Knelpuntenonderzoek uitvoering Wet politiegegevens (Wpg)
/Op 1 januari 2008 is de Wet politiegegevens (Wpg) in werking getreden ter vervanging van de Wet politieregisters (Wpolr). De Wpg regelt de wijze waarop politie, Koninklijke marechaussee (Kmar) en Bijzondere opsporingsdiensten (BOD-en) moeten omgaan met politiegegevens, dat wil zeggen persoonsgegevens die worden verwerkt bij de uitvoering van politietaken. Ten opzichte van de Wpolr betekent de Wpg een verruiming van de verwerkingsmogelijkheden van politiegegevens, maar tevens een aanscherping van de waarborgen voor de bescherming van de privacy. In de Wpg is bepaald dat de Minister van Veiligheid en Justitie binnen vijf jaar na de inwerkingtreding van de wet verslag uitbrengt over de doeltreffendheid en effecten van de wet in de praktijk.
Eind 2011 bleek uit door de Departementale Auditdienst (DAD) van het ministerie van Veiligheid en Justitie uitgevoerde audits dat de implementatie van de Wpg nog op veel punten tekort schoot. Onder meer als het gaat om de beveiliging, autorisaties, de registratie van verstrekking van gegevens aan derden en het interne toezicht.
Arena Consulting en Pro Facto hebben in opdracht van het Wetenschappelijk Onderzoeks- en Documentatiecentrum (WODC) van het ministerie van Veiligheid en Justitie een nadere evaluatie verricht van de knelpunten. De vraagstelling was samengevat daarbij als volgt:
- Wat heeft de wetgever beoogd met de Wet politiegegevens (wat is de beleidstheorie)?
- Hoe wordt de Wet politiegegevens in de praktijk uitgevoerd; is dit volgens de doelstellingen en de verwachtingen van de wetgever en wat zijn de resultaten en knelpunten?
- Hoe verhoudt de Wpg zich tot andere wet- en regelgeving zoals de Wet bescherming persoonsgegevens (Wbp), de Wet openbaarheid van bestuur (Wob) en internationale wet- en regelgeving?
- Hoe kunnen de knelpunten bij de invoering van de wet en de uitvoering van de wettelijke regels verklaard worden?
Het onderzoek is uitgevoerd in de periode november 2012 tot september 2013. Daarbij zijn twee sporen bewandeld. Enerzijds is aan de hand van de in 2011 uitgevoerde audits en naar aanleiding van uitgevoerde hercontroles in 2012/2013 in beeld gebracht in welke mate de naleving van de Wpg conform de eisen van de wet is. Anderzijds is aan de hand van een groot aantal interviews in beeld gebracht welke knelpunten in relatie tot de Wpg worden ervaren bij de uitvoering van politietaken. Er zijn onder meer gesprekken gevoerd met politie (regionale en landelijke eenheden), het ministerie van Veiligheid en Justitie, het Openbaar Ministerie (OM), het College bescherming persoonsgegevens (CBP), de Kmar en BOD-en. Daarnaast zijn literatuur en documenten gebruikt voor de reconstructie van de beleidstheorie en de reflectie op de uitkomsten van de gesprekken. Ter reflectie is daarnaast een expertmeeting georganiseerd met vertegenwoordigers van betrokken organisaties.
Conformiteit van de uitvoeringspraktijk met de wet
Uit de in 2011 uitgevoerde audits komt het beeld dat de implementatie van de Wpg – vier jaar na in werking treden van de wet – nog op veel punten tekortschiet. Dit geldt met name voor het regelen van de autorisaties (wie mag welke gegevens verwerken?), de beveiliging van gegevens, de protocollering (vastleggen welke gegevens zijn verwerkt of verstrekt) en het hanteren van de wettelijke termijnen voor verwerking en vernietiging. Daarnaast was het uitvoeren van periodieke audits niet geborgd en vond intern toezicht niet of nauwelijks plaats. Tussen de organisaties (politiekorpsen, Kmar) waren er aanzienlijke verschillen in de mate waarin werd voldaan aan de Wpg. Geen enkele organisatie voldeed op alle punten. Het naar aanleiding van de audits ingezette verbetertraject heeft op een aantal onderdelen tot een betere naleving geleid, onder meer als het gaat om het inrichten van de auditfunctie en het proces voor het afsluiten van convenanten met het oog op verstrekkingen. De meeste eenheden waren in afwachting van landelijke modellen die – mede in het licht van de vorming van de Nationale politie – werden ontwikkeld.
