Haken en ogen aan videoconferenties in rechtszaal
/Videoconferencing in (straf)zaken biedt veel mogelijkheden, maar er zijn ook nadelen en nog steeds vraagtekens. Dit zeiden Math van Dooren, vicepresident van de Rechtbank Roermond, en Miet Vanderhallen, docent rechtspsychologie aan de Universiteit Antwerpen en docent criminologie aan de Universiteit Maastricht, vrijdag tijdens het elfde congres van Forum ad Mosam in Herten (Roermond). “Videoconferenties hebben in het digitale tijdperk de toekomst. Je moet alleen weten wanneer en hoe je ze gebruikt. We zouden er in de rechtbank meer gebruik van moeten maken, maar nadeel is zeker dat je de sfeer niet proeft. Wil ik een videoconferentie gebruiken in een echtscheidingszaak? Rechtspraak is heel vaak emotie. Ter zitting zie ik als rechter hoe mensen reageren en lees ik de lichaamstaal. Hoe en of ik dat verdisconteer weet ik nog niet, maar dat gevoel mis ik bij een videoconferentie”, aldus Van Dooren. Grensverkeer
Centraal thema van het congres van Forum ad Mosam was videoconferencing voor het horen van verdachten, slachtoffers, getuigen en deskundigen. De Stichting Forum ad Mosam heeft tot doel de bevordering van het juridische grensverkeer van de rechterlijke macht in de Euregio Rijn-Maas Zuid en omvat de gerechtelijke arrondissementen Hasselt, Tongeren, Luik, Verviers en Eupen in België, Aken en Mönchen Gladbach in Duitsland en Roermond en Maastricht in Nederland. Het congres werd mede gefinancierd door de Raad voor de rechtspraak, in het kader van de doelstelling het bewustzijn van rechters en juridisch medewerkers van het Europese recht te vergroten, en het College van procureurs-generaal.
Klagen
Het Rijk wil dat rechtbanken meer gebruik gaan maken van videoconferentie, over twee jaar bij vreemdelingenzaken zelfs in minstens 50 procent van de gevallen. Videoconferenties worden vooral in het strafrecht in toenemende mate gebruikt, aldus de vicepresident van de Rechtbank Roermond Math van Dooren. “Wij hebben bijvoorbeeld een zittingszaal compleet ingericht voor videoconferenties. Dat is ook zo in andere rechtbanken in Nederland. In het buitenland ontbreekt het vaak aan financiële middelen. Wat dat betreft hebben wij in Nederland niets te klagen”, aldus rechter Van Dooren. Een waar woord, meende parketjurist bij het Federaal Parket in Brussel Michael Groven, in zijn inleiding voor Forum ad Mosam. “De beschikbaarheid van apparatuur in België is zeer problematisch. Videoapparatuur staat alleen in Brussel in het Nationale Crisiscentrum en bij de Federale Gerechtelijke Politie. Omdat de ministers van Justitie en Binnenlandse Zaken dat onvoldoende vinden, is afgesproken dat de arrondissementen en de rechtbanken eventueel een beroep kunnen doen op de videoconferentieapparatuur van de provinciale crisiscentra.” In België is het horen van beklaagden ter zitting overigens niet mogelijk via een videoconferentie, in Nederland wel.
Voor- en nadelen
Videoconferenties hebben volgens de Belgische parketjurist Michael Groven drie voordelen: ze besparen kosten, zijn gemakkelijk te organiseren en zetten getuigen minder onder druk. Maar er zijn ook nadelen, zoals de simultaanvertaling bij grensoverschrijdende videoconferenties en het slecht kunnen lezen en proeven van lichaamstaal en atmosfeer. Empirisch onderzocht zijn die vermeende voor- en nadelen niet, en dat wordt hoog tijd, aldus docent rechtspsychologie aan de Universiteit Antwerpen en docent criminologie aan de Universiteit Maastricht Miet Vanderhallen. Zij wilde in Roermond daarom videoconferencing in het strafrecht niet hekelen, maar ook niet prijzen. “Hoe kun je zonder vergelijkingsmateriaal zeggen dat videoconferencing minder goed of juist beter is? Zet een groep mensen die via een videoconferentie is verhoord naast een controlegroep die face-to-face is verhoord, en bezie dan wetenschappelijk de verschillen”, aldus Vanderhallen.
Onderzoek
Om toch iets zinnigs te kunnen zeggen over videoconferencing bij strafzaken en civiele zaken, presenteerde Vanderhallen onderzoeksresultaten uit de psychotherapie en de rechtspsychologie. “Uit onderzoek naar het gebruik van videoconferenties in de psychotherapie, blijkt dat de basiscommunicatie bij een videoconferentie van een lagere kwaliteit is dan bij een face-to-face gesprek. Er worden minder vragen gesteld, er worden minder uitgebreide antwoorden gegeven en er is minder spontane toelichting. Oogcontact is bij een videoconferentie problematisch, maar dat is wél cruciaal bij het ontwikkelen van een goede werkrelatie. En die werkrelatie is wezenlijk voor een nuttig verhoor.”
Comfortabel
Rechtspsychologisch onderzoek wijst volgens universitair docent Miet Vanderhallen uit dat getuigen, slachtoffers en verdachten tijdens een verhoor meer informatie geven naarmate ze zich comfortabeler voelen. Maar hoe doe je dat bij een videoconferentie? Vanderhallen: “In een face-to-face gesprek kun je spelen met afstand en nabijheid, waardoor iemand zich gemakkelijker kan gaan voelen. Dat kan niet bij een videoconferentie. Die is per definitie afstandelijk, waardoor we ook eerder geneigd zijn om uit te gaan van iemands schuld. We weten dat een lekenjury in België iemand met wie ze niet in contact staat sneller veroordeelt. Wil dat zeggen dat we moeten stoppen met videoconferenties? Nee, zeker niet, maar weet wel waaraan je begint. Weet wat de haken en ogen zijn en zet in op de sterke punten van videoconferencing en niet op de zwakke. En bouw wetenschappelijke expertise op.”
Bron: de Rechtspraak