Voorwaardelijke verzoeken in het strafrecht

Een strafrechter kan ambtshalve beslissen een getuige te horen, maar in de meeste gevallen gebeurt dat na een verzoek daartoe van de verdachte en diens advocaat. Daarbij heeft de verdediging maar één (zeer gerechtvaardigd) belang en dat is dat door het horen van een getuige de kaarten ten voordele van de verdachte worden geschud. Wanneer het gaat over de bewijsvraag dan wordt door de advocatuur vaak verwezen naar het belang van de waarheidsvinding, maar dat grote belang is natuurlijk een stuk minder relevant wanneer de rechter het horen van die getuige niet nodig acht om tot een vrijspraak te komen. Op dat moment zit niemand op het horen van een getuige te wachten: de verdediging niet omdat zijn vrijspraak dan langer op zich laat wachten, het openbaar ministerie niet omdat die op voorhand reeds geen aanleiding zag de getuige te horen en strafvorderlijk wordt het door de rechter ook niet nodig geacht. Daar kan nog een ander belang aan worden toegevoegd en dat is het belang van de getuige. Gelet op het belastende karakter van een getuigenverhoor, moet een dergelijk verhoor achterwege blijven wanneer dat door de rechter niet nodig wordt geacht. Het hiervoor geschetste complex aan belangen wijst eenduidig dezelfde richting uit. Het ontbreken van enig belangenconflict mag een strafvorderlijk wonder heten en het is ook niet voor niets dat daaruit het ‘voorwaardelijk getuigenverzoek’ is geboren. Lees verder:

 

Print Friendly and PDF ^