Kaderwet gegevensuitwisseling in voorjaar 2017 in consultatie
/Het kabinet roept al jaren dat zij de aanpak van fraude wil versterken. Een brede en integrale benadering vereist goede samenwerking tussen alle betrokken partijen. Daarvoor is volgens het kabinet de uitwisseling van informatie essentieel.
“Het kabinet wil de aanpak van fraude versterken. Dit vergt een brede en integrale benadering. Zo’n brede en integrale benadering vereist een efficiënte en doeltreffende samenwerking van alle betrokken partijen. Daarvoor is uitwisseling van informatie essentieel. Alleen dan kunnen partijen tot zo effectief mogelijke en op elkaar afgestemde interventies komen.”
De huidige wetgeving werpt hiervoor echter bepaalde belemmeringen op.
“Belemmeringen die uit de bestaande wetgeving voortvloeien, zijn bijvoorbeeld zichtbaar bij de zgn. subjectgerichte aanpak. In deze aanpak is men gestuit op een beroepsfraudeur die reeds tien jaar geleden voor het eerst opviel. Hij pleegt domein overstijgende fraude. Er zijn signalen dat er sprake is van faillissementsfraude, belastingfraude, arbeidsuitbuiting en fraude in de transportsector. Dit betekent dat er minimaal vier verschillende organisaties betrokken zijn, namelijk de FIOD/Belastingdienst, de Inspectie SZW, de Inspectie Leefomgeving en Transport en het OM (Functioneel Parket). Tijdens de behandeling van deze casus is geconcludeerd dat de regelgeving over gegevensuitwisseling grote verschillen toont per deelnemende organisatie. Daarnaast is de regelgeving over gegevensuitwisseling erg complex en multi-interpretabel en blijkt regelgeving de gegevensuitwisseling tussen bepaalde partijen/domeinen/regimes niet altijd toe te staan. Dit leidt tot een traag en inefficiënt proces. De deelnemende partijen kunnen hun informatie pas delen, nadat de privacy-experts van de verschillende organisaties hebben onderzocht of dit mogelijk is. Ook is er een mogelijkheid dat niet elke vorm van criminaliteit kan worden aangepakt, omdat de gegevensuitwisseling niet is toegestaan.”
Het doel van de kaderwet is het wegnemen van knelpunten die optreden bij de uitwisseling van data, met name opgeworpen door de Wet bescherming persoonsgegevens (Wbp) en de (nog te implementeren) Europese privacyverordening.
Om die belemmeringen in kaart te brengen en te bezien hoe deze kunnen worden weggenomen is opdracht gegeven voor de verkenning naar een kaderwet. In 2014 heeft een dergelijke verkenning plaatsgevonden naar een kaderwet voor gegevensuitwisseling op het terrein van fraudebestrijding. Dit heeft geleid tot het Rapport 'Kennis delen geeft kracht. Naar een betere en zorgvuldigere gegevensuitwisseling in samenwerkingsverbanden’ dat is gepubliceerd op 18 december 2014.
Knelpunten
In dit rapport zijn onder meer de volgende knelpunten beschreven:
- Geheimhoudingsplichten;
- Gegevensverstrekking aan samenwerkingsverband en aan ondersteunend bureau;
- Gegevensuitwisseling met private partijen;
- Gegevensverstrekking door politie en OM;
- Gebruik moderne analysetechnieken.
Het rapport biedt voorts handvatten hoe in de toekomst om te gaan met deze knelpunten.
Reactie CBP
Op 25 februari 2015 heeft het CBP (thans: AP) gereageerd op het rapport:
“Het CBP acht de geschetste knelpunten niet irreëel.”
“In zijn praktijk ziet ook het CBP dat veel organisaties knelpunten ervaren ten aanzien van het uitwisselen van persoonsgegevens. Tegelijkertijd is het CBP van mening dat de geschetste knelpunten in hun geheel of voor een groot deel kunnen worden ondervangen door bestaande wetgeving, zoals de Wet bescherming persoonsgegevens (Wbp).”
“Het CBP stelt dat de keuze voor een brede grondslag voor het uitwisselen van gegevens binnen samenwerkingsverbanden op gespannen voet lijkt te staan met de vereisten waaraan een wetswijziging die een beperking betekent voor de persoonlijke levenssfeer moet voldoen.
Het CBP benadrukt dat nieuwe wetgeving en bevoegdheden als het gaat om het uitwisselen van gegevens binnen samenwerkingsverbanden pas aan de orde kunnen zijn als er geen oplossingen kunnen worden gevonden in bestaande wetgeving.”
Groen licht voor wetsvoorstel
Tijdens het Algemeen Overieg met de Tweede Kamer op 8 april jl. over fraude heeft de minister groen licht gekregen om aan een wetsvoorstel te gaan werken.
Aanvankelijk was het de bedoeling dat het wetsvoorstel in de eerste helft van 2016 in consultatie zou worden gebracht. In de voortgangsrapportage aanpak fraude over 2015 werd bericht dat het eind 2016 zou worden. Afgelopen december heeft de minister, in de In de voortgangsrapportage aanpak fraude over 2016, laten weten dat ernaar gestreefd wordt het wetsvoorstel in de eerste helft van 2017 in consultatie te brengen.
Data-analyse
Bij de voorbereiding van het wetsvoorstel wordt, naast het adresseren van geconstateerde knelpunten bij de uitwisseling van gegevens, ook onder meer onderzocht of de kaderwet kan voorzien in een heldere basis voor het gebruik van de uitkomsten van data-analyses door samenwerkingsverbanden ten behoeve van de uitvoering van de wettelijke taken van de deelnemers daaraan. Daarbij zal dan wel als voorwaarde gelden dat de deelnemers aan een samenwerkingsverband moeten kunnen rechtvaardigen dat het belang dat van die uitkomsten voor dat doel gebruik wordt gemaakt, zwaarder weegt dan het belang van bescherming van de persoonlijke levenssfeer.