EU-Hof billijkt Spaanse meldplicht financiële transacties door buitenlandse instellingen

Hof van Justitie 25 april 2013, C-212/11 (Jyske Bank Gibraltar)

Essentie

Het Unierecht verzet zich niet tegen de Spaanse regeling volgens welke kredietinstellingen die in Spanje actief zijn zonder er gevestigd te zijn, de voor de bestrijding van het witwassen en de financiering van terrorisme noodzakelijke gegevens rechtstreeks aan de Spaanse autoriteiten moeten verstrekken.

Bij gebreke van een doeltreffend mechanisme ter verzekering van een volledige samenwerking tussen de lidstaten dat de mogelijkheid biedt deze misdrijven doeltreffend te bestrijden, is deze regeling een evenredige maatregel.

Achtergrond

De richtlijn tot voorkoming van het gebruik van het financiële stelsel voor het witwassen van geld en de financiering van terrorisme legt bepaalde informatieverplichtingen op, met name aan kredietinstellingen. Daartoe eist zij dat elke lidstaat een centrale financiële-inlichtingeneenheid (FIE) opricht, die verantwoordelijk is voor het ontvangen, opvragen, analyseren en verspreiden onder de bevoegde autoriteiten van informatie die betrekking heeft op vermoedelijke gevallen van witwassen van geld of van financiering van terrorisme. De richtlijn bepaalt dat deze informatie wordt verstrekt aan de FIE van de lidstaat op het grondgebied waarvan de instelling zich bevindt.

Krachtens de Spaanse regeling moeten kredietinstellingen die in Spanje actief zijn, ongeacht hun plaats van vestiging, overmakingen van meer dan 30 000 EUR van of naar rekeningen in belastingparadijzen en niet-coöperatieve gebieden, waaronder Gibraltar, aan de Spaanse FIE meedelen.

Feiten

Jyske, een dochteronderneming van de Deense bank NS Jyske Bank, is een in Gibraltar gevestigde kredietinstelling die in Spanje actief was in het kader van de vrijheid van dienstverrichting, dat wil zeggen zonder er een vestiging te hebben.

In januari 2007 heeft de Spaanse FIE Jyske om bepaalde informatie verzocht. Gelet op een reeks aanwijzingen was zij immers van mening dat er een zeer groot risico bestond dat Jyske bij de uitoefening van haar activiteiten in Spanje werd gebruikt voor het witwassen van geld. Daartoe zou een mechanisme worden gebruikt waarbij in Gibraltar vennootschappen worden opgericht ter voorkoming dat de identiteit van de werkelijke eigenaar van in Spanje – voornamelijk aan de Costa del Sol – gekocht vastgoed alsmede de herkomst van de gebruikte middelen bekend zouden worden. In juni 2007 heeft Jyske een deel van de gevraagde informatie verstrekt, maar onder verwijzing naar het in Gibraltar geldende bankgeheim heeft zij geweigerd om gegevens over de identiteit van haar cliënten te verstrekken en kopieën van verdachte transacties in Spanje over te leggen. Daarop heeft de Consejo de Ministros (Ministerraad, Spanje), van mening dat Jyske niet had voldaan aan de krachtens de Spaanse regeling op haar rustende informatieverplichtingen, tegen Jyske twee publieke waarschuwingen uitgesproken en haar twee geldboeten opgelegd van in totaal 1 700 000 EUR.

Jyske is van mening dat zij krachtens de richtlijn enkel ten opzichte van de FIE van Gibraltar een meldingsplicht heeft en dat de Spaanse regeling dus niet in overeenstemming met de richtlijn is.

De bank heeft zich derhalve tot het Tribunal Supremo (hooggerechtshof, Spanje) gewend, dat heeft besloten dienaangaande het Hof van Justitie te adiëren.

