Column: To plead guilty or not to plead guilty
/Door Annelies Sennef (Sennef de Koning van Eenennaam)
1896: Nederland schaft de proceskostenveroordeling in strafzaken af.
29 oktober 2012: Rutte en Samson presenteren het Regeerakkoord VVD-PvdA.[1] In één kernachtig zinnetje wordt de terugkeer van de regeling aangekondigd: “De kosten van het strafproces worden waar mogelijk verhaald op de daders.”
30 oktober 2012: Staatsecretaris Teeven stuurt de dag na de presentatie van het Regeerakkoord een onderzoeksrapport van prof. Tak naar de Tweede Kamer. Uit de titel van het rapport – “Kostenveroordeling in strafzaken. Een rechtsvergelijkend onderzoek naar de veroordeling van de verdachte in de proceskosten in Duitsland en Engeland.”[2] De begeleidende boodschap luidt dat de “vervuiler” moet betalen. Iedereen die wordt veroordeeld in een strafrechtelijke procedure moet straks een deel van de kosten van zijn eigen vervolging en berechting betalen.
Tak vond tijdens zijn onderzoek geen aanwijzingen dat fundamentele rechten aan zo’n kostenveroordeling in de weg zouden staan. Dat is opmerkelijk. Want uit het rapport kan wel degelijk worden afgeleid dat een eventuele proceskostenveroordeling zijn schaduw over het strafgeding vooruit werpt. De vraag is of een strafproces in de schaduw van een kostenveroordeling nog wel een eerlijk proces is.
In Duitsland kan de verdachte, om zijn positie te verduidelijken en te verstevigen, een zogeheten ‘Beweisantrag’ stellen. Daarmee geeft hij onderzoekshandelingen op. Indien het strafproces niet tot een vrijspraak leidt, kunnen de kosten die met dit onderzoek zijn gemoeid voor zijn rekening komen. Een proceskostenveroordeling kan dus – in de woorden van Tak - “verlammend werken doordat de verdachte afziet van het laten uitvoeren van proceshandelingen die geboden zouden zijn omdat hij opziet tegen betaling van de daarmee samenhangende kosten”.
Ook in Engeland is de wijze waarop de verdachte zich tijdens het strafproces opstelt een factor van groot belang bij de vaststelling van de hoogte van het te betalen bedrag. Door middel van een ‘guilty plea’ in een vroeg stadium van de strafzaak, kan de verdachte bijvoorbeeld een kostenveroordeling voorkomen. En bekent de verdachte niet, maar geeft zijn verdedigings- strategie aanleiding tot hogere proceskosten, dan mag de kostenver- oordeling hoger uitvallen. Dat geldt bijvoorbeeld ook voor de verdachte die ‘not guilty’ pleit, maar wist dat hij eigenlijk geen uitzicht had op een vrijspraak.
22 april 2013: Om de hoek van het hotel - waar ik die dag toevallig in Londen verblijf - wordt ‘s ochtends in het Southwark Crown Court een vordering van de Crown Prosecution Service behandeld. De Crown Prosecution Service heeft de rechter verzocht voormalig minister Chris Huhne te veroordelen tot betaling van – let op! - 108.541 pond. Huhne werd veroordeeld voor ‘perverting the course of justice’ nadat zijn toenmalige echtgenote verklikte dat zij een verkeersovertreding, die Huhne beging, op zich nam om zo te voorkomen dat zijn rijbewijs zou worden ingenomen. Het Engelse Openbaar Ministerie had de handen vol aan de weerlegging van de verdedigingsstrategie van Huhne. En dat neemt men hem kwalijk: “All this occured because Mr Huhne decided to do everything he could to try and get away with what he had done and gave in only at the last minute when defeat was inevitable”, aldus de prosecutor.[3]
Deze zomer verwacht Teeven de Tweede Kamer te kunnen informeren over de wijze waarop een proceskostenveroordeling in ons land zal worden ingevoerd. Wat er tot nu toe over de werking van zo’n regeling bekend is, maakt duidelijk dat iedereen die met een strafrechtelijk onderzoek wordt geconfronteerd er goed aan doet zich in een vroeg stadium goed over zijn strategie te laten adviseren en niet zonder meer te koersen op het aloude adagium dat men onschuldig is tot het tegendeel bewezen is.
En de kosten van dat advies? Tsja, men zegt in marketing misschien niet voor niets: “Als je denkt dat het duur is om een professional in te huren, dan moet je eens een amateur inhuren.”