Bij uitvoering van politietaken ervaren knelpunten
Door de organisaties wordt de wet in algemene zin ervaren als moeilijk te lezen en te interpreteren. Dat geldt onder meer voor begrippen als ‘verwerken’, de vraag wanneer het doel van een onderzoek is bereikt en de vraag onder welk verwerkingsregime politiegegevens vallen.
Knelpunten bij verwerking
Bij de verwerking van politiegegevens is een belangrijk knelpunt het wettelijke onderscheid tussen artikel 8 (dagelijkse politietaken) en artikel 9 (onderzoek). Gegevens veranderen in de praktijk van status en zijn niet statisch te plaatsen in één van de verwerkingsregimes. Het doorvoeren van de mutaties vergt veel tijd. Ook worden er voor de uitvoering van bepaalde politietaken (zoals de aanpak van zware criminaliteit en het oplossen van cold- cases) knelpunten ervaren met de bewaartermijnen. Vernietiging van gegevens vijf jaar na verwerking is volgens betrokkenen te kort en gaat ten koste van de informatiepositie. Daarnaast wordt een aantal overige knelpunten gesignaleerd bij het bepalen van het doel van een onderzoek (dat is niet altijd specifiek aan te geven), het bepalen of sprake is van geautomatiseerd vergelijken (valt een zoekopdracht daar ook onder?) en de mogelijkheden om grootschalig data-onderzoek te doen.
Knelpunten bij verstrekkingen
Bij de verstrekking van politiegegevens wordt vooral onduidelijkheid ervaren in de fase vóór een onderzoek (artikel 9) wordt gestart. Welke gegevens mogen bijvoorbeeld worden uitgewisseld bij het aftasten van de vraag of een onderzoek moet worden gestart in het kader van de samenwerking in RIEC-verband? Dit leidt in de praktijk tot terughoudendheid bij het delen van informatie waar de Wpg juist een meer actief delen van informatie voor ogen heeft. Daarnaast is er in de praktijk sprake van een stapeling van convenanten. Wat onder welke condities aan welke organisatie mag worden verstrekt is daarmee niet geheel transparant en doelmatig. Ook zijn er landelijk verschillen in afspraken rond vergelijkbare samenwerkingsarrangementen. Als overige knelpunten komen onder meer naar voren de verschillende wettelijke kaders die van toepassing (kunnen) zijn bij gezamenlijk aangelegde bestanden in het kader van samenwerking en het gebruik van social media (etiquette bij gebruik daarvan).
Knelpunten rond rechten betrokkenen
Bij het gebruik maken van het recht op kennisnemingen worden vooral knelpunten ervaren in de administratieve last rond kennisgevingsverzoeken inzake CIE-gegevens en de toename in verzoeken om kennisnemingen om andere reden dan de wetgever heeft bedoeld (zoals rouwverwerking). Voor zover er klachten van betrokkenen zijn over de wijze van afwikkeling van kennisgevingsverzoeken gaan die vooral over de wijze waarop kennisgeving plaatsvindt (inzage, kopie stukken, telefonische mededeling) of niet verwijderde gegevens.
Knelpunten bij toezicht
Bij het toezicht zoals vastgelegd in de Wpg worden vooral de administratieve lasten van de protocollering als knelpunt ervaren, in het bijzonder als het gaat om de verstrekking van politiegegevens bij de uitvoering van dagelijkse politietaken (artikel 8 Wpg). Daarbij spelen zowel de hoeveelheid verstrekkingen als de gebrekkige ondersteuning van de ICT een rol. Het toezicht door privacyfunctionarissen komt niet goed van de grond. Het accent van de rol van de privacyfunctionaris ligt op het adviseren bij het toepassen van de Wpg.
Knelpunten in samenloop met andere wetten
Naast de Wpg gelden er andere wetten waarin de verwerking van persoonsgegevens en de bescherming van de privacy worden geregeld. In de strafketen is er vooral sprake van samenloop met de Wet justitiële en strafvorderlijke gegevens (Wjsg), het Wetboek van strafvordering (Sv) en de Wet bescherming persoonsgegevens (Wbp). In de praktijk worden er knelpunten ervaren bij het bepalen welk wettelijk regime van toepassing is en door verschillen in bewaartermijnen.
Wat betreft de rechten van betrokkenen is naast de Wpg ook de Wet openbaarheid van bestuur (Wob) van belang. De wetgever heeft in de Wpg geen relatie gelegd met de Wob. In de praktijk worden vooral knelpunten ervaren in de administratieve lasten bij de afwikkeling van Wob-verzoeken.
Lees verder: