte ontkende niet dat hij auto-onderdelen liet verschepen, wel dat hij wist dat daar drugs in zaten. Hij werd veroordeeld op grond van de belastende verklaring van medeverdachte M. afgelegd in voorlopige hechtenis. M. beriep zich later als getuige in de strafprocedure tegen Vidgen op zijn eigen zwijgrecht en weigerde vragen over de rol van Vidgen te beantwoorden. Vidgen kreeg dus niet de kans de verklaringen van M. te controleren. Ander bewijs ontbrak. Het Amsterdamse hof veroordeelde Vidgen, de Hoge Raad bevestigde dit arrest.

Het EHRM oordeelt nu dat in strijd met art. 6 EVRM is gehandeld:

"The Court thus concludes that M.s statements to the German police officer were the “sole” evidence of the applicants criminal intent and thus “decisive” for the applicants conviction. The present case is therefore to be likened to Lucà and to Taherys case in Al-Khawaja and Tahery. The earlier admissibility decision in the case of Peltonen, prayed in aid by the Government, does not alter this finding. It is important to note that in the latter case, the domestic court relied on corroborating evidence in the form of statements of other witnesses, telephone traffic records and the presence of a sum of money in cash that could only be accounted for as the proceeds of crime.

Although it must be accepted that, as the Government state, reasonable attempts were made to allow the applicant to obtain answers from M., his persistence to remain silent made such questioning futile. The handicaps under which the defence laboured were therefore not offset by effective counterbalancing procedural measures.

The foregoing leads the Court to conclude that there has been a violation of Article 6 §§ 1 and 3 (d) of the Convention."

De uitspraak ligt in het verlengde van eerdere uitspraken van het Hof waarin is bepaald dat een veroordeling niet in beslissende mate mag berusten op de verklaring van een getuige die niet door de verdediging kan worden gehoord (Lucà; Al-Khawaja and Tahery).


NJCM: Uitspraak EHRM in de zaak Vidgen t. Nederland – schending van art. 6 EVRM 

Print Friendly and PDF ^

Kritiek op Silvis als Nederlandse rechter EHRM

Eerder meldde de redactie al dat Silvis door de Raad van Europa is gekozen om Meyers te vervangen als rechter bij het EHRM in Straatsburg.

Deze keuze heeft inmiddels een golf van kritiek teweeg gebracht. Reden hiervan is dat Silvis in 2001 deel uitmaakte van de Strafkamer die Cees B. ten onrechte veroordeelde voor de Schiedammer Parkmoord. Deze zaak wordt gezien als één van de grootste gerechtelijke dwalingen in Nederland. Silvis zou door deze dwaling alle gezag als rechter hebben verloren, waardoor Nederland met de benoeming van Silvis als rechter bij het EHRM voor gek zou staan in Europa.

Kritiek op nieuwe Nederlandse rechter EHRM, recht.nl

Kritiek op nieuwe Nederlandse rechter mensenrechtenhof, nrc.nl

Kritiek op keuze Nederlandse rechter Europees hof, nieuws.nl

Print Friendly and PDF ^

EHRM: Nieuwe versie HUDOC Case-law database


"The Court attaches great importance to the effective dissemination of its case-law and we believe that this new version of HUDOC will help legal professionals throughout the Council of Europe States to search the Court’s case-law more rapidly and more efficiently. This makes a major contribution to better domestic implementation of the Convention”, aldus de President van het Hof Nicolas Bratza.
The HUDOC case-law data base (HUDOC) is the main interface between the Court and legal professionals. However, in recent years the number of documents published to HUDOC had grown (it currently contains some 90,000 documents) and it had become increasingly difficult under the existing platform to find information easily. Searches sometimes produced a very large and unmanageable number of results.

This has led the Court to develop the new version which allows users to find the case-law they are looking for more intuitively via its easy-to-use interface. The new HUDOC offers users many new features including the ability to drill down easily to the judgments they are looking for via refiners. New content has been added such as legal summaries of more significant cases. An additional importance category has been created to enable users to focus their search on cases selected for the Court’s official Reports. Documents can be downloaded in both Word and PDF format and users can create their own specific RSS line feeds."

Toegang tot de nieuwe database kan verkregen worden door middel van de volgende link: http://hudoc.echr.coe.int/sites/eng

Bron: Press Release issued by the Registrar of the Court

Print Friendly and PDF ^

EHRM: Verhoogd platform met tafel van officier van justitie in rechtszaal is geen schending van recht op equality of arms van de verdachte

EHRM 31 mei 2012, Diriöz t. Turkije

Klager in deze zaak is gearresteerd na een schietincident waarbij vier mensen gewond raakten en een vijfde overleed. Tijdens zijn gevangenhouding is hij geïnformeerd over zijn recht om een advocaat te consulteren maar hij verklaarde schriftelijk dat hij hiervan geen gebruik hoefde te maken. Diriöz wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf van 30 jaar en een boete voor moord, poging tot moord en het veroorzaken van letsel door middel van een vuurwapen.

