Bij het nemen van sepotbeslissingen voldoet het Openbaar Ministerie lang niet altijd aan de wettelijke vereisten. In een aanzienlijk deel van de onderzochte zaken is geen sepotbrief verzonden aan de verdachte en het slachtoffer. Ook de (standaard)tekst van de sepotbrief laat te wensen over. Verder zijn niet alle beslissingen om de strafzaak af te doen met een sepot begrijpelijk. Dat staat in het toezichtrapport ‘Afgezien van vervolging’, dat de procureur-generaal bij de Hoge Raad, Edwin Bleichrodt, vandaag aan de demissionair minister van Justitie en Veiligheid Van Weel heeft aangeboden.
Het Openbaar Ministerie heeft een stichting, waaronder de betreffende basisschool uit Heemstede valt, een strafbeschikking in de vorm van een geldboete van 17.500 euro opgelegd. In september 2021 is een door houtrot afgebroken boomstam van een speeltoestel op een leerling van de school terecht gekomen, die daardoor gewond raakte. Het OM is van oordeel dat sprake is van zwaar lichamelijk letsel door schuld. Ook was het speeltoestel niet gecertificeerd en werd er geen actie ondernomen na de constatering van houtrot in het speeltoestel. De stichting heeft hiermee in strijd gehandeld met het Warenwetbesluit attractie- en speeltoestellen.
Een installatiebedrijf uit Alphen aan de Rijn moet een geldboete betalen van 25.000 euro wegens het overtreden van de Arbowet. Dat is de strafbeschikking die het Openbaar Ministerie (OM) oplegt naar aanleiding van een dodelijk ongeval op 30 november 2023. Een 59-jarige medewerker van het bedrijf overleed na een ongeval met een materiaallift. Onderzoek van de Nederlandse Arbeidsinspectie wees uit dat het bedrijf onvoldoende verantwoordelijkheid heeft genomen om te zorgen voor een veilige werkomgeving.
Hoge Raad 13 juni 2025, ECLI:NL:HR:2025:898
De civiele kamer van de Hoge Raad oordeelt dat civielrechtelijke bepalingen over dwaling en bedrog in beginsel van overeenkomstige toepassing kunnen zijn op een strafrechtelijke transactie (art. 74 Sr). De zaak betrof een verdachte die een transactie accepteerde op basis van een vals proces-verbaal. Volgens de Hoge Raad staat de publiekrechtelijke aard van de transactie niet in de weg aan analoge toepassing van art. 3:44 en 6:228 BW. Toch strandde het beroep op dwaling in deze zaak: de verdachte kon niet aannemelijk maken dat hij de transactie anders niet was aangegaan. De toegang tot vernietiging is daarmee juridisch erkend, maar praktisch beperkt. Het arrest bevestigt het belang van zorgvuldige dossiervorming bij transacties.
Het Openbaar Ministerie Noord-Holland heeft een afdoeningsbeslissing genomen in het strafrechtelijk onderzoek naar een luchtvaartbedrijf dat vestigingen heeft in Den Helder en Emmer-Compascuum. Het OM heeft besloten om de zaken tegen drie verdachten – het bedrijf, de eigenaar en een manager – te seponeren vanwege onvoldoende wettig en overtuigend bewijs. De zaak tegen een andere medewerker was al eerder geseponeerd, toen uit onderzoek bleek dat er geen verdenking meer tegen haar was.
Het Openbaar Ministerie (OM) schiet tekort bij de daadwerkelijke bestraffing van criminaliteit gepleegd door grote ondernemingen. In plaats van hun boetes op te leggen grossiert de openbaar aanklager in afkoopsommen. Megaschikkingen hebben de transactiepraktijk omgevormd tot een moderne versie van de middeleeuwse aflatenpraktijk. Dit roept de vraag op in hoeverre deze praktijk leidt tot klassenjustitie: kunnen grote delinquente ondernemingen niet beter een strafbeschikking krijgen? Vanuit deze vraagstelling worden eerst de transactie- en strafbeschikkingenpraktijk geschetst (paragraaf 1 en 2). Vervolgens worden in paragraaf 3 beide modaliteiten vergeleken met betrekking tot hun fundamentele verschil. Daarna worden de negatieve effecten van afkoop besproken (paragraaf 4), gevolgd door een analyse van mogelijke bezwaren tegen megastrafbeschikkingen (paragraaf 5). Aan het slot volgt in paragraaf 6 de conclusie.
Eind februari kondigde het Openbaar Ministerie een nieuwe koers voor de strafbeschikking aan. Het Openbaar Ministerie gaat de mogelijkheden die de strafbeschikking biedt optimaal benutten door minder te dagvaarden en meer strafbeschikkingen op te leggen, zodat alleen die zaken bij de strafrechter terechtkomen waarin dat gelet op de ernst van het strafbare feit noodzakelijk is. De nieuwe koerswijziging heeft heel veel stof doen opwaaien. In deze bijdrage wordt de aangekondigde koerswijziging bezien in het licht van het doel van de wetgever bij de invoering van de strafbeschikking, de praktijk van de strafbeschikking tot nu toe en enkele toekomstige wijzigingen van de regeling van de strafbeschikking.
Het Openbaar Ministerie heeft aan ABN AMRO Bank N.V. een strafbeschikking in de vorm van een geldboete van 14 miljoen euro opgelegd. Het OM verwijt ABN AMRO dat zij medeplichtig is aan het opzettelijk doen van onjuiste belastingaangiften door een andere bank, waarmee die andere bank in strijd met de wet dividendbelasting heeft verrekend.
Een voormalig hoofdinspecteur van de Landelijke Eenheid krijgt een taakstraf van 120 uur en betaalt ruim 11.000 euro terug, als onderdeel van een transactie met het Openbaar Ministerie. De nu 50-jarige politieman werd in februari 2022 aangehouden op verdenking van schending ambtsgeheim, ambtelijke corruptie en deelname aan een criminele organisatie. Hij was in mei 2021 al buiten functie gesteld.
Op 12 mei 2025 is het OM Jaarbericht 2024 gepubliceerd. Wij hebben een blik geworpen op de cijfers met betrekking tot financieel-economisch strafrecht. Wat laten die zien?
Het aantal strafrechtelijke onderzoeken dat is gestart door het Functioneel Parket is in 2024 licht gestegen, van 282 naar 285. Daarmee lijkt een einde gekomen aan de forse daling van de jaren daarvoor.
Op het gebied van milieustrafzaken is sprake van een duidelijke trendbreuk: het aantal milieuonderzoeken is bijna verdubbeld, van 55 in 2023 naar 101 in 2024 – het hoogste niveau in vijf jaar.
Tegelijkertijd daalde het aantal fraudeonderzoeken door het Functioneel Parket verder, van 227 naar 184.
Het aantal strafzaken tegen rechtspersonen is gestegen van 3.500 in 2023 naar 3.900 in 2024, wat duidt op een hernieuwde inzet op normhandhaving in het bedrijfsleven.
Ook bij de ontnemingsvorderingen zet de daling in: van 1.000 in 2023 naar 990 in 2024. Tegelijkertijd steeg de waarde van het beslag van €363 miljoen naar €410 miljoen.
Het gebruik van de OM-strafbeschikking is met ruim 25% toegenomen, terwijl het aantal transacties verder is gedaald naar 900.
De transactie als afdoeningsmodaliteit is verder teruggevallen: in 2024 werden er nog maar 900 transacties toegepast in misdrijfzaken – een historisch laag cijfer en minder dan 1% van alle afdoeningen.