Overzicht nieuwe wet- en regelgeving
/Per 1 januari 2019 wijzigt er weer het nodige in de voor bijzonder strafrecht professionals relevante wet- en regelgeving. Via onderstaande link kunt u het door ons samengestelde overzicht downloaden.
De wijzigingen houden onder meer verband met de volgende wetten:
Arbeidsomstandighedenwet
Wet Computercriminaliteit III
Wet beveiliging netwerk- en informatiesystemen
Geneesmiddelenwet
Wet Vergoeding Affectieschade
Wet uitvoering antidopingbeleid
Wijzigingswet financiële markten 2018
Wet bekostiging financieel toezicht 2019
Wet toezicht trustkantoren
De wijzigingen kunt u raadplegen door hieronder de diverse onderwerpen uit te klappen. Of download het complete overzicht als PDF door middel van onderstaande button:
+ Wet Computercriminaliteit III
Inwerkingtreding op een nog nader te bepalen moment in 2019
Er is veel te doen om de Wet computercriminaliteit III. Het betreft een omvangrijke wet die zowel het Wetboek van Strafrecht als het Wetboek van Strafvordering wijzigt. Met deze wet wordt een aantal nieuwe opsporingsmogelijkheden in het leven geroepen. Hieronder valt ook de niet onomstreden hackbevoegdheid voor de politie.
Naast de hackbevoegdheid introduceert de wet onder meer nieuwe strafbaarstellingen voor het publiceren van niet-openbare gegevens, heling van gegevens en acquisitiefraude. Daarnaast maakt de wet bij de delicten grooming en ontucht een nieuw opsporingsmiddel mogelijk in de vorm van de zogenaamde lokpuber. De wet breidt daarnaast de huidige strafbaarstelling ver(der) uit tot het bezit of de verspreiding van alle vormen van wederrechtelijk verkregen gegevens. Hiermee wordt bijvoorbeeld ook de publicatie van gehackte gegevens, zoals e-mails, spreadsheets of foto’s, strafbaar.
De wet is op 21 september 2018 in het Staatsblad gepubliceerd en treedt (op een nog nader te bepalen datum) in 2019 in werking.
+ Wet beveiliging netwerk- en informatiesystemen
Deze wet is voor het overgrote deel reeds per 9 november 2018 in werking getreden
Op 9 november 2018 is het overgrote deel van de Wet Beveiliging Netwerk- en Informatiesystemen (Wbni) in werking getreden. Vanaf dat moment moesten aanbieders van essentiële diensten (AED’s) en digitale dienstverleners (DSP’s) aan de Wet beveiliging netwerk- en informatiesystemen (Wbni) voldoen.
Samen met de Wbni is op 9 november 2018 ook het Besluit beveiliging netwerk- en informatiesystemen (Bbni) in werking getreden. In het Bbni worden onder meer de vitale aanbieders aangewezen die onder de reikwijdte vallen van de verplichtingen van de Wbni.
Op grond van de Wbni geldt voor vitale aanbieders en aanbieders van essentiële diensten (AED’s) een meldplicht bij het NCSC in geval van ernstige incidenten. Aanbieders van essentiële diensten (AED’s) melden ook bij hun sectorale toezichthouder. Digitale dienstverleners melden bij het CSIRT DSP’s. Daarnaast bevat de wet voor aanbieders van essentiële diensten (AED’s) en digitale dienstverleners (DSP’s) de zorgplicht. Zij dienen maatregelen te nemen om de kansen en gevolgen van digitale incidenten te verkleinen. De Wet gegevensverwerking en meldplicht cybersecurity (Wgmc) is in de Wbni opgenomen.
Binnen de wet fungeert het NCSC als Computer Security Incident Response Team (CSIRT) voor AED’s en als nationaal contactpunt voor EU-lidstaten.
