OM en FIOD willen procedures voor verschoningsrecht effectiever en duidelijker maken

Het OM en de FIOD willen dat er gekeken wordt naar de procedures die er nu gelden voor verschoningsrecht. Strafrechtelijke onderzoeken naar corruptie en andere fraudezaken lopen nu vertraging op vanwege discussies over de reikwijdte van het beroepsgeheim van betrokken advocaten.

Het verschoningsrecht is een groot goed. “Laat daarover geen misverstand bestaan”, zeggen Esther Sachs, recherche-officier bij het Functioneel Parket en Bert Langerak, directeur opsporing van de FIOD in NRC handelsblad: “Advocaten hebben de plicht de geheimen van hun cliënten te bewaken, dat hoort bij een goed functionerende rechtsstaat.” Het OM en de FIOD respecteren dat recht: “Indien een verdachte nu roept, dit is verschoningsrecht, dan leggen we die stukken apart.”

‘Onwerkbare situaties’

In bijna alle grote fraudezaken van het Functioneel parket en de FIOD  speelt een beroep op verschoningsrecht een rol. Sachs: “Dit heeft te maken met aard onze zaken. Bij een moordzaak vind je bewijs vaak niet in papieren, in ons soort zaken wel.” Daarnaast speelt dat bedrijven veel contacten hebben met juristen, dat kan uiteenlopen van de eigen bedrijfsjurist, de advocaat van een wederpartij of de eigen advocaat. Niet al die contacten zijn beschermd door verschoningsrecht. Maar dat moet wel steeds per geval beoordeeld worden.

De manier waarop de procedures voor die beoordeling zijn ingericht kunnen voor enorme vertragingen zorgen, zegt Sachs: “Het is nu zo geregeld dat als een bedrijf claimt dat het beroepsgeheim in het geding is, we alles uit onze handen moeten laten vallen totdat een rechter-commissaris de vraag beantwoord heeft of dat een terechte claim is.” Dergelijke procedures vergen veel tijd, capaciteit en gemeenschapsgeld. “We gaan vaak van eerste aanleg tot aan hoge raad en weer terug.  En al die tijd ligt de waarheidsvinding gedeeltelijk maar soms ook helemaal stil” aldus Sachs.

In de praktijk kan het onwerkbare situaties opleveren, bijvoorbeeld wanneer  er grote digitale bestanden in beslag worden genomen – soms wel honderdduizenden mails, documenten en contracten, zegt Bert Langerak in NRC:  “Het komt voor dat de advocaat van het bedrijf vervolgens zegt: Filter alles waarop staat ‘notaris’, ‘advocaat’, of ‘vertrouwelijk’ er maar uit – dat valt onder het beroepsgeheim en mogen jullie niet gebruiken. Die claim kan het begin zijn van een eindeloos proces, waarbij mail voor mail, contract voor contract, bekeken moet worden of de advocaat hierin gelijk heeft. ”

Sachs vult hem aan: “Vergelijk het met een dagboek. Dat mag je niet lezen, dat weet iedereen. Maar voor iedereen is ook vaak meteen duidelijk hoe een dagboek eruit ziet, daar ga je zorgvuldig mee om. Dat bewaar je op een duidelijke plaats en je weet over welke jaren je het bijhoudt. Om die vergelijking door te trekken: we hebben gevallen waarin wordt gezegd ‘ je mag niets lezen van de papieren die in mijn huiskamer liggen, want ergens dwarrelen nog wat blaadjes rond met daarop dagboek aantekeningen. Ik weet alleen niet waar, van wie precies en hoeveel het is.”

‘Verschoningsrechtprocedures als procedureel wapen’

Als het bedrijf meewerkt kan het verwijderen verschoningsgerechtigde stukken heel snel gaan, zegt Sachs: “Daar hebben we goede voorbeelden van in heel grote zaken. Die bedrijven weten wie hun advocaten en notarissen zijn en die laatsten hebben precies in hun dossiers zitten welke brieven en mails ze hebben gestuurd. Als ze wíllen, zijn we op die manier echt in een paar weken klaar met het verwijderen van die privileged correspondentie. ”

Maar zo gaat het niet altijd. “We merken dat het verschoningsrecht soms als procedureel wapen wordt gebruikt. Dat is een bijwerking van de manier waarop die procedures nu zijn ingericht” zegt Esther Sachs: “Advocaten maken gebruik van de mogelijkheden die de procedures hen bieden en geef ze eens ongelijk. Maar dat is niet waarvoor die procedures bedoeld zijn. Die zijn niet bedoeld als wapen, maar om te fungeren als  schild, zodat het verschoningsrecht ook daadwerkelijk kan doen waar het voor is: het beschermen van de  vertrouwensbasis tussen de verschoningsgerechtigde en de client die hij moet bijstaan”

Het gebeurt nu dat er na een doorzoeking door de verdediging wordt gesteld dat er sprake is van verschoningsrecht. Die stelling gaat dan gepaard met de opdracht alles uit het beslag te filteren waar de woorden ‘advocaat’, ‘notaris’, ‘privileged’ op staat, en een hele lijst met namen , legt Sachs uit: “Als we die filter toepassen, blijft er een ongekende hoeveelheid materiaal in de zeef hangen. Dat materiaal moet dan vervolgens op stuksbasis worden beoordeeld. Dat proces kan maanden, zo niet jaren duren. ”

Het vervelende is volgens Sachs dat het bij voorbaat dan eigenlijk al duidelijk is dat een groot deel van die stukken helemaal niet onder het verschoningsrecht kan vallen. Dat betekent dus veel onnodig werk en dus ook een onnodige vertraging.

‘Beroep op verschoningsrecht beter onderbouwen’

Het OM wil daarom dat een beroep op een verschoningsrecht beter onderbouwd moet worden. „Het is in ieders belang om snel duidelijkheid te verkrijgen. Dat begint met een onderbouwing door de verdachte dat van verschoningsrecht sprake is.”  Dus helderheid over wie verschoningsgerechtigd is, wanneer en voor welke stukken. “Er is al veel jurisprudentie, die zouden we in regels kunnen vatten om er voor te zorgen dat wede voorkant beter kunnen selecteren welke stukken uiteindelijk de procedure richting de rechter-commissaris in moeten gaan.”

Komen die effectievere procedures er niet, dan kunnen FIOD en OM minder grote zaken oppakken, waarschuwt Sachs: „De procedures zijn nu onwerkbaar”. Langerak vult haar aan: „Op deze manier wordt de haalbaarheid van een strafrechtelijk onderzoek naar grote Nederlandse bedrijven veel kleiner.”

Het betekent niet dat het OM en FIOD in de lopende onderzoeken de handdoek in de ring gooien. Sachs: “Zeker niet. We gaan naar de rechter-commissaris om zijn oordeel te horen over wat we kunnen gebruiken en wat niet. En als het dossier compleet is, nemen we de vervolgbeslissing. We willen liever snel, omdat de inzet van opsporing ook gemeenschapsgeld kost. Maar als het lang moet duren, hebben we een lange adem. We kunnen dan alleen minder boeven aanpakken.”

Bron: OM

Print Friendly and PDF ^