Rechtspraak bundelt krachten in aanpak ondermijning
/Rechtbanken in het zuiden van het land bundelen hun krachten in de aanpak van ondermijningszaken. Ervaren rechters, rechters-commissarissen en juridisch medewerkers van 3 rechtbanken vormen een soort vliegende brigade, die ingezet kan worden als in Brabant, Limburg of Zeeland zo’n grote ondermijningszaak speelt. Dat is een vervolg op de vaste ondermijningskamer die de rechtbank Zeeland-West-Brabant 2 jaar geleden in het leven heeft geroepen.
Complex en tijdrovend
Ondermijningszaken gaan over misdrijven waarbij onder- en bovenwereld met elkaar verweven raken, bijvoorbeeld doordat crimineel geld wordt witgewassen via de aankoop van huizen. Het gaat om complexe, georganiseerde misdaad. Daarbij is sprake van verschillende misdrijven die met elkaar samenhangen; denk aan de productie van en handel in drugs, in combinatie met ingewikkelde fraude- en witwaszaken. Bijzondere omstandigheden, zoals getuigen die worden bedreigd, zijn geen uitzondering. Bovendien worden vaak veel onderzoekswensen ingediend. Dat leidt tot vertraging doordat de zaak aangehouden moet worden in afwachting van aanvullend onderzoek.
Investeren
De overheid investeert in de aanpak van ondermijning. Steeds meer criminele samenwerkingsverbanden komen in het vizier van het Openbaar Ministerie en worden vervolgd. De Rechtspraak verwacht daarom ook meer zaken. Om de beperkte menskracht zo goed mogelijk in te kunnen zetten, is ervoor gekozen de krachten te bundelen en een gezamenlijke ondermijningskamer in het leven te roepen. Op die manier kunnen rechters en juridisch medewerkers die veel ervaring hebben met ondermijningszaken zo nodig bijspringen bij andere rechtbanken en van elkaars deskundigheid leren.
Proef
De Rechtspraak wil met deze werkwijze – het gaat voorlopig om een proef – de logistiek verbeteren en de doorlooptijden van zulke complexe zaken verkorten. Een belangrijk accent ligt daarbij op het vroeg inventariseren van onderzoekswensen, om het aanhouden van zaken die voor inhoudelijke behandeling zijn gepland zoveel mogelijk te voorkomen.
Bron: De Rechtspraak