Geen vervolging in zaak Raymond Westendorp
/Het Openbaar Ministerie Oost-Nederland stelt in het onderzoek naar de dood van Raymond Westendorp geen strafvervolging in. De man, die patiënt was van GGZ-instelling Dimence, overleed op 9 augustus 2009 in het ziekenhuis in Deventer. Het OM onderschrijft de conclusie uit een eerder onderzoek dat Raymond Westendorp onvoldoende adequate medische zorg heeft ontvangen en te lang onder erbarmelijke omstandigheden is verpleegd. Dit is schrijnend te noemen. Het dossier biedt echter onvoldoende aanknopingspunten om tot een succesvolle strafrechtelijke vervolging te komen.
Voor een succesvolle strafrechtelijke vervolging moet het OM hard bewijs overleggen dat Raymond Westendorp is overleden als gevolg van de onvoldoende zorg. Of er moet aangetoond worden dat Westendorp met opzet in hulpeloze toestand is achtergelaten. In het strafrechtelijk onderzoek is de officier tot de conclusie gekomen dat dit bewijs er niet is.
Overlijden
Westendorp verbleef in de periode voor zijn overlijden op de gesloten afdeling van GGZ-instelling Dimence in Deventer. Daar was hij begin juli 2009 opgenomen nadat hij een poging tot suïcide had gedaan. Bij Dimence heeft hij vervolgens diverse ernstige verwondingen opgelopen. Van een deel van de verwondingen kan worden vastgesteld dat deze door hem zelf bewust zijn toegebracht. Andere verwondingen zijn mogelijk het gevolg van valincidenten. Met de verwondingen is hij een aantal keer overgebracht naar het Deventer ziekenhuis, maar na behandeling steeds weer teruggestuurd. Op 8 augustus wordt Westendorp in comateuze toestand overgebracht naar het ziekenhuis in Deventer. Een dag later overlijdt hij.
Onderzoek
Naar aanleiding van het overlijden van Westendorp is onder auspiciën van de Inspectie voor de Gezondheidszorg door een onderzoekscommissie een onderzoek gestart. Hieruit is gebleken dat de zorg door de betrokken specialisten van zowel Dimence als het Deventer Ziekenhuis ontoereikend was. Met name het terugsturen van de patiënt op 3 augustus 2009 van het ziekenhuis naar Dimence was geen goede keuze. Zijn lichamelijke toestand was na 3 augustus zo slecht dat hij niet meer in Dimence verpleegd had mogen worden, zo concludeerde de onderzoekscommissie. De betrokken specialisten hadden zorgvuldiger alternatieven moeten onderzoeken om de patiënt binnen het ziekenhuis te behandelen en verplegen of actief naar opties buiten het ziekenhuis moeten zoeken.
Het televisieprogramma "De Vijfde Dag" van de EO wijdde op 3 november 2011 een uitzending aan het overlijden van Westendorp. Naar aanleiding van de uitzending heeft het Openbaar Ministerie contact gezocht met de nabestaanden en is een strafrechtelijk onderzoek gestart.
Strafrechtelijke verwijtbaarheid
Het Openbaar Ministerie onderschrijft, na bestudering van de medische dossiers en ook het rapport van de onderzoekscommissie, de conclusie dat er tekort is geschoten in de behandeling van Westendorp. Binnen de betrokken zorginstellingen is de samenwerking tekortgeschoten. Dat heeft er toe geleid dat Westendorp te lang onder erbarmelijke omstandigheden is verpleegd. Dit is schrijnend te noemen. Er is sprake van ernstige tekortkomingen.
Deze trieste conclusie levert echter niet per definitie ook een strafrechtelijk verwijt op.
Om tot een bewezenverklaring van dood door schuld te komen, moet worden aangetoond dat de dood van Westendorp rechtstreeks is veroorzaakt door aanmerkelijk onachtzaam handelen (of nalaten) door de betrokkenen. Op basis van het dossier kan dit niet bewezen worden. Hoewel de behandeling door onvoldoende samenwerking tussen de instellingen en de zorgverleners onvoldoende adequaat was, kan het OM niet aantonen dat hij als gevolg daarvan is overleden. Ook is juridisch niet aantoonbaar dat Westendorp bij ander medisch ingrijpen in leven zou zijn gebleven. Daarbij komt dat er niet één individuele hulpverlener kan worden aangewezen die zodanig strafrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld dat er sprake is van strafrechtelijke schuld.
Dat Raymond Westendorp in een hulpeloze toestand verkeerde kan op basis van het dossier wel worden gesteld. Voor het strafrechtelijke verwijt ‘'in hulpeloze toestand laten'' moet er echter sprake zijn van opzet op het aan het lot overlaten van Westendorp. Er is niet gebleken dat zorgverleners zich geheel niet om de toestand van Raymond Westendorp hebben bekommerd of hier onverschillig tegenover stonden. Dat de uiteindelijk geleverde zorg ontoereikend is geweest, is een trieste constatering maar maakt niet dat er kan worden gesproken van (voorwaardelijk) opzettelijk handelen. De medewerkers van de betrokken instellingen hebben niet de opzet gehad om Westendorp willens en wetens aan zijn lot over te laten.
Bovenstaande leidt tot de conclusie dat de medewerkers van de betrokken zorginstellingen strafrechtelijk niet aansprakelijk kunnen worden gehouden. Zodoende wordt ook niet toegekomen aan de strafrechtelijke aansprakelijkheid van het Deventer Ziekenhuis en Dimence.
Bron: OM