Consultatie Implementatiewet vierde anti-witwasrichtlijn

Op 5 juli 2016 is de concept Implementatiewet vierde anti-witwasrichtlijn ter consultatie aangeboden. Het concept wetsvoorstel strekt tot implementatie van de vierde anti-witwasrichtlijn en tot het geven van uitvoering aan Verordening informatie bij geldovermakingen. De richtlijn dient op 26 juni 2017 in nationale wet- en regelgeving geïmplementeerd te zijn. Dit is ook de datum waarop de verordening van toepassing wordt. 

Achtergrond

De richtlijn is de vierde richtlijn waarmee op Europees niveau wordt beoogd het gebruik van het financiële stelsel voor witwassen en financieren van terrorisme aan te pakken. De richtlijn vervangt de derde anti-witwasrichtlijn en vult het bestaande instrumentarium op dit terrein verder aan. In Nederland zijn deze regels opgenomen in de Wet ter voorkoming van witwassen en financieren van terrorisme (Wwft).

Eerdere richtlijnen

De eerste richtlijn, richtlijn 91/308/EG richtte zich met name op witwassen in termen van drugsmisdrijven en bevatte uitsluitend verplichtingen voor de financiële sector. Dit toepassingsbereik werd met de tweede richtlijn, richtlijn 2001/97/EG uitgebreid, zowel voor wat betreft strafbare feiten als ten aanzien van categorieën beroepen en personen die onder de verplichtingen van de richtlijn kwamen te vallen. De uitbreiding van de aanbevelingen van de Financial Action Task Force (hierna: FATF) in juni 2003 vormde aanleiding voor de derde anti-witwasrichtlijn, richtlijn 2005/60/EG van het Europees Parlement en de Raad en een uitvoeringsrichtlijn, richtlijn 2006/70/EG van de Europese Commissie. De derde anti-witwasrichtlijn richtte zich, conform de FATF-aanbevelingen, ook op het financieren van terrorisme, bevatte aangescherpte regels met betrekking tot identificatie en de verificatie van de identiteit van de cliënt en schreef voor dat, afhankelijk van het risico op witwassen of financieren van terrorisme in een concreet geval, een verscherpt of vereenvoudigd cliëntenonderzoek moet of kan worden verricht. De onderhavige vierde richtlijn vervangt de derde anti-witwasrichtlijn en vult het bestaande instrumentarium om witwassen en financieren van terrorisme tegen te gaan verder aan. In de richtlijn zijn de aanpassingen van de aanbevelingen van FATF (de herziene FATF-aanbevelingen) uit 2012 verwerkt.

Inhoud richtlijn

De richtlijn bestendigt de twee kernverplichtingen van de Wwft, te weten de verplichting om cliëntenonderzoek te verrichten en de verplichting om ongebruikelijke transacties te melden bij de Financiële inlichtingen eenheid. Daarbij wordt meer dan voorheen uitgegaan van een risico gebaseerde benadering. Het toepassingsbereik van de richtlijn is voorts uitgebreid naar nieuwe categorieën instellingen, te weten de aanbieders van kansspeldiensten en personen die beroeps- of bedrijfsmatig in goederen handelen in het geval daarbij contante betalingen worden gedaan of ontvangen van €10.000,- of meer.

Daarnaast introduceren zowel de richtlijn, als de verordening een kader voor het bestuursrechtelijk sanctioneren van overtredingen van bepalingen ter implementatie van de richtlijn en bepalingen uit de verordening.

De richtlijn verplicht lidstaten ook om een centraal register voor uiteindelijk belanghebbenden (UBO-register) in te richten. Dit zal middels een afzonderlijk wetsvoorstel gebeuren, dat op een later moment zal worden geconsulteerd.

Doelgroep

Verwacht wordt dat onder meer de volgende instellingen geraakt worden door de regeling:

Banken, betaalinstellingen, beleggingsondernemingen, beleggingsinstellingen, elektronischgeldinstellingen, wisselinstellingen, verzekeraars, belastingadviseurs, accountants, advocaten, notarissen, trustkantoren, handelaren in grootwaarde, makelaars, kansspelaanbieders, taxateurs en pandhuizen.

 

Voor meer informatie: 

 

Zie ook: 

 

Print Friendly and PDF ^