Wijzigingen Arbeidsomstandighedenwet per 1 juli 2017

Per 1 juli 2017 verandert de Arbeidsomstandighedenwet, beter bekend als de Arbowet. Met de aanpassing van de wet wil het kabinet het functioneren van de bedrijfsgezondheidszorg voor werknemers en werkgevers verbeteren. De wijziging van de Arbowet is o.a. een reactie op het SER advies uit 2014, getiteld ”Betere zorg voor werkenden” (2014/07).

Wijzigingen in de nieuwe Arbowet zijn onder andere:

  • De Ondernemingsraad (OR) krijgt instemmingsrecht op de keuze en plaats van de preventiemedewerker.
  • Elke werknemer moet bij de bedrijfsarts terechtkunnen. De arts mag straks overleggen met de OR en krijgt meer adviserende taken.
  • Er komen minimumeisen voor het basiscontract met een arbodienst.
  • Inspectie SZW krijgt meer ruimte voor handhaving en toezicht.
     

Basiscontract arbodienstverlening

Er komt ook een zogenaamd ‘basiscontract arbodienstverlening’ waarin de werkgever en arbodienstverleners afspraken moeten maken zodat er voldoende zorg is voor de werknemers. Deze overeenkomst moet schriftelijk of digitaal worden vastgelegd en beschrijft hoe in de praktijk invulling wordt gegeven aan de wettelijke verplichtingen. In het basiscontract komen afspraken te staan over een aantal bestaande wettelijke verplichtingen, aangevuld met een aantal nieuwe rechten en plichten die ingaan per 1 juli 2017.
 

Bestaande wettelijke verplichtingen

De bestaande wettelijke verplichtingen waarbij de werkgever zich moet laten bijstaan door deskundigen zijn (art. 14 Arbeidsomstandighedenwet):

  • De advisering en de toetsing van risico-inventarisatie en- evaluatie (RI&E).
  • De begeleiding van werknemers die ziek zijn gemeld.
  • Het uitvoeren van het arbeidsgezondheidskundig onderzoek (PAGO)
  • Indien van toepassing: de aanstellingskeuring.
     

Aanvullende wettelijke verplichtingen per 1 juli 2017

  • Arbospreekuur. Werknemers krijgen het recht om de bedrijfsarts te bezoeken als zij vragen hebben over hun gezondheid in verband met het werk. werknemers kunnen de bedrijfsarts bezoeken voordat klachten leiden tot verzuim. Werknemers hebben geen toestemming nodig voor dit consult en de werkgever moet het mogelijk maken. De werkgever mag niet worden geïnformeerd over het consult of de uitkomst ervan. Dit recht geldt ook voor uitzendkrachten.
     
  • Vrije toegang werkplek. De bedrijfsarts krijgt vrije toegang om de werkplek te bezoeken. De bedrijfsarts kan beter adviseren als hij weet wat er speelt op de werkplek.
     
  • Second opinion. Werknemers krijgen het recht om zo spoedig mogelijk een andere bedrijfsarts te raadplegen (second opinion). De werknemer kan dit vragen aan de bedrijfsarts en de bedrijfsarts moet dit verzoek in principe honoreren. Hoe de second opinion bij een andere bedrijfsarts precies werkt, wordt nog uitgewerkt in het Arbeidsomstandighedenbesluit.
    Let op: de second opinion is heel anders dan het deskundigenoordeel bij het UWV, dat ook aangevraagd kan worden door de werkgever. Het deskundigenoordeel is voornamelijk bedoeld om een oordeel te krijgen van het UWV over het re-integratietraject als dit vastloopt. Het UWV kan bijvoorbeeld een oordeel geven over de vraag of bepaalde werkzaamheden passend zijn voor een werknemer. Het deskundigenoordeel blijft naast de second opinion gewoon bestaan.
     
  • Verplichte klachtenprocedure. Gecertificeerde arbodiensten zijn al verplicht om een klachtenprocedure te hebben. Per 1 juli zijn ook zelfstandig werkende bedrijfsartsen dit verplicht. Een goede klachtenbehandeling is belangrijk voor de kwaliteit van de dienstverlening en kan een oplossing bieden bij een conflict.
     
  • Nauwe samenwerking.  Bedrijfsarts en de overige arbodienstverleners werken nauw samen met en adviseren en verlenen medewerking aan de preventiemedewerker en het medezeggenschapsorgaan. Als er geen or of pvt is, kan er worden overlegd met ‘belanghebbende werknemers’. De betrokkenheid van de bedrijfsarts bij het arbobeleid in bedrijven wordt hierdoor groter.
     
  • Adviseren over preventieve maatregelen. De bedrijfsarts moet de werkgever adviseren over preventieve maatregelen op het gebied van het arbobeleid in het algemeen. Dit doet niks af aan de zorgplicht (art. 3 Arbeidsomstandighedenwet) van de werkgever om te voorkomen dat werknemers ziek worden van hun werk. De werkgever blijft dus verantwoordelijk.
     
  • Beroepsziekten melden. Bedrijfsartsen zijn verplicht om beroepsziekten te melden bij het Nederlands Centrum voor Beroepsziekten (NCvB). Deze verplichting bestond al, maar in de praktijk wordt niet altijd gemeld. Wanneer bedrijfsartsen herhaaldelijk niet melden krijgen ze een boete opgelegd van de Inspectie SZW. Deze bepaling treedt niet in werking per 1 juli 2017, omdat eerst een beroep wordt gedaan op de professionaliteit van bedrijfsartsen om beter te melden. Als dit niet leidt tot meer melden, kan er alsnog worden besloten om deze bepaling in te laten gaan.
     

Preventiemedewerker: or/pvt beslist

Momenteel heeft de or of pvt instemmingsrecht over het takenpakket van de preventiemedewerker. Per 1 juli 2017 krijgt het medezeggenschapsorgaan ook instemmingsrecht over de keuze van de persoon van de preventiemedewerker en diens positionering in de organisatie. Deze wijzigingen gelden niet voor de zittende preventiemedewerker.
 

Handhaving

De Inspectie SZW van het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid houdt toezicht op de naleving van de Arboregelgeving.

In de nieuwe Arbeidsomstandighedenwet staat dat de Inspectie SZW een grotere rol krijgt. Als gevolg kunnen werkgevers die geen contract met een bedrijfsarts of arbodienst hebben afgesloten een boete opgelegd krijgen.

Er geldt een overgangstermijn van één jaar waarin het contract tussen de werkgever en bedrijfsarts moet voldoen aan de wijzigingen van de Arbeidsomstandighedenwet.

 

Voor meer informatie:

 

 

 

 

Print Friendly and PDF ^