Lekkende politieambtenaar heeft ruim 100 strafrechtelijke onderzoeken in de politiesystemen bekeken
/Eerder informeerde Van der Steur de Tweede Kamer over de politieambtenaar die wordt verdacht van het lekken van politie informatie. Op 25 januari jl. informeerde hij de Kamer over de stand van zaken van de genomen maatregelen, alsmede over de capaciteit en doorlooptijd van de veiligheidsonderzoeken bij de AIVD en de procedure rondom meldingen van integriteitsproblematiek binnen de politie.
Lopend onderzoek
Het strafrechtelijk onderzoek naar de betrokken politieambtenaar is op dit moment nog in volle gang. Het betreft een complex en omvangrijk onderzoek. Naar verwachting wordt het proces-verbaal van de Rijksrecherche in mei 2016 bij het Openbaar Ministerie ingeleverd en zal de zaak tegen het einde van dit jaar inhoudelijk kunnen worden behandeld door de rechtbank.
Er vindt onder meer nog onderzoek plaats naar de in beslag genomen (en deels versleutelde) gegevensdragers en naar de financiën van de politieambtenaar. Dit financiële onderzoek kent ook internationale componenten in de richting van België en Oekraïne.
Daarnaast is onder leiding van het Landelijk Parket een onderzoek gestart waarin wordt gekeken of andere lopende strafrechtelijke onderzoeken schade hebben ondervonden van het doorspelen van informatie aan (criminele) derden.
Vastgesteld is dat de betrokken politieambtenaar in totaal ruim 100 strafrechtelijke onderzoeken in de politiesystemen heeft bekeken en delen daarvan heeft geëxporteerd. Van deze onderzoeken zijn er vooralsnog een kleine 10 aangetroffen waarin sprake is van mogelijke indicaties voor schade aan het betreffende onderzoek. Dit wordt thans nog verder onderzocht.
Op 12 januari jl. heeft een eerste pro forma-zitting plaatsgevonden waarin de politieambtenaar en zijn belangrijkste tussenpersoon voor de meervoudige strafkamer van de rechtbank zijn verschenen. Beide verdachten zijn door de rechtbank in voorlopige hechtenis gehouden. De volgende pro forma-zitting vindt plaats op 5 april 2016.
Maatregelen
Controle afgifte verklaring van geen bezwaar bij A-vertrouwensfuncties
Op dit moment zijn er 118 politiemedewerkers waarbij de korpschef heeft geconstateerd dat ze werkzaam zijn op een vertrouwensfunctie A, maar niet beschikken over een Verklaring van geen bezwaar voor deze functie.
Vanaf 1 december 2015 zijn alle medewerkers op een vertrouwensfunctie A zonder de vereiste VGB tijdelijk andere werkzaamheden gaan verrichten, in afwachting van de uitkomsten van het veiligheidsonderzoek. In overleg met de AIVD worden de veiligheidsonderzoeken voor deze medewerkers geprioriteerd en gefaseerd bij de AIVD ingediend. Hierbij wordt rekening gehouden met de herplaatsing van medewerkers naar aanleiding van de reorganisatie binnen de politie. De uitvoering van de aangevraagde veiligheidsonderzoeken wordt reeds door de AIVD op voortvarende wijze opgepakt.
Voor een beperkt deel van deze medewerkers heeft de korpschef geconstateerd dat het vanuit operationele noodzaak te risicovol is om deze medewerkers niet langer in te zetten. De korpschef laat deze medewerkers hun functie vervullen, mits deze medewerkers minstens beschikken over een VGB-P (Verklaring van geen bezwaar – Politie).
Vier-ogen principe
Per 1 januari 2016 hanteert de politie het vierogenprincipe. Hierbij wordt door een tweede gemandateerde leidinggevende de aanvraag voor een autorisatie boven een bepaald niveau extra getoetst.
Bij het vierogenprincipe vindt het toekennen van autorisaties pas plaats nadat een medewerker op het juiste niveau is gescreend, formeel is benoemd op een functie waaraan autorisaties zijn toegekend en dat twee gemandateerden de autorisatieaanvraag hebben ondertekend. De leidinggevende draagt ervoor zorg dat diens medewerkers het juiste autorisatieniveau hebben.
Het autorisatieloket is een binnen de politieorganisatie ingerichte afdeling en toetst bij autorisatieverzoeken of het vierogenprincipe van toepassing is en of dit correct is gevolgd. De autorisatie kan pas aan de betreffende medewerker worden toegekend nadat het autorisatieloket de aanvraag heeft getoetst. Het autorisatieloket is niet verantwoordelijk voor het verkrijgen van de tweede handtekening. Deze ligt bij de aanvragende medewerker en/of leidinggevende.