Veroordeling wegens voordeel trekken uit de opbrengst van uitkeringsfraude
/Gerechtshof Amsterdam 22 november 2016, ECLI:NL:GHAMS:2016:5414
De (ex-)partner van de verdachte, medeverdachte, heeft het feit dat zij samenwoonde met de verdachte niet opgegeven aan de Sociale Dienst en daardoor over een lange periode een uitkering ontvangen waar zij geen of niet geheel recht op had. De verdachte had redelijkerwijs moeten vermoeden dat zijn partner misbruik maakte van het sociale zekerheidsstelsel en had zich dienen te onthouden van het profiteren van de opbrengst van het misdrijf van zijn partner. Desalniettemin heeft hij gebruik gemaakt van de door medeverdachte van haar uitkering betaalde voorzieningen en goederen in de woning.
Verdachte wordt veroordeeld tot een voorwaardelijke taakstraf voor de duur van 80 uren met een proeftijd van 2 jaren wegens uit op de opbrengst van enig goed voordeel trekken, terwijl hij redelijkerwijs moet vermoeden dat het een door misdrijf verkregen goed betreft.
Het hof weegt daarbij mee dat het netto benadelingsbedrag zoals dat op dit moment is vastgesteld (na verrekening met de uitkering waar de verdachte samen met de medeverdachte recht op bleek te hebben) aanzienlijk lager is dan aanvankelijk werd vermoed en laat het zich aanzien dat dat bedrag inmiddels grotendeels is terugbetaald uit de door de verdachte en zijn medeverdachte gezamenlijk ontvangen uitkering.
Lees hier de volledige uitspraak.