Vragen over rechtmatigheid vertrekregeling medewerkers douane en FIOD

Hebben medewerkers van de douane en de FIOD terecht gebruik kunnen maken van de afvloeiingsregeling voor de Belastingdienst? Staatssecretaris Wiebes (Financiën) gaat hierop in.

Een reorganisatie moet ervoor zorgen dat de Belastingdienst met minder mensen effectiever gaat werken, zo werd in 2016 besloten. Daarom kwam er een vrijwillige vertrekregeling. Deze werd ook opengesteld voor de douane en de Fiscale Inlichtingen- en Opsporingsdienst (FIOD), terwijl bij deze diensten helemaal geen mensen hoefden te vertrekken.

Omtzigt (CDA) en Leijten (SP) grijpen de Slotwet Ministerie van Financiën en Nationale Schuld aan om te vragen naar de afvloeiingsregeling, het toepassen van fiscale regels door de Belastingdienst en jaarverslagen die te laat worden gepubliceerd.

RECHTMATIGHEID

Waren de uitgaven aan vertrekbonussen voor medewerkers van de douane en de FIOD wel rechtmatig? Omtzigt betwijfelt of ze voldoen aan de regels, zoals het  Algemeen Rijksambtenarenreglement (ARAR). Hij krijgt bijval van Leijten: de Kamer moet op tijd informatie krijgen om haar controletaak goed uit te kunnen voeren.

Naar de letter van de ARAR waren de uitgaven rechtmatig, betoogt Wiebes, die zich beroept op een rapport van de Algemene Rekenkamer. Hij zal de Rekenkamer vragen om op een later moment hierop terug te komen.

TOEPASSING FISCALE REGELS

Kent de Belastingdienst de eigen regels wel? De afvloeiingsregeling, maar ook het toepassen van de scholingsaftrek bij de eigen organisatie, bleek daar niet aan te voldoen, stelt Omtzigt vast. Ook is onduidelijk hoeveel winstbelasting de Belastingdienst moet betalen over activiteiten die ook door de markt uitgevoerd kunnen worden.

De Belastingdienst kent wel degelijk de eigen regels, zegt Wiebes, maar helaas was de administratie niet op orde.

JAARVERSLAGEN

Te vaak worden jaarverslagen te laat openbaar gemaakt en gedeponeerd, stellen Omtzigt en Leijten vast. Zij roepen de regering op om met een plan te komen om dit te verbeteren.

De Kamer stemt 6 juli over het wetsvoorstel en op een later moment over de ingediende motie.

 

Bron: Tweede Kamer

 

 

Print Friendly and PDF ^