Oordeel Hof

In het gewezen arrest verklaart het Hof dat de richtlijn niet uitdrukkelijk de mogelijkheid uitsluit om te eisen dat kredietinstellingen die hun activiteiten in Spanje in het kader van de vrijheid van dienstverrichting uitoefenen, de voor de bestrijding van het witwassen van geld en de financiering van terrorisme vereiste gegevens rechtstreeks aan de Spaanse FIE verstrekken. Bijgevolg verzet de richtlijn zich in beginsel niet tegen de Spaanse regeling, mits hiermee wordt beoogd met eerbiediging van het Unierecht de doeltreffendheid van de bestrijding van deze misdrijven te vergroten. Derhalve mag deze regeling geen afbreuk doen aan de in de richtlijn vastgelegde beginselen inzake de meldingsplicht van de eraan onderworpen entiteiten, noch afdoen aan de doeltreffendheid van de bestaande vormen van samenwerking en gegevensuitwisseling tussen de FIE’s.

Voorts onderzoekt het Hof of de Spaanse regeling verenigbaar is met de vrijheid van dienstverrichting. Het Hof is van oordeel dat zij deze vrijheid beperkt doordat zij moeilijkheden en extra kosten ten gevolge heeft. Bovendien kan deze regeling bovenop de controles komen die reeds worden uitgevoerd in de lidstaat waar de betrokken vestiging zich bevindt, waardoor deze vestiging wordt ontmoedigd om deze activiteiten uit te oefenen.

Deze beperking van de vrijheid van dienstverrichting kan echter worden gerechtvaardigd door een dwingende reden van algemeen belang, zoals de bestrijding van het witwassen van geld en de financiering van terrorisme. Derhalve moet de nationale rechter nagaan of de betrokken regeling geschikt is om deze doelstelling te bereiken, en in het bijzonder of zij Spanje in staat stelt doeltreffend toezicht uit te oefenen op verdachte financiële transacties door kredietinstellingen die hun diensten op het nationale grondgebied verrichten, de uitvoering van deze transacties daadwerkelijk op te schorten en, in voorkomend geval, de verantwoordelijke personen te vervolgen en te bestraffen. Dienaangaande merkt het Hof op dat deze regeling Spanje de mogelijkheid biedt toezicht uit te oefenen op alle op zijn grondgebied door kredietinstellingen uitgevoerde financiële transacties, ongeacht de door hen gekozen vorm voor hun dienstverrichtingen, hetgeen een geschikte maatregel is om doeltreffend en coherent de nagestreefde doelstelling te bereiken.

De nationale rechter moet voorts nagaan of deze regeling zonder discriminatie wordt toegepast en of zij evenredig is, dat wil zeggen geschikt om de verwezenlijking van de nagestreefde doelstelling te waarborgen zonder verder te gaan dan voor de verwezenlijking van deze doelstelling noodzakelijk is. Derhalve zou de regeling onevenredig zijn indien het samenwerkingsmechanisme tussen de FIE’s van de verschillende lidstaten de Spaanse FIE reeds in staat stelde de vereiste informatie te verkrijgen via de FIE van de lidstaat waar de kredietinstelling zich bevindt.

Dienaangaande merkt het Hof op dat het mechanisme van samenwerking tussen de FIE’s bepaalde leemtes vertoont. In het bijzonder zijn er belangrijke uitzonderingen op de verplichting voor de aangezochte FIE om de gevraagde informatie aan de verzoekende FIE te verstrekken. Een FIE kan immers weigeren inlichtingen te verstrekken die in de lidstaat een gerechtelijk onderzoek kunnen belemmeren, of wanneer de verstrekking duidelijk niet in verhouding zou staan tot de legitieme belangen van een persoon of de betrokken lidstaat, of nog wanneer met die verstrekking de fundamentele beginselen van het nationale recht zouden worden geschonden. Bovendien moeten de autoriteiten voor de bestrijding van het witwassen van geld zo snel mogelijk reageren, maar er is geen termijn gesteld waarbinnen de gevraagde informatie moet worden verstrekt, en evenmin is voorzien in een sanctie in geval van ongerechtvaardigde weigering door de aangezochte FIE om de gevraagde informatie te verstrekken. Voorts leidt gebruikmaking van dit mechanisme van samenwerking tot bijzondere moeilijkheden met betrekking tot activiteiten die in het kader de vrijheid van dienstverrichting worden uitgeoefend. Bij gebreke, ten tijde van de feiten, van een doeltreffend mechanisme ter verzekering van een volledige samenwerking tussen de FIE’s dat de mogelijkheid biedt het witwassen van geld en de financiering van terrorisme even doeltreffend te bestrijden, is deze regeling derhalve een evenredige maatregel.

Print Friendly and PDF ^