Besluit tot wijziging Besluit Algemene regels voor Inrichtingen Milieubeheer en het Besluit omgevingsrecht (tijdelijke bevoegdhedenoverdracht voor het volledig functioneren van regionale uitvoeringsdiensten)

Dit besluit voorziet in een juridische interventie ter uitvoering van de afspraken die het IPO, de VNG en het Rijk hebben gemaakt in de zogenaamde package deal van 16 juni 2009 over samenwerking in regionale uitvoeringsdiensten op het terrein van vergunningverlening, toezicht en handhaving voor wat betreft het omgevingsrecht. De interventie heeft betrekking op die gemeenten die zich (nog) niet hebben aangesloten bij een regionale uitvoeringsdienst (RUD) of niet de taken zoals die zijn overeengekomen in de package deal (het zogenaamde basistakenpakket) vóór de daarvoor afgesproken datum aan een RUD hebben overgedragen. Doel van deze interventie is dat de uitvoering van vergunningverlening, toezicht en handhaving voor wat betreft de taken uit het basistakenpakket op een zodanig schaalniveau plaatsvindt dat ook in gemeenten die zich niet aansluiten bij een RUD, de kwaliteit van de uitvoering van die taken structureel gewaarborgd is. Het besluit ziet op een gehele of gedeeltelijke overdracht van bevoegdheden en de bijbehorende financiële middelen ten aanzien van milieu-aspecten van inrichtingen die geheel of in hoofdzaak zijn of zullen zijn gelegen in de hiervoor bedoelde gemeenten. Het kabinet acht de kwaliteit van de uitvoering van de betreffende taken zonder volledige deelname aan een RUD niet structureel gewaarborgd. De bevoegdheden die het betreft komen waar mogelijk overeen met de taken die worden genoemd in het basistakenpakket, taken op milieugebied waarvan is vastgesteld dat deze bovenlokaal toezicht en handhaving vergen. Om onnodig gedetailleerde regelgeving te vermijden en een praktisch werkbare situatie voor de praktijk te behouden, is er echter voor gekozen om – in afwijking van het basistakenpakket – de volledige bevoegdheid ten aanzien van inrichtingen met enige tot een grote milieurelevantie tijdelijk aan gedeputeerde staten over te dragen. Gedeputeerde staten zijn na deze overdracht in staat om de desbetreffende taken alsnog onder te brengen in de RUD die werkzaam is in het betreffende gebied. Op deze manier wordt bereikt dat het proces van totstandkoming van RUD’s wordt voltooid, ook in de regio’s waar nog niet alle gemeenten volledig bij een RUD zijn aangesloten, en dat een landsdekkend netwerk van RUD’s tot stand komt.

Concreet heeft het besluit in hoofdlijnen tot gevolg dat in de aangegeven gemeenten:

  • Burgemeester en wethouders in gevallen dat de aanvraag om een omgevingsvergunning (mede) betrekking heeft op een inrichting als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder e, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht de vergunning slechts kunnen verlenen als gedeputeerde staten voor die inrichting een verklaring van geen bedenkingen hebben afgegeven;
  • Gedeputeerde staten het bevoegd gezag zijn ten aanzien van de melding op grond van het Besluit algemene regels voor inrichtingen milieubeheer (hierna: Activiteitenbesluit);
  • Gedeputeerde staten het bevoegd gezag zijn voor de beslissing op een aanvraag om een omgevingsvergunning beperkte milieutoets als bedoeld in artikel 2.2a van het Besluit omgevingsrecht;
  • Gedeputeerde staten in deze gevallen tevens tot (bestuurlijke) handhaving bevoegd zijn.
  • Dit geheel betekent overigens dat in de desbetreffende gemeenten in verreweg het grootste deel van de gevallen de bevoegdheden op het terrein van bouwen en wonen bij burgemeester en wethouders blijven berusten.

Achtergrond

Zowel naar aanleiding van calamiteiten zoals de vuurwerkramp in Enschede en de brand bij Chemie-Pack, als in diverse rapportages is geconstateerd dat sprake is van structurele en deels institutionele knelpunten bij de uitvoering van het omgevingsrecht die dringend om een oplossing vragen. In een onderzoek naar het stelsel van handhaving van en toezicht op het omgevingsrecht heeft de commissie Mans geconstateerd dat het centrale probleem dat aan een effectieve en efficiënte handhaving in de weg staat, gelegen is in fragmentatie in combinatie met vrijblijvendheid in samenwerking en uitvoering.

Print Friendly and PDF ^