Behandeling strafzaak tegen Clemens K. verder uitgesteld
/Gisteren is het hoger beroep van de strafzaak tegen C.K. weer aan de orde geweest bij het Amsterdamse gerechtshof. K. is door de rechtbank Amsterdam op 17 november 2010 veroordeeld tot een gevangenisstraf van vijf jaren wegens verduistering in dienstbetrekking van ongeveer 16 miljoen euro. Hij werkte als hoofd financiële zaken bij de Amsterdamse Stichting Fonds voor Beeldende Kunsten, Vormgeving en Bouwkunst. K. is weliswaar door de rechtbank veroordeeld, doch hij is over de beschuldigingen nooit als verdachte gehoord, ook niet door de politie. Dit komt doordat hij de wijk naar het buitenland zou hebben genomen. In hoger beroep hebben de raadslieden van de verdachte eerder verzocht om een groot aantal getuigen te mogen horen. Het hof heeft hierop eerder bepaald dat het van belang is dat de verdachte eerst wordt gehoord.
Het verloop van het hoger beroep in deze zaak heeft vervolgens vooral in het teken gestaan van de vraag of, en zo ja langs welke weg, K. kan worden gehoord over de beschuldiging aan zijn adres. Zo heeft K. een kort geding aangespannen tegen de Staat om op de manier af te dwingen dat het openbaar ministerie een volgens de verdediging gedane toezegging mee te werken aan een verhoor van K. in Thailand onlangs verloren. Verder heeft het hof op een zitting in oktober van dit jaar de gevangenneming van K. bevolen. Vandaag is gebleken dat de advocaten van K. naar Thailand zijn afgereisd en dat K. zijn verhaal heeft gedaan. Het vertellen van dit verhaal zou maar liefst zeven uren hebben geduurd en is door hen integraal op video opgenomen. K. zou daarin volledige opening van zaken hebben gegeven. De door hem gepleegde verduistering van miljoenen zou samenhangen met ernstige bedreigingen aan zijn adres. Deze beelden zijn al voorafgaand aan de zitting door de advocaten van K. aan de advocaat-generaal verstrekt.
De advocaat-generaal ziet in dit materiaal en de daarop door de advocaten gegeven toelichting voldoende aanknopingspunten om het onderzoek te laten uitvoeren dat tot dusver niet kon worden uitgevoerd. Daarom heeft hij aan het hof gevraagd het mogelijk te maken dat zowel onder leiding van de officier van justitie als van de rechter-commissaris onderzoek kan worden verricht. Op die manier kan de waarheid in de zaak worden gevonden.
Het hof heeft daarop de zaak verwezen naar de rechter-commissaris. Het hof heeft verder bepaald dat de zaak over maximaal zes maanden weer op zitting moet komen, zodat de voortgang ervan ook door het hof wordt bewaakt.
Bron: de Rechtspraak