Antwoorden op Kamervragen “Toezichthouder zorg is mislukt”
/Op 5 april jl. verscheen het artikel “Toezichthouder zorg is mislukt” in het NRC. In het artikel wordt verwezen naar het proefschrift van Marc Wiggers die concludeert dat de Nederlandse Zorgautoriteit, een speciale op de zorg gerichte toezichthouder die in 2006 is opgericht, geen zelfstandig bestaansrecht heeft.
Naar aanleiding van het artikel in het NRC zijn Kamervragen gesteld aan minister Schippers.
Er wordt onder meer gevraagd of het klopt dat de NZa slechts drie keer daadwerkelijk heeft ingegrepen in de curatieve sector op grond van haar Aanmerkelijke Marktmacht (AMM-) en artikel 45 Wmg-bevoegdheden (Wet marktordening gezondheidszorg (WMG) in de periode 2006-2012.
Schippers: De NZa heeft eenmaal een besluit genomen waarin, op grond van artikel 48 Wet marktordening gezondheidszorg (WMG), een verplichting is opgelegd aan een zorgaanbieder in verband met aanmerkelijke marktmacht (amm). Daarnaast heeft de NZa vorig jaar nog twee besluiten ontworpen waarin op grond van artikel 47 en 48 WMG twee samenwerkingsverbanden van huisartsen verplichtingen worden opgelegd omdat zij zouden weigeren patiënten te verwijzen naar de apotheek van hun keuze. De besluiten zijn conform de procedure ter inzage aan de belanghebbenden aangeboden. De NZa rondt haar onderzoek af in juli. De NZa zal daarna overgaan tot definitieve besluitvorming.
De NZa heeft op grond van artikel 45 WMG de ’Regeling voorwaarden voor overeenkomsten inzake elektronische netwerken met betrekking tot zorg’ opgesteld, welke ook meerdere malen is gehandhaafd.
Rolverdeling NZa en NMa
Op de vraag of de NMa in bovengenoemde drie gevallen ook had kunnen optreden antwoord Schippers als volgt:
Zowel in 2006 als tijdens de evaluatie in 2009 van het wetsvoorstel WMG is uitgebreid stilgestaan bij de rol van de NZa als markttoezichthouder in de zorg en meer specifiek bij haar rol in de mededinging. Met name de rolverdeling tussen de minister en de NZa en tussen de NMa en de NZa is indringend besproken, evenals de aard, betekenis, reikwijdte en mogelijkheden van het instrument aanmerkelijke marktmacht. Dit leidde er bijvoorbeeld toe dat de bepaling in de WMG over de relatie NMa-NZa verder is aangescherpt wegens een door de regering overgenomen amendement. Het toepassingsgebied van het instrument aanmerkelijke marktmacht is als gevolg van het amendement-Heemskerk uitgebreid.
Schippers merkt op dat er in de zorg geen sprake is van één sector of stelsel, maar van verschillende deelsectoren met ieder eigen specifieke kenmerken en fases van (de)regulering waarin zij verkeren. De WMG is een kaderwet en stelt regels voor de ontwikkeling en de ordening van markten op het gebied van de gezondheidszorg en regelt het toezicht op de naleving daarvan. Het is de taak van de NZa om uitvoering te geven aan besluiten van VWS inzake de ordening en regulering van de zorg, door prestaties te beschrijven, de ontwikkelingen op de zorgsector te monitoren, bekostigingssystemen uit te werken en te implementeren en toezicht te houden op de naleving van de WMG, Zvw en AWBZ.
Zij vind de mededingingsbevoegdheden van de NZa nuttig en noodzakelijk. Bij de behandeling van het wetsvoorstel WMG is afgesproken bij elke evaluatie van de NZa, de eerstvolgende vindt plaats in 2014, opnieuw te bezien wat de stand van zaken is en te beoordelen of en zo ja, in hoeverre het sectorspecifieke markttoezicht van de NZa kan worden beëindigd.
NMa in ongelijk gesteld zorgboetezaken
In 2012 is de NMa door de rechtbank Rotterdam in het ongelijk gesteld in twee zorgboetezaken en in maart van dit jaar in een derde zorgboetezaak. Er is nog één zorgboetezaak bij de rechtbank aanhangig waarop nog moet worden beslist. In een andere zorgboetezaak heeft de NMa zelf na heroverweging in bezwaar besloten om de boetes niet te handhaven. In deze zaak hebben partijen de boetes niet betaald en hebben zij de proceskosten in bezwaar vergoed gekregen volgens het geldende wettelijke forfaitaire stelsel.
Twee andere zorgboetebesluiten hebben stand gehouden en daarnaast heeft de NMa drie toezeggingsbesluiten genomen in de zorgsector, waarbij vijftien partijen waren betrokken. Deze besluiten hebben eveneens standgehouden. Ten slotte zijn er meerdere besluiten ten aanzien van concentraties in de zorgsector genomen, die tot nog toe alle hebben standgehouden.