De CSIRT-taken voor digitaledienstverleners (DSP’s) zullen worden uitgevoerd door een onderdeel van het Ministerie van EZK. Dat onderdeel zal vanaf 1 januari 2019 operationeel zijn. Met het oog daarop bepaalt artikel 2 van dit besluit dat de aanwijzing in artikel 1 van de Minister van EZK als het CSIRT voor digitale diensten en de bepalingen van de Wbni en het Bbni die betrekking hebben op de taken van dat CSIRT, in werking treden op 1 januari 2019. Die datum geldt dus onder meer voor de uitoefening van de taak van dat CSIRT om DSP’s advies en bijstand te geven en voor de verplichting voor DSP’s om ernstige ICT-incidenten onverwijld te melden bij dat CSIRT (artikel 13, eerste lid, onderdeel a, Wbni). Daarentegen traden voor DSP’s de beveiligingseisen van de artikelen 7 en 8 Wbni en de verplichting om ernstige ICT-incidenten onverwijld te melden bij de bevoegde autoriteit (artikel 13, eerste lid, onderdeel b, Wbni) reeds per op 9 november 2018 in werking.
De Wbni, die aanvankelijk als citeertitel Cybersecuritywet had, maar bij amendement de naam Wet beveiliging netwerk- en informatiesystemen heeft gekregen, strekt ter uitvoering van de NIB-richtlijn, waarbij NIB staat voor Netwerk- en Informatiebeveiliging. De lidstaten moesten op 9 mei 2018 aan deze richtlijn voldoen door deze waar nodig in hun regelgeving om te zetten. Doel van de richtlijn is binnen de EU meer eenheid creëren in het beleid over netwerk- en informatiebeveiliging.
+ Richtlijnen voor Strafvordering
In de Staatscourant is een aantal nieuwe Richtlijnen voor Strafvordering gepubliceerd, zoals de Richtlijn voor strafvordering Wet vervoer gevaarlijke stoffen ten aanzien van vervoer over de weg, de Richtlijn voor strafvordering feitgecodeerde misdrijven en overtredingen en de Richtlijn voor strafvordering Binnenvaart. Deze richtlijnen hebben betrekking op overtredingen van de voorschriften en geven de tarieven voor de meest voorkomende overtredingen. Ze treden in werking op 1 januari 2019.
+ Vernieuwde aanwijzing OM-strafbeschikking
De Aanwijzing OM-strafbeschikking is herzien. Aanleiding hiervoor zijn eerder gepubliceerde onderzoeksrapporten van de Hoge Raad en het interne verbeterprogramma van het OM. De aanbevelingen die de procureur-generaal van de Hoge Raad deed waren mede reden om de OM-strafbeschikking verder te ontwikkelen en te evalueren. De nieuwe aanwijzing gaat per 1 januari 2019 in.
• Aanwijzing OM-strafbeschikking (2018A010)
• Richtlijn voor strafvordering feitgecodeerde misdrijven en overtredingen (2018R021) • Rapporten PG Hoge Raad
+ Smartengeld voor dierbaren van slachtoffers
Op 1 januari 2019 gaat de Wet Vergoeding Affectieschade in. Deze wet regelt smartengeld voor naaste familieleden van slachtoffers. Deze familieleden kunnen schadevergoeding krijgen als het slachtoffer is overleden of ernstig en blijvend letsel heeft. Dit overlijden of letsel moet dan zijn veroorzaakt door iemand anders. Die persoon is aansprakelijk.Bijvoorbeeld wanneer een kind na een aanrijding levenslang ernstig gehandicapt is. Of een partner komt te overlijden door een medische fout. Ook een geweldsmisdrijf kan de oorzaak zijn.
Bijvoorbeeld wanneer een vader wordt beroofd en neergeschoten, waarna zijn partner en kinderen alleen achterblijven.
Alleen de partner van het slachtoffer, zijn kinderen en ouders komen in aanmerking voor een vergoeding van affectieschade. De hoogte van de vergoeding ligt tussen de 12.500 en 20.000 euro. De persoon die aansprakelijk is voor het ongeval, betaalt. In een strafprocedure kan de Staat de schadevergoeding mogelijk voorschieten.
+ Arbeidsomstandighedenwet
De verwerking van de gezondheidsgegevens bij bedrijfsongevallen door de Inspectie SZW viel niet onder de wettelijke regeling in art. 30 UAVG. Bij het ontbreken van een wettelijke grondslag kon daarom enkel met een toestemmingsverklaring van het slachtoffer, om zijn medische gegevens te verwerken, worden gewerkt.
