Kamervragen over “Twaalf keer geen vervolging in landsbelang”
/Afgelopen vrijdag heeft Opstelten gereageerd op vragen van Tweede Kamerlid Krol (50PLUS) over het bericht “Twaalf keer geen vervolging in landsbelang” dat op 13 juli verscheen in het AD. Uit een inventarisatie van het OM - die heeft plaatsgevonden na publicatie van het bericht - is gebleken dat in alle twaalf genoemde gevallen in 2012 geen sprake was van een sepot in landsbelang. In deze gevallen is ten onrechte de sepotgrond “landsbelang” geregistreerd, terwijl in alle twaalf zaken de inhoudelijke beoordeling neerkwam op een sepot op grond van “onvoldoende nationaal belang”.
In de Aanwijzing gebruik sepotgronden (2009A016g) van het College van procureurs-generaal is beschreven hoe de sepotgronden, waaronder “landsbelang” en “onvoldoende nationaal belang”, dienen te worden gehanteerd. De sepotgrond “landsbelang” dient te worden gebruikt voor zaken die worden geseponeerd op grond van (1) de staatsveiligheid, (2) het ontzien van buitenlandse betrekkingen, (3) het voorkomen van ongewenste maatschappelijke onrust. De sepotgrond “onvoldoende nationaal belang” dient te worden gebruikt voor zaken die worden geseponeerd omdat (1) de voorkeur wordt gegeven aan berechting in het buitenland; (2) de verdachte is uitgezet dan wel uitgeleverd, (3) de verdachte in het buitenland verblijft en niet bereikbaar is, dan wel de kosten van vervolging niet opwegen tegen het te beschermen belang.
Gebleken is dat de sepotgrond “onvoldoende nationaal belang” door beoordelaars van het Openbaar Ministerie in de betreffende twaalf gevallen in 2012 is verward met de sepotgrond “landsbelang”. Het betrof bijvoorbeeld verdachten die zich die zich inmiddels niet meer in Nederland bevonden en waarvan het voortzetten van de strafrechtelijke vervolging niet opportuun werd geacht.
Ook in de jaren voorafgaand aan 2012 blijkt dat ten onrechte de sepotgrond “landsbelang” is geregistreerd, terwijl de inhoudelijk beoordeling neerkwam op een sepot vanwege “onvoldoende nationaal belang”. Voorts is een aantal strafzaken tegen verdachten die strafrechtelijk immuniteit genoten ten tijde van het plegen van het strafbare feit ten onrechte geseponeerd op grond van “landsbelang”, terwijl deze zaken, vanwege die immuniteit, geseponeerd hadden moeten worden op grond van niet ontvankelijkheid van het Openbaar Ministerie in de vervolging. In een aantal gevallen is een zaak ten onrechte geseponeerd op de sepotgrond “landsbelang” in het geval dat achteraf is gebleken dat een onherkenbaar voertuig van de politie, in het belang van de dienst, een verkeersovertreding heeft gemaakt. Het gaat in totaal om gemiddeld 10 zaken per jaar.
Er zijn bij de inventarisatie vanaf 2000 tot en met heden in de registratiesystemen geen strafzaken aangetroffen die zijn geseponeerd op grond de inhoudelijke beoordeling van “landsbelang” zoals bedoeld in de Aanwijzing gebruik sepotgronden.
Van een klein aantal zaken, vooral van vóór 2007, is het dossier inmiddels vernietigd. Ten aanzien van deze zaken kan op grond van de aard van het feit, het betrof veelal lichte verkeersdelicten, eveneens worden geconcludeerd dat ten onrechte de sepotcode “landsbelang” is gehanteerd.
Het OM heeft aangegeven dat in de zaken waarvan het dossier nog aanwezig is, de sepotgrond in de registratiesystemen zal worden aangepast. Voorts is binnen het OM aandacht gevraagd voor het gesignaleerde onjuiste gebruik van de sepotgrond “landsbelang”.
- Antwoorden kamervragen over bericht twaalf keer geen vervolging in landsbelang
- Twaalf keer geen vervolging in landsbelang, AD.nl