AG HvJ EU: the EU Charter of Fundamental Rights does not prevent a person from being sanctioned in criminal proceedings for facts in respect of which a final penalty has already been imposed in administrative proceedings for the same conduct


Conclusie van de advocaat generaal Cruz Villalón d.d. 12 juni 2012 in de zaak C-617/10, Åkerberg Fransson
In the view of Advocate General Cruz Villalón, the EU Charter of Fundamental Rights does not prevent a person from being sanctioned in criminal proceedings for facts in respect of which a final penalty has already been imposed in administrative proceedings for the same conduct.
Nonetheless, the principle of the prohibition of arbitrariness requires that account be taken of the prior existence of an administrative penalty for the purposes of mitigating the criminal penalty.
Lees hier de volledige conclusie. 

Print Friendly and PDF ^

HvJ EU: Vrij verkeer van personen, richtlijn 2004/38/EG, art. 28 lid 3 sub a, besluit tot verwijdering, strafrechtelijke veroordeling, dwingende redenen van openbare veiligheid

Hof van Justitie van de EU 22 mei 2012, C-348/09 (Grote Kamer)
Ingeval van ‘bijzonder zware criminaliteit’ kan een lidstaat een Unieburger uitzetten, ook al woont hij al meer dan tien jaar in die lidstaat. Wel moet het gedrag van de betrokkene een reële en actuele bedreiging voor de fundamentele belangen van de desbetreffende lidstaat vormen. Dat is o.a. het geval bij iemand die ernstig kindermisbruik heeft gepleegd met gevaar voor recidive.

Hof: Een verwijderingsmaatregel kan alleen worden genomen wanneer het gedrag van de betrokken persoon een reële en actuele bedreiging voor een fundamenteel belang van de samenleving of van het gastland vormt. In de regel vereist deze vaststelling dat de betrokken persoon een neiging vertoont om dit gedrag in de toekomst voort te zetten. Alvorens een besluit tot verwijdering te nemen, moet het gastland de duur van het verblijf van de betrokkene op zijn grondgebied, diens leeftijd, gezondheidstoestand, gezins- en economische situatie, sociale en culturele integratie in dat land en de mate waarin hij bindingen heeft met zijn land van oorsprong, in de beschouwing betrekken.


“It remains unfortunate that the Court missed an opportunity to set out in more detail how the national court’s assessment under Article 28 (3) of the Directive should differ from that under the other paragraphs of Article 28.”


Klik hier voor de volledige uitspraak.
Print Friendly and PDF ^

Conclusie AG HvJ EU: Politiële en justitiële samenwerking in strafzaken, strafrechtelijke aansprakelijkheid van rechtspersonen, recht op schadeloosstelling van slachtoffers van strafbare feiten


Conclusie van Advocaat-Generaal Sharpston d.d. 15 mei 2012, C-79/11, Giovanardi e.a.  

“De algemene regel die is vastgesteld in het eerste deel van artikel 9, lid 1, van het kaderbesluit 2001/220/JBZ van de Raad van 15 maart 2001 inzake de status van het slachtoffer in de strafprocedure dient aldus te worden uitgelegd dat wanneer het nationale recht van een lidstaat erin voorziet dat rechtspersonen kunnen worden vervolgd wegens onrechtmatig gedragingen, het feit dat dit recht de aansprakelijkheid voor een dergelijke gedraging als „indirect en subsidiair” en/of „bestuurlijk” kwalificeert, de lidstaat niet vrijstelt van zijn verplichting om dat artikel toe te passen op rechtspersonen ingeval 1) de criteria ter omschrijving van de onrechtmatige gedraging verwijzen naar het strafwetboek, 2) de aansprakelijkheid voor die gedraging noodzakelijkerwijs vereist dat een natuurlijke persoon een onrechtmatige gedraging heeft gesteld en 3) de tegen rechtspersonen gerichte procedures voor de strafrechter worden gebracht, door het wetboek van strafvordering worden geregeld en in beginsel worden gevoegd met de procedures die tegen de van de betrokken onrechtmatige gedraging verdachte natuurlijke persoon of personen worden ingeleid. De in het tweede deel van artikel 9, lid 1, vastgestelde uitzondering op deze algemene regel moet strikt worden uitgelegd. Deze uitzondering kan niet aldus worden uitgelegd dat alle gevallen waarbij een specifieke categorie daders – zoals rechtspersonen – betrokken zijn, van de in het eerste deel van dat artikel vastgestelde algemene regel worden uitgesloten.”

Klik hier voor de volledige conclusie.
Print Friendly and PDF ^