De wetgever vond dit werken met een toestemmingsverklaring onwenselijk, omdat het risico bestaat dat het ongevalsonderzoek wordt bemoeilijkt, zelfs geen doorgang meer kan vinden, wanneer het slachtoffer geen toestemming verleent (bijvoorbeeld onder druk van diens werkgever). Hierdoor kon de werkgever mogelijk niet beboet worden voor een overtreding die direct in verband staat met het arbeidsongeval. Bovendien brengt het vragen van toestemming de nodige administratieve lasten voor I-SZW met zich mee. Immers, er worden jaarlijks ongeveer 2.500 meldingsplichtige arbeidsongevallen onderzocht.
In de Arbeidsomstandighedenwet is daarom opgenomen dat toezichthouders voor deze wet (met name de Inspectie SZW) gegevens over gezondheid mogen verwerken in het kader van onderzoek naar meldingsplichtige arbeidsongevallen.
Daarbij is bepaald dat de gegevens over gezondheid alleen mogen worden verwerkt door personen die uit hoofde van ambt, beroep of wettelijk voorschrift dan wel krachtens een overeenkomst tot geheimhouding zijn verplicht.
+ Disciplinaire maatregelen rechterlijke macht
De mogelijkheden om rechters bij ongeoorloofd gedrag een passende disciplinaire maatregel op te leggen worden verruimd. Hiertoe treedt de Wet tot wijziging van de Wet rechtspositie rechterlijke ambtenaren en enige andere wetten in verband met de uitbreiding van de mogelijkheden om ten aanzien van voor het leven benoemde rechterlijke ambtenaren disciplinaire maatregelen op te leggen en tevens andere maatregelen te treffen per 1 januari 2019 in werking.
Ook bij ongewenste situaties en ongeoorloofd gedrag in de rechtspraak moet een reactie volgens de regering niet uitblijven; er moet altijd, passend, en zo nodig streng, kunnen worden ingegrepen om afbreuk aan het vertrouwen in de rechtspraak te voorkomen. Dat uitgangspunt is de voornaamste reden voor deze wet.
De Wrra kende uitsluitend de schriftelijke waarschuwing en het strafontslag als disciplinaire maatregelen in door de wet omschreven gevallen van ongeoorloofd gedrag. Weliswaar kunnen ter correctie van minder ernstige vormen van ongewenst gedrag ook andere middelen, zoals een indringend gesprek en orde- en sturingsmiddelen worden ingezet, maar in de praktijk is in toenemende mate gebleken dat het arsenaal aan instrumenten te beperkt was. Deze wet bevat verschillende aanpassingen van de wettelijke regeling van de rechtspositionele bevoegdheden, die ten aanzien van (vooral) voor het leven benoemde rechterlijke ambtenaren kunnen worden uitgeoefend.
Allereerst leidt een aanpassing van de Wrra tot een verruiming van de mogelijkheden om ten aanzien van een voor het leven benoemde rechterlijk ambtenaar, in geval van ongeoorloofd gedrag, een passende disciplinaire maatregel op te leggen. Het aantal en soort mogelijke disciplinaire maatregelen wordt uitgebreid. Er komt de mogelijkheid van de schriftelijke berisping door de Hoge Raad en een disciplinaire schorsing. De beperkingen in de keuze tussen disciplinaire maatregelen in geval van specifiek ongeoorloofd gedrag worden zo veel mogelijk weggenomen. In samenhang hiermee worden bovendien enkele andere maatregelen geïntroduceerd die bij anderszins ongewenste situaties, of het ernstige vermoeden daarvan, ten aanzien van voor het leven benoemde rechterlijke ambtenaren kunnen worden getroffen. Ook wordt het mogelijk gemaakt dat de Hoge Raad kan besluiten tot overplaatsing van een voor het leven benoemde rechterlijk ambtenaar naar een ander gerecht. Dit is geen disciplinaire maatregel maar een ordemaatregel.
+ Antidopingbeleid
De Wet uitvoering antidopingbeleid heeft tot doel het versterken van de aanpak van doping in de sport. Hiervoor worden de reeds bestaande dopingreglementen aangevuld met een publiekrechtelijke regeling van het antidopingbeleid. In deze regeling staan de rechten en plichten van sporters maar ook waarborgen, bijvoorbeeld op het terrein van privacybescherming. Daarnaast voorziet het voorstel in het instellen van de Dopingautoriteit als zelfstandig bestuursorgaan dat:
- doping bestrijdt;
- dopingcontroles uitvoert;
- informatie over dopingovertredingen
- verzamelt en onderzoekt;
- voorlichting over doping geeft.
