Nieuw samenwerkingsprotocol IGZ en OM

Naar aanleiding van het in maart verschenen Rapport van de evaluatiecommissie Tuitjenhorn is op 30 juni jl. een nieuw protocol in werking getreden voor de samenwerking tussen de Inspectie voor de Gezondheidszorg en het Openbaar Ministerie.

Aanscherping

Het aangescherpte Samenwerkingsprotocol bevat nieuwe elementen in de samenwerking tussen de IGZ en het OM. Het “Samenwerkingsprotocol gezondheidszorg 2015” betreft een aanscherping van het Samenwerkingsprotocol 2009 en het bijbehorende informatieprotocol 2009. Uitgangspunt van dit aangepaste Samenwerkingsprotocol is dat de IGZ vanuit haar verantwoordelijkheid voor de patiëntveiligheid en het OM vanuit de verantwoordelijkheid voor de opsporing en vervolging van strafbare feiten binnen de wettelijke kaders samenwerken door elkaar tijdig informatie te verstrekken, door af te stemmen over de meest effectieve en proportionele inzet van het handhavinginstrumentarium en af te stemmen over de communicatie met betrekking tot lopende onderzoeken.

In het bijzonder zijn in dit Samenwerkingsprotocol afspraken opgenomen over afstemming in geval van seksueel grensoverschrijdend gedrag van zorgverleners, gegevensverstrekking in geval van veroordeling van zorgverleners voor (voltooide) ernstige zeden- of levensdelicten begaan in de privésfeer, onderlinge verstrekking van (medische) gegevens en de wijze van afstemming in verschillende fasen van een onderzoek.

Tuitjenhorn

In de Tuitjenhorn-zaak was een huisarts door IGZ op non-actief gezet en was door het OM een strafrechtelijk onderzoek gestart. De huisarts werd verweten niet juist te hebben gehandeld bij de euthanasie van een patiënt. Kort na deze maatregelen heeft de huisarts zelfmoord gepleegd. Na deze gebeurtenissen is door een aantal ministeries een evaluatiecommissie ingesteld die onderzoek heeft gedaan naar de instanties die betrokken waren bij deze kwestie.

Uit het rapport van de evaluatiecommissie volgt dat IGZ en het OM weliswaar volgens de onderlinge afspraken hebben gehandeld, maar dat meer maatwerk wenselijk was geweest. De evaluatiecommissie plaatste enkele kanttekeningen bij het gezamenlijk optreden van het OM en IGZ. Aanbeveling was om het samenwerkingsprotocol te verbeteren.

Het rapport van de evaluatiecommissie is op 29 april 2015 in de Tweede Kamer besproken. Tijdens het debat werd geconcludeerd dat een vernieuwing van het samenwerkingsprotocol op zijn plaats was. Vervolgens is op 30 juni 2015 het nieuwe ‘samenwerkingsprotocol gezondheidszorg 2015’ ingediend.

Met het nieuwe samenwerkingsprotocol wordt getracht een betere afstemming en samenwerking tussen OM en IGZ te bereiken. Het protocol is voornamelijk aangescherpt met betrekking tot de regels inzake het elkaar tijdig informatie verstrekken, de afstemming tussen de instanties over een effectieve en proportionele inzet van hun bevoegdheden en de communicatie tussen IGZ en het OM.

 

Print Friendly and PDF ^

Vrijspraak voor Twentse ex-neuroloog: Opzet niet bewezen

Het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, locatie Arnhem, heeft op 18 juni uