Raad van State adviseert bevoegdheid om kentekengegevens tijdelijk te bewaren te beperken tot zwaardere misdrijven
/De Afdeling advisering van de Raad van State heeft advies uitgebracht over het voorstel van wet tot wijziging van het Wetboek van Strafvordering. Dit in verband met de regeling van het vastleggen en bewaren van kentekengegevens door de politie. Het voorstel schept een wettelijke bevoegdheid voor het vastleggen en bewaren gedurende vier weken van kentekengegevens (kenteken, locatie, tijdstip en foto-opname van het voertuig) van voertuigen op de openbare weg door middel van camera's. De bewaarde gegevens kunnen worden geraadpleegd voor de opsporing van bepaalde misdrijven en om voortvluchtige personen aan te houden. Pas wanneer in een concrete zaak over een bepaald kenteken het kentekenregister wordt geraadpleegd, wordt de naam bekend van de persoon op wiens naam het kenteken staat.
Inbreuk op privacy
De Afdeling advisering constateert dat met het voorstel het recht op privacy in het geding is. Dit recht is onder meer gegarandeerd in de Grondwet en het Europees Verdrag tot bescherming van de Rechten van de Mens en de fundamentele vrijheden. Inbreuken op dit recht zijn toegestaan wanneer deze noodzakelijk zijn. Dit betekent dat de voorgestelde bevoegdheid doeltreffend en proportioneel moet zijn. De Afdeling advisering plaatst hier in dit geval vraagtekens bij.
Doeltreffendheid
Ten eerste vindt de Afdeling advisering dat uit de onderzoeken en de rechtspraak die in de toelichting zijn gebruikt om de doeltreffendheid van het voorstel aan te tonen, niet zonder meer kan worden afgeleid dat de voorgestelde bevoegdheid een effectief middel is voor de opsporing van de strafbare feiten. In het onderzoek wordt juist gesteld dat de meerwaarde van een dergelijke bevoegdheid voor de opsporing van strafbare feiten, zeer beperkt is. Bovendien is eerst een visie nodig op het gebruik van de techniek van de automatische kentekenplaatherkenning in de toekomst, gelet op de schaarse politiecapaciteit. Ook is een organisatie nodig die in staat is zodanig ‘informatiegestuurd’ te werken dat de voorgestelde bevoegdheid effectief kan zijn. De Afdeling advisering adviseert de doeltreffendheid van deze bevoegdheid beter te motiveren.
Proportionaliteit
Ten tweede heeft de Afdeling advisering twijfels over de vraag of de voorgestelde bevoegdheid proportioneel is. Zij is van oordeel dat één van de doelen waarvoor de bewaarde gegevens kunnen worden geraadpleegd, namelijk het opsporen van alle misdrijven op grond van de Wegenverkeerswet 1994, te ruim is. De Afdeling advisering adviseert de voorgestelde bevoegdheid te beperken tot zwaardere misdrijven.
Wat betreft de inzet van de camera's op openbare wegen, is het middel niet proportioneel wanneer de camera's zodanig worden ingezet dat een landelijk dekkend cameraweb ontstaat. De Afdeling advisering adviseert duidelijkheid te verschaffen over de criteria die in de praktijk zullen worden gehanteerd voor het inzetten van zowel vaste als mobiele camera's.
Voorts is het niet uitgesloten dat op de foto de bestuurder en eventueel de passagiers herkenbaar zullen zijn. Het kabinet stelt dat de camera's zich vooral op het kenteken en niet op de bestuurder of de passagiers zullen richten. Toch is volgens de Afdeling advisering de vraag of de beelden van de bestuurder en de eventuele passagiers, wanneer deze herkenbaar zijn, zullen worden gebruikt voor opsporing van strafbare feiten. Als deze beelden inderdaad zullen worden gebruikt, dan rijst de vraag of dit een gerechtvaardigde inbreuk op het recht op privacy is. De Afdeling advisering vraagt de minister om uitleg hierover.
Lees hier de volledige tekst van het advies van de Raad van State en het nader rapport van de minister.
Bron: Raad van State