+ Boeteverhoging Geneesmiddelenwet
De Wet tot wijziging van de Geneesmiddelenwet in verband met technische verbeteringen en verhoging van het boetemaximum strekt ertoe een aantal beperkte wijzigingen aan te brengen in de Geneesmiddelenwet. Na een opeenvolging van wetswijzigingen is er behoefte aan correctie van onjuiste verwijzingen, redactionele fouten, technische aanvullingen van delegatiebepalingen en verheldering van bepalingen die mogelijk onduidelijkheid opleveren. Ook worden zaken geëxpliciteerd. De kern van het wetsvoorstel betreft een substantiële verhoging van de bestuurlijke boete indien een geneesmiddelenfabrikant een tekort van een geneesmiddel laat ontstaan, of dit niet tijdig meldt. Het gaat concreet om een verhoging van het boetemaximum voor overtredingen van de Geneesmiddelenwet van € 450.000 naar € 830.000. Daarmee sluit het boetemaximum aan bij de hoogste boetecategorie in het Wetboek van strafrecht.
+ Financiële markten & trustkantoren
Wijzigingswet financiële markten 2018
Deze Wijzigingswet regelt de volgende veranderingen:
- De Autoriteit financiële markten (AFM) mag voortaan informatie doorgeven aan de Autoriteit consument en markt (ACM), Nederlandse Zorgautoriteit, de Belastingdienst/FIOD en de Kansspelautoriteit
- Het wordt onmogelijk om beslag te leggen op geld of bezittingen van een bank als die bij De Nederlandsche Bank (DNB) zijn ondergebracht voor de afwikkeling van betalingen.
- De beslissing over het wel of niet verlenen van een bankvergunning mag 26 weken duren in plaats van 13 weken, wat nu de regel is.
- De Autoriteit financiële markten (AFM) controleert straks via het burgerservicenummer of zelfstandige financiële adviseurs de juiste diploma's en certificaten hebben.
- Het plan om rechtspraak over bankrecht en effectenrecht in Amsterdam te concentreren vervalt.
- De AFM en DNB moeten vertrouwelijke informatie uitwisselen met Justitie over bedrijven, hun bestuurders en aandeelhouders.
- De organisatie van het toezicht op accountants door de Accountantskamer wordt aangepast.
Wet bekostiging financieel toezicht 2019
De kostenverdeling van het financieel toezicht door De Nederlandsche Bank (DNB) en de Autoriteit Financiële Markten (AFM) wordt definitief niet meer bij wet bepaald, maar in lagere regelgeving. De Wbft regelt in detail de heffingen voor zowel de eenmalige handelingen als voor het doorlopend toezicht. De toezichthouders (De Nederlandsche Bank NV (DNB) en de Stichting Autoriteit Financiële Markten (AFM)) hebben in de afgelopen jaren nieuwe taken gekregen die wijziging van de Wbft noodzakelijk maakten. Dit heeft tot vele wijzigingen geleid en vanwege de doorlooptijd van een wetswijziging van gemiddeld twee jaar liep de verdeling van de kosten in de Wbft regelmatig achter bij de toezichtpraktijk. Met een andere opzet van de wet sluiten de toezichtpraktijk en wettelijke kostenverdeling beter op elkaar aan.
Wet toezicht trustkantoren
De Wet toezicht trustkantoren 2018 en het bijbehorende Besluit treedt per 1 januari 2019 in werking. Daarin zijn de regels over de integere bedrijfsvoering aangescherpt. De Wtt 2018 vervangt de Wet toezicht trustkantoren 2004 en de Regeling integere bedrijfsvoering Wet toezicht trustkantoren 2014. Het doel van de wet is aanscherping van de professionaliteit van trustkantoren.
+ Belastingen
Belastingontwijking
Op 1 januari 2019 treden nieuwe regels in werking om belastingontwijking Europees aan te pakken. Het gaat om de Wet implementatie eerste EU-richtlijn antibelastingontwijking, de Anti Tax Avoidance Directive (‘ATAD 1’). De maatregelen uit ATAD1 komen bovenop en deels in de plaats van de verschillende antimisbruikmaatregelen die Nederland al heeft in de vennootschapsbelasting. Met de toevoeging van het pakket aan maatregelen uit ATAD1 worden de mogelijkheden om belastingontwijking tegen te gaan verbeterd.
