Oud-bestuurders en oud-commissarissen Landis moeten schadevergoeding betalen wegens onbehoorlijk bestuur
/Oud-bestuurders en oud-commissarissen van Landis, het ICT-concern dat in 2002 failliet ging, hebben hun bestuurs- en toezichttaken onbehoorlijk uitgevoerd en zijn aansprakelijk voor de schade die daardoor is ontstaan. Ze moeten gezamenlijk 25 miljoen euro betalen als voorschot op de totale schade.
Dat heeft de rechtbank Midden-Nederland woensdag geoordeeld in een civiele bodemprocedure die was aangespannen door de curatoren van de failliete onderneming.
Landis
Het Landis-concern is rond de eeuwwisseling zeer in omvang toegenomen door een aanzienlijk aantal overnames van veelal Europese bedrijven. Begin 2002 is het concern failliet verklaard. De curatoren in het faillissement hebben de bestuurders en commissarissen aansprakelijk gesteld voor de schade die is veroorzaakt door hun onbehoorlijke taakuitoefening. Daarbij gaat het onder meer om het faillissementstekort. Dit is het bedrag van de schulden voor zover deze niet kunnen worden voldaan met de opbrengst van de activa van Landis.
Onbehoorlijk bestuur
De rechtbank oordeelt dat de bestuurders en commissarissen hun bestuurs- en toezichtstaken onbehoorlijk hebben vervuld ten aanzien van de boekhouding, het financiële beleid en het acquisitiebeleid, de jaarrekeningen over 1999 en 2000, de overige publiekelijk en aan zakenpartners gepresenteerde cijfers en informatie over die jaren en over 2001, de samenstelling van de Raad van Bestuur en de Raad van Commissarissen en de naleving door deze raden van de voor hen geldende voorschriften.
Schade
De rechtbank heeft de bestuurders en toezichthouders veroordeeld tot het vergoeden van de schade tot - in elk geval - het bedrag van het faillissementstekort, verminderd met een bedrag van € 3 miljoen. Dat bedrag wordt voor twee van de bestuurders met 20% gematigd, omdat zij niet de gehele periode van onbehoorlijk bestuur in functie waren. De curatoren schatten het tekort op circa € 45 miljoen, maar de exacte hoogte van dat tekort en van het door de bestuurders en commissarissen te betalen bedrag moet in een vervolgprocedure, de zogenaamde schadestaatprocedure, worden vastgesteld.
Ook zal in die vervolgprocedure moeten worden uitgemaakt of de schade die uit de afzonderlijke deelverwijten voortvloeit, in totaal meer kan bedragen dan het bedrag van het faillissementstekort.
Vooruitlopend op de uitkomst van die schadestaatprocedure veroordeelt de rechtbank de bestuurders en commissarissen om samen als schadevoorschot € 25 miljoen aan de curatoren te betalen. Dat bedrag hoeft pas betaald te worden als het oordeel over de schadeplicht onherroepelijk is.