OM eist in hoger beroep onvoorwaardelijke celstraf en werkstraf in oplichting Postbank
/De advocaat-generaal in Amsterdam heeft vandaag in hoger beroep tegen een mannelijke verdachte 22 maanden onvoorwaardelijke gevangenisstraf en tegen een vrouwelijke verdachte 6 maanden voorwaardelijke gevangenisstraf met 240 uur werkstraf geëist voor oplichting van de (toenmalige) Postbank, diefstal van post, schending van bedrijfsgeheimen en deelname aan een criminele organisatie in de periode eind april tot begin juni 2008. Doel van het plegen van de strafbare feiten was het leeghalen van rekeningen van nietsvermoedende klanten van de Postbank.
De vrouw werkte bij het callcenter van de afdeling beleggingen van de Postbank. Zij raadpleegde de accounts van verschillende rekeninghouders waar in het kader van haar werk geen aanleiding voor was. Zij deed dit met slechts één doel, namelijk het doorspelen van de informatie die ze hiermee verkreeg aan haar vriend, die de informatie vervolgens doorgaf aan anderen om frauduleuze handelingen te verrichten om geld op te nemen met valse gegevens. Er werden onder andere nieuwe pasjes aangevraagd en toegangscodes voor de girofoon. Soms werden brieven met betrekking tot aanvragen van bankproducten uit de brievenbus van de rekeninghouder gehengeld en ook werd met de valse toegangscodes tot de girofoon direct geld overgeboekt naar rekeningen van medeverdachten. Het OM vindt dat verdachten een criminele organisatie vormden die het oogmerk had voornoemde misdrijven te plegen.
Het OM is van mening dat de feiten ernstig zijn. "Er is op grote schaal en op georganiseerde wijze inbreuk gemaakt op de systemen van de Postbank. Er is geld weggenomen van mensen die niks te maken hebben met de verdachten. Op deze manier wordt inbreuk gemaakt op het vertrouwen van de gemeenschap in het handelsverkeer en specifiek in een van de grootste banken van ons land. Dat de gedupeerde klanten gecompenseerd zijn door de Postbank, maakt het gedrag van verdachten niet minder erg", aldus de advocaat-generaal (OM) op de zitting. Eén van de verdachten heeft in de hoger beroepsfase een bekennende verklaring afgelegd.
De rechtbank veroordeelde de verdachten eerder tot 24 maanden gevangenisstraf (bij één verdachte deels voorwaardelijk). De verdachten stelden hoger beroep in tegen deze uitspraken. Een derde verdachte werd door de rechtbank veroordeeld tot een gevangenisstraf van 15 maanden waarvan 5 maanden voorwaardelijk. Hij ging niet in hoger beroep. Een vierde verdachte werd door de rechtbank veroordeeld tot 24 maanden gevangenisstraf. Hij stelde hoger beroep in maar heeft dat later ingetrokken.
Uitspraak (naar verwachting) over twee weken.
Bron: OM