Start consultaties aanvullende wetsvoorstellen tegen belastingontduiking
De Belastingdienst krijgt als het aan het kabinet ligt de bevoegdheid om vergrijpboeten openbaar te maken die zijn opgelegd aan intermediairs die meewerken aan belastingontduiking. Daarnaast worden intermediairs, zoals belastingadviseurs, vanaf 1 juli 2020 verplicht om constructies die gebruikt kunnen worden om belasting te ontwijken bij de Belastingdienst te melden. De internetconsultaties van deze twee wetsvoorstellen zijn op 19 december jl. gestart.
Openbaarmaking vergrijpboeten
Door de Panama Papers is gebleken hoe sommige belastingadviseurs hun cliënten actief hebben geholpen om belastingontduiking mogelijk te maken. Via agressieve fiscale planning wordt getracht de belastingdruk te verlagen en buitenlands vermogen buiten het zicht van de Belastingdienst te houden. Door de openbaarmaking van vergrijpboeten kunnen (goedwillende) belastingplichtigen hiermee rekening houden in hun keuze voor een adviseur. Van de maatregel zal naar verwachting dan ook een preventieve werking uitgaan. De maatregel past daarnaast bij de stappen van het kabinet naar meer transparantie.
Het idee voor deze maatregel is in de zomer van 2017 al geconsulteerd en nu de wettekst gereed is nodigt staatssecretaris Snel van Financiën betrokkenen opnieuw uit om te reageren. De internetconsultatie loopt tot en met 1 februari 2019. Naar verwachting zal het wetsvoorstel vervolgens in het najaar van 2019 naar de Tweede Kamer worden gestuurd, zodat het 1 januari 2020 in werking kan treden.
Constructies verplicht melden
Deze maatregel is aanvullend op wetgeving waarmee intermediairs vanaf 1 juli 2020 verplicht worden constructies met internationaal karakter die gebruikt kunnen worden om belasting te ontwijken bij de Belastingdienst te melden. Deze wetgeving is eveneens vanaf 19 december 2018 in consultatie gegaan. Met dit nieuwe waarschuwingssysteem krijgen de belastingdiensten van de Europese lidstaten meer informatie over potentiële misbruiksituaties, zodat zij hierop ook actie kunnen ondernemen. Ook dit wetsvoorstel heeft een preventieve werking op het aantal potentieel agressieve fiscale adviezen.
+ Modernisering faillissementsprocedure
De Wet modernisering faillissementsprocedure moderniseert de faillissementsprocedure in de faillissementswet. Hiermee komt er een meer efficiënte en transparante faillissementsprocedure. Deze wet is onderdeel van het programma herijking faillissementsrecht (moderniseringspijler).
Eind 2012 is de herijking van het faillissementsrecht in gang gezet. Deze berust op drie pijlers, te weten modernisering, versterking van het reorganiserend vermogen van bedrijven en fraudebestrijding. In het kader van fraudebestrijding traden eerder al de Wet herziening strafbaarstelling faillissementsfraude, de Wet civielrechtelijk bestuursverbod en de Wet Versterking positie curator in werking.
De Wet modernisering faillissementsprocedure voorziet in enkele wijzigingen van de Faillissementswet om binnen de faillissementsprocedure beter gebruik te kunnen maken van de mogelijkheden om digitaal te werken. Daarnaast krijgt de curator meer mogelijkheden om de faillissementsboedel efficiënt te beheren en te vereffenen. Verder krijgen de curator en de rechter de ruimte om meer maatwerk te leveren in de faillissementsprocedure, doordat zij de bestaande voorzieningen van de faillissementswet flexibeler in kunnen gaan zetten. Tot slot draagt de wet bij aan de verdere specialisatie van de insolventierechter en biedt het ondersteuning voor verdere ontwikkelingen in de uitvoering van wetgeving.
De invoering van een verplichting om terstond na een uitspraak tot faillietverklaring een aantal gegevens in het centrale insolventieregister te plaatsen, treedt nog niet op 1 januari 2019 in werking.
De rechtspraak heeft aangegeven meer tijd nodig te hebben om de systemen en de werkprocessen op deze wijziging voor te bereiden.