Voor het Hof klaagt Diriöz over een schending van het beginsel van ‘equality of arms’ omdat de openbare aanklager op een verhoogd platform had gestaan tijdens de strafzaak terwijl hij en zijn advocaat op een lager niveau in de zittingszaal hadden gezeten. Ook klaagde hij over het feit dat de openbare aanklager en de rechters door dezelfde deur van de zittingszaal binnenkwamen, terwijl zijn advocaat de deur voor het publiek moest gebruiken. Ten slotte stelt hij dat hij tijdens het politieverhoor niet is bijgestaan door een raadsman.

De Turkse autoriteiten leggen uit dat er regels zijn voor wat betreft de zitplaatsen van rechters en openbare aanklagers in de rechtszaal en dat dit een gebruikelijke praktijk is in Turkije. De positie van de openbare aanklager, op een hoger niveau dan de verdachte en zijn/haar advocaat maar op een afstand van de rechters, is symbolisch.

Het Hof overweegt dat de openbare aanklager misschien een bevoorrechte plek heeft in de rechtszaal, maar dit plaatst de verdachte niet in een nadelige positie met betrekking tot de verdediging van zijn belangen. Het Hof constateert dat er geen sprake is van een schending van het beginsel van ‘equality of arms’. Voor wat betreft de rechtsbijstand tijdens het politieverhoor stelt het Hof dat klager is geïnformeerd over het recht om bijgestaan te kunnen worden door een advocaat, maar dat hij zelf schriftelijk heeft getekend dat hij hiervan geen gebruik wilde maken. Het Hof oordeelt dat er geen gronden zijn om te vermoeden dat Diriöz niet vrij en ondubbelzinning afstand heeft gedaan van zijn recht op rechtsbijstand tijdens het politieverhoor.
Het Hof concludeert dat er geen sprake is van een schending van artikel 6 EVRM.
NB. de uitspraak is slechts beschikbaar in het Frans!
Zie hier de reactie op de uitspraak op de website van de Orde van Advocaten.

Print Friendly and PDF ^

EHRM: Uitlatingen van openbaar ministerie in strafzaak tegen rechter waren niet in strijd met de presumptie van onschuld

EHRM 29 mei 2012, nr. 39820/08 en 14942/09, Shuvalov v. Estonia

Klager in deze zaak is een rechter die ervan wordt beschuldigd dat hij in een strafzaak tegen een aantal zakenlieden, een van de verdachten om smeergeld heeft gevraagd in ruil voor een gunstige uitspraak.
Tijdens de strafprocedure tegen de rechter heeft de openbare aanklager persberichten uitgebracht en heeft hij een aantal publieke verklaringen gedaan in kranten en op televisie.
Rechter Shuvalov wordt door de nationale gerechten schuldig bevonden en veroordeeld tot 3,5 jaar gevangenisstraf. Hij start een procedure tegen de openbare aanklager omdat zijn onschuldpresumptie zou zijn geschonden door de publieke verklaringen die aanklager tijdens de strafrechtelijke procedure tegen hem heeft gedaan. De nationale gerechten wijzen zijn vordering af en stellen dat de verklaringen van de openbare aanklager dienden om het publiek te informeren over een zaak van algemeen belang.
Klager wendt zich tot het Hof en klaagt over een schending van zijn onschuldpresumptie onder artikel 6 EVRM.
Het Hof overweegt dat de onschuldpresumptie van groot belang is voor een eerlijk proces zoals neergelegd in de Conventie. Echter, gezien de context waarin deze verklaringen werden gedaan, was het voor eenieder duidelijk dat de persberichten slechts beschreven waarvan verdachte beschuldigd werd (en niet dat zijn schuld al vast stond). Het Hof constateert dat, hoewel bepaalde delen van de persberichten zorgvuldiger geformuleerd hadden kunnen worden, de berichten in hun geheel niet kunnen worden beschouwd als beweringen waarin de schuld van Shuvalov al vast stond voordat het nationale gerecht zich erover had gebogen. Voor wat betreft de verklaringen die openbare aanklager heeft afgelegd in de media, overweegt het Hof dat dit gaat om citaten die al eerder gebruikt waren in de persberichten. Ten slotte stelt het Hof dat de belangstelling voor deze zaak in de media al bestond voordat de openbare aanklager zijn verklaringen aflegde.
Het Hof concludeert dat de onschuldpresumptie van klager niet is geschonden en daarmee is er geen sprake van een schending van artikel 6 EVRM.

Klik hier voor de volledige uitspraak.

Print Friendly and PDF ^