Wet herziening ten nadele is koud aangenomen of EHRM zet al streep door bewaren persoonsmateriaal van vrijgesprokene

EHRM 18 april 2013, M.K. v. France    

Feiten

Verzoeker, MK, is een Frans staatsburger geboren in 1972 en woonachtig in Parijs. In 2004 en 2005 zijn zijn vingerafdrukken genomen in het kader van een tweetal onderzoeken naar de vermeende diefstal van een aantal boeken. De eerste zaak eindigde met zijn vrijspraak, de tweede zaak werd geseponeerd.

In 2006 heeft MK de officier van justitie verzocht om de verwijdering van zijn vingerafdrukken uit de database. Zijn verzoek is alleen ingewilligd met betrekking tot de vingerafdrukken genomen in het kader van de eerste zaak (waarin hij was vrijgesproken).

Verzoeker heeft zich vervolgens tot de vrijheden en detentie-rechter gewend, welke ook zijn aanvraag heeft afgewezen. Deze beslissing is door le président de la chambre de l’instruction de la cour d’appel de Paris (de voorzitter van de afdeling Onderzoek van het Hof van Beroep van Parijs) bevestigd.

MK is tegen deze laatste beslissing in cassatie gegaan bij de Court de Cassation, ook zonder geluk.

Procedure EHRM

Verzoeker doet voor het EHRM een beroep op art. 8: hij meent dat door de bewaring, van de hem betreffende gegevens in de database, zijn recht op eerbiediging van zijn privéleven is geschonden.

Oordeel EHRM

Het Hof overweegt dat de bewaring van MK's vingerafdrukken door de Franse autoriteiten een inmenging betreft in zijn recht op eerbiediging van zijn privéleven. Deze inmenging is in overeenstemming met de wet (namelijk het Wetboek van Strafvordering en een decreet uit 1987) en heeft een legitieme doelstelling, het bestrijden en voorkomen van criminaliteit.

Het Hof herhaalt dat, niettemin, de bescherming van persoonsgegevens van fundamenteel belang is voor iemands genot van zijn of haar recht op eerbiediging van privéleven. Dit geldt te meer wanneer het gaat om gegevens die automatische verwerking hebben ondergaan en worden gebruikt voor politie doeleinden. De nationale wetgeving moet waarborgen dat de betreffende gegevens relevant zijn met betrekking tot de doeleinden waarvoor ze worden opgeslagen en dit opslaan bovendien niet buitensporig is. Hetzelfde geldt voor de periode waarvoor de gegevens worden opgeslagen.

In de onderhavige zaak was de reden dat door officier van justitie weigerde om de vingerafdrukken, genomen tijdens de tweede zaak, uit de database te verwijderen, om verzoeker te beschermen tegen identiteitsfraude. In de ogen van het Hof kan dit argument, dat overigens niet is neergelegd in de wet, uiteindelijk een extreme maatregel als het opslaan van gegevens van de gehele bevolking, rechtvaardigen.

Echter, de hier toepasselijke regelgeving is ogenschijnlijk gericht op het makkelijker maken personen, die betrokken zijn geweest bij een strafzaak, te identificeren en te vervolgen, maar geeft niet aan of het toepassingsgebied ervan daadwerkelijk beperkt is tot strafbare feiten.

Bovendien wordt geen enkel onderscheid gemaakt op basis van de ernst van de beschuldigingen, aangezien de regelgeving ook van toepassing is op kleine vergrijpen. Ten slotte is de regelgeving van toepassing op veroordeelden alsook op personen, zoals MK, die nooit zijn veroordeeld. Hiermee lopen zij het risico gestigmatiseerd te worden en wordt bovendien gehandeld in strijd met de onschuldpresumptie.

De bepalingen in kwestie bieden onvoldoende bescherming. Het belang van de betrokkenen van verwijdering van de gegevens uit de database wordt ondergeschikt geacht aan het belang van het kunnen doen van onderzoek naar strafbare feiten en het onderhouden van een zo omvangrijk mogelijke database. Bijgevolg, aangezien de kans op een succesvol verzoek tot verwijdering onzeker is, staat de bewaartermijn van 25 jaar in de praktijk gelijk aan onbepaalde tijd.

Het Hof concludeert dan ook dat de Franse rechterlijke instanties hun margin of appreciation hebben overschreden en geen blijk hebben gegeven van een evenwichtige afweging tussen de publieke en private belangen in hier in het spel zijn.

Het opslaan en opgeslagen blijven van MK's vingerafdrukken betekent een onevenredige inbreuk op zijn recht op eerbiediging van zijn prive-leven en kan dus niet als noodzakelijk in een democratische samenleving worden beschouwd. Schending van art. 8 EVRM.

Wet herziening ten nadele

De uitspraak verschijnt ruim een week nadat de Eerste Kamer akkoord is gegaan met het voorstel tot invoering van herziening ten nadele. Met het oog op de mogelijkheid van herziening ten nadele van de gewezen verdachte kan het van belang zijn dat gegevens en voorwerpen met betrekking tot de strafzaak bewaard blijven. In het wetsvoorstel is dan ook voorzien in de mogelijkheid tot het  blijvend bewaren van vingerafdrukken en DNA-gegevens van vrijgesproken verdachten. Voor DNA-gegevens en vingerafdrukken geldt thans dat deze na een onherroepelijke vrijspraak worden vernietigd (vgl. artikel 16 van het Besluit DNA-onderzoek in strafzaken en artikel 9 van het voorgenomen Besluit identiteitsvaststelling verdachten en veroordeelden).

Print Friendly and PDF ^