'Dood aan de fraudeur'
/Als de doodstraf ergens tegen helpt, is het fraude. Maar dat wil nog niet zeggen dat we fraudeurs ook letterlijk een kopje kleiner moeten maken. Hoewel huurders van corporatiewoningen de kop van Vestia-ceo Erik Staal wellicht graag over de Coolsingel zien rollen. Op 13 mei 1673 wordt Rutgert Vlieck op 62-jarige leeftijd onthoofd op de Dam. Deze boekhouder van de Amsterdamse Wisselbank had in negentien jaar tijd 3 ton achterover gedrukt, onder meer met vervalste overschrijvingen, schrijft historicus Pit Dehing in Geld in Amsterdam. Drie ton was destijds even veel als 800 miljoen euro nu.
Dehings proefschrift leert niet alleen dat er toen al in de vorm van de recepis, een soort optie, derivaten bestonden om koersrisico’s te hedgen, maar dus ook dat grootschalige fraude niet iets is van de laatste tijd. Het grote verschil met de Gouden Eeuw is dat Vlieck nu waarschijnlijk iets van vier jaar cel zou hebben gekregen. En een beroepsverbod, omdat hij met zijn strafblad nooit de Verklaring Omtrent Gedrag zou ontvangen die nodig is voor een functie van enige betekenis.
Lees verder:
- Dood aan de fraudeur, (LexPress)