Column: De kwalificatieuitsluitingsgrond bij witwassen; door de Hoge Raad (nogmaals) verduidelijkt en begrensd
/Door Wies Hoeks (Houthoff Buruma)
De Hoge Raad heeft op 20 en 27 mei jl. twee arresten gewezen die meer duidelijkheid verschaffen aan de invulling van het vereiste verhullingselement bij het voorhanden hebben van een voorwerp uit eigen misdrijf (de kwalificatieuitsluitingsgrond) bij witwassen.
In het arrest van de Hoge Raad van 20 mei ging het om een geldbedrag dat in een kluis in de kelder van de woning van verdachte was aangetroffen. Door een eerdere veroordeling voor de handel in cocaïne was inmiddels vastgesteld dat dit geld afkomstig was uit een door verdachte zelf gepleegd misdrijf. De Hoge Raad oordeelde in casu, in tegenstelling tot het Hof, dat het aantreffen van het geld in een kluis, niet voldoet aan het vereiste verhullingselement en hierdoor dus niet als witwassen kan worden gekwalificeerd.
Op 27 mei werd de bestreden uitspraak van het Hof Den Haag van 2012 vernietigd op het punt dat het Hof had geoordeeld dat de verdachte kon worden veroordeeld voor witwassen nu de door hemzelf gestolen oorbellen in een rugkussen van een tweezitsbank waren aangetroffen. De Hoge Raad geeft aan dat uit de bewijsvoering niet kan worden afgeleid dat sprake is van meer dan het enkele voorhanden hebben van de door verdachte gestolen sieraden; niet blijkt van gedragingen van verdachte die ook (kennelijk) gericht zijn geweest op het daadwerkelijk verbergen of verhullen van de criminele herkomst van die voorwerpen.
Uit het Hypotheekfraude-arrest uit 2010 volgt dat indien vaststaat dat het enkele voorhanden hebben door verdachte van een voorwerp dat afkomstig is uit een door hemzelf begaan misdrijf niet kan hebben bijgedragen aan het verbergen of verhullen van de criminele herkomst van dat voorwerp, die gedraging niet als (schuld)witwassen kan worden gekwalificeerd. Dit verhullingselement moet worden gezien als het uit het zicht brengen van de criminele herkomst van het voorwerp. Het enkel verbergen of verstoppen van het voorwerp is onvoldoende om als witwassen gekwalificeerd te worden, hiermee is de criminele herkomst niet verborgen. Dit wordt door de Hoge Raad in de arresten van mei jl. nogmaals verduidelijkt. Het geld in een kluis leggen verhult niet de criminele herkomst van het geld. Het geld als inkomsten uit de verkoop van een fictief schilderij aangeven doet dit bijvoorbeeld wel, dit verhult immers de illegale bron van het geld. De toepassing van het verhullingselement lijkt mij duidelijk; het verstoppen van het voorwerp is niet voldoende, het geven van een andere herkomst dan de illegale bron wel.
Op 8 januari 2013 (NJ 2013/266) heeft de Hoge Raad aan het Hypotheek- fraude-arrest toegevoegd dat met deze kwalificatie uitsluitingsgrond een dubbele strafbaarheid beoogd te worden voorkomen. Bovendien wordt vol- gens de Hoge Raad aldus bevorderd dat in zo een geval het door de ver- dachte begane (grond)misdrijf, dat in de regel nader is omschreven in een van specifieke bestanddelen voorziene strafbepaling, in de vervolging centraal staat.
