Straffen tot 2,5 jaar cel geëist tegen frauderende familie uit Utrecht
/Het Functioneel Parket heeft woensdagavond voor de rechtbank Lelystad gevangenisstraffen tot twee en een half jaar geëist tegen vijf familieleden die volgens het Openbaar Ministerie betrokken waren bij faillissementsfraude, belastingfraude en witwassen. Het gaat om een echtpaar en hun zoon, schoondochter en schoonzoon.
De hoofdverdachte is een 52-jarige man uit de gemeente Ronde Veenen. Hij deed volgens het OM voor circa 785.000 euro onjuiste aangiften omzetbelasting en vennootschapsbelasting voor zijn bedrijven in onroerend goed, die in 2009 failliet gingen. Door de faillissementen werden schuldeisers voor 3,5 miljoen euro benadeeld. Volgens het OM heeft de hoofdverdachte na de faillissementen de curatoren bewust proberen te misleiden. Hij onttrok belangrijke vermogensbestanddelen aan de boedel, zoals onroerend goed in Spanje en Oostenrijk; deed betalingen op basis van valse facturen en beleende mooie spullen, zoals horloges ter waarde van 40.000 euro.
De officier van justitie eiste een gevangenisstraf van twee en een half jaar tegen de hoofdverdachte. Belastingfraude en faillissementsfraude zijn zeer ondermijnend. Hij rekent hem daarnaast zwaar aan dat hij zijn familieleden bij zijn fraudes heeft meegetrokken. Uit het dossier blijkt dat zoon en schoonzoon uitvoerend en ondersteunend waren aan zijn activiteiten. Zij hielpen de faillissementscuratoren om de tuin te leiden. Zij hoorden beide een gevangenisstraf van een half jaar tegen zich eisen.
De echtgenote van de hoofdverdachte en zijn schoondochter werkten volgens het OM als katvangers aan witwasconstructies mee. Zij lieten zich inschrijven als bestuurders van bedrijven zonder zich te bekommeren wat er met die bedrijven gebeurde. Tegen de echtgenote eiste de officier van justitie een werkstraf van 120 uur en een voorwaardelijke gevangenisstraf van een half jaar. Tegen de schoondochter eiste hij een werkstraf van 60 uur en een voorwaardelijke gevangenisstraf van 4 maanden. De rechtbank doet uitspraak op 25 september.