Civiel schadeverhaal door slachtoffers van strafbare feiten

In deze rapportage is onderzocht welke rol civiele procedures voor de vergoeding van schade spelen voor slachtoffers van strafbare feiten, welke knelpunten zich daarbij voor slachtoffers kunnen voordoen volgens professionals en welke oplossingsrichtingen voor geconstateerde knelpunten denkbaar zijn. Conclusies

Uit het onderzoek komt naar voren dat er in 2010 naar schatting 483 civiele schadeverhaalzaken zijn afgedaan door de sector civiel, waarvan 108 procedures zijn gestart door natuurlijke personen. Gelet op het geschatte aantal delicten ondervonden door natuurlijke personen met een schade hoger dan € 4.544 is het aantal civiele procedures door natuurlijke personen voor de civiele sector aanhangig gemaakt, klein. Daarnaast blijkt dat andere routes voor schadeverhaal in 2010 vaker gebruikt zijn door slachtoffers. Voor rechtspersonen zijn op dit punt geen gegevens beschikbaar. In ieder geval zijn er aanzienlijk meer slachtoffers die via andere routes hun schade vergoed krijgen, waarbij vooral de voeging als benadeelde partij in combinatie met een schadevergoedingsmaatregel en uitkeringen uit het SGM in omvang opvallen (respectievelijk circa 11.000 schadevergoedingsmaatregelen en 4.344 uitkeringen door het SGM). Het aantal slachtoffers dat via de verzekeraar de schade vergoed weet te krijgen, is vermoedelijk groot (bijvoorbeeld ziektekosten), maar niet in beeld te brengen, omdat deze gegevens niet beschikbaar zijn. Aan de andere kant komt ook naar voren dat veel slachtoffers hun schade wel vergoed proberen te krijgen in de strafketen, maar daar niet in slagen. In 4.588 gevallen heeft de strafrechter in 2010 geoordeeld dat de vordering van het slachtoffer niet-ontvankelijk was. Deze slachtoffers hebben hun schade dus niet vergoed gekregen en zouden civiel kunnen gaan procederen.

Verder valt het op dat er meer rechtspersonen zijn die als eiser procederen (76%) dan natuurlijke personen (23%). Een zeer substantieel deel van de rechtspersonen bestaat bovendien uit leveranciers (184 van de 292) die procederen tegen afnemers; waarschijnlijk zijn dit energiemaatschappijen die procederen vanwege elektriciteitsdiefstal in verband met wietteelt.

De resultaten van een civiele procedure zijn in de regel gunstig voor de eiser. In iets minder dan een kwart van de zaken wordt de zaak doorgehaald; in die gevallen komen partijen waarschijnlijk samen alsnog tot een oplossing. Slechts een klein deel van de vorderingen wordt geheel afgewezen (37 vorderingen), en wat groter deel gedeeltelijk (94 vorderingen) en een groot deel wordt geheel toegewezen (176 vorderingen). In hoeverre het verhaal na een toewijzend vonnis in deze zaken slaagt, is onduidelijk; het hoge aandeel verstekzaken (31%) wijst op problemen. Ook uit de interviews met de professionals komt verhaal als een belangrijke knelpunt naar voren. Het verschil tussen de civiele procedure en de andere routes voor schadeverhaal is substantieel. Legt de strafrechter een schadevergoedingsmaatregel op, dan vindt de inning plaats door het CJIB, dat erin slaagt rond de 80% van de maatregelen te innen. Bovendien geldt voor slachtoffers van gewelds- en zedenzaken de voorschotregeling, zodat slachtoffers na acht maanden een voorschot uitgekeerd krijgen door de staat. Alleen wanneer de strafrechter de vordering van de benadeelde partij toewijst, zonder oplegging van een schadevergoedingsmaatregel, is de situatie vergelijkbaar met die na een civiele procedure. Dit komt maar weinig voor (264 keer in 2010); meestal legt de rechter namelijk wel een schadevergoedingsmaatregel op (10.919 keer in 2010).

Bron: WODC

Print Friendly and PDF ^