Ondanks dat de Hoge Raad de invulling van het verhullingscriterium in het Hypotheekfraude-arrest wellicht niet heel duidelijk heeft geformuleerd, is dit mijns inziens wel de toepassing die zij sindsdien voor ogen heeft gehad. Zo blijkt ook uit de wetsgeschiedenis die in het arrest wordt aangehaald; ‘Zoals het woord al zegt gaat het bij het witwassen van opbrengsten van misdrijven om het verbergen of verhullen van de illegale herkomst van gelden of voorwerpen. Doel hiervan is om die opbrengsten aan het zicht van politie en justitie te onttrekken. Er is veelal een reeks van handelingen nodig om aan verberging of verhulling te voldoen.’ Enkel de feitelijke zeggenschap over, in dit geval het geld, waar dan ook verstopt, is dus onvoldoende. Het zicht op de herkomst van het voorwerp wordt zo immers niet bemoeilijkt.
Dit verhullingselement is in de afgelopen jaren door de feitenrechters nogal eens verkeerd toegepast. Zo oordeelde het Hof Den Haag in 2011 bijvoor- beeld dat de verdachte aan het verhullingselement had voldaan door niet alleen geld, afkomstig uit zijn eigen drugshandel, op zak te hebben tijdens zijn aanhouding, maar ook op verschillende plaatsen in zijn huis te bewaren. Het geld werd in verschillende tassen aangetroffen in o.a. een afgesloten kast in de hal, de keukenlade onder de bestekbak en in de wasbak in de slaapkamer. Door het geld op deze wijze te bewaren was volgens het Hof voldaan aan het verhullingselement.
Het Hof in Amsterdam oordeelde op 30 november 2012 dat het bewaren van de geldbedragen op verschillende plaatsen in de woning van verdachte, zoals de vrieskist en de wasmand, waarvan het Hof had geoordeeld dat deze bedragen uit eigen misdrijf afkomstig waren, als witwassen gekwalificeerd kon worden. Er was verhuld door het op deze wijze te verstoppen en hierdoor kon de kwalificatieuitsluitingsgrond niet van toepassing worden geacht. Beide uitspraken zijn door de Hoge Raad in 2013 (ECLI:NL:- HR:2013:CA3302 en ECLI:NL:HR:2014:188) vernietigd nu uit de motiveringen van beide Hoven niet kon worden afgeleid dat sprake was van meer dan het enkele voorhanden hebben van het geldbedrag doordat de gedragingen van de verdachte ook (kennelijk) gericht zijn geweest op het daadwerkelijk verbergen of verhullen van de criminele herkomst van dat geldbedrag.
Ik kan er inkomen dat het aantreffen van een grote hoeveelheid geld verstopt in een woning niet heel braaf oogt. Waarom zou het geld anders niet op een bankrekening zijn gezet? Het is echter geen verhullen. De kwalificatieuitsluitingsgrond dient als begrenzing aan een ruim omschreven delict tot een hoogte die trouw blijft aan de ratio van de strafbaarstelling. Tevens zorgt de uitsluitingsgrond ervoor dat het witwasdelict niet als vangnetbepaling zal worden gebruikt. Het makkelijk vervolgbare en nog makkelijk bewijsbare witwasdelict met de lage bewijslast voor het OM is niet bedoeld om maar ten laste te leggen wanneer er te weinig bewijs voor het gronddelict aanwezig is. Zo wordt een strafrechtelijke veroordeling wel heel gemakkelijk. Het verhullingselement bij een voorwerp uit eigen misdrijf moet meer omvatten dan het enkel optisch uit het zicht brengen van het voorwerp en dit element zal door de rechter duidelijk vastgesteld en gemotiveerd moeten worden. Gebeurt dit niet, dan geldt de kwalificatie uitsluitingsgrond en zal het witwasdelict niet gekwalificeerd kunnen worden.
Dat de Hoge Raad de invulling van het verhullingselement bij eigen misdrijf verduidelijkt in de arresten van mei jl. valt mijns inziens alleen maar aan te moedigen. Kennelijk bestond hier ook behoefte aan. Niet zomaar iedere bundel geld uit eigen misdrijf, waar dan ook verstopt, is witwassen. De kern van witwassen is nou juist het verhullen van de illegale herkomst. Het is fijn dat de Hoge Raad ons hier nog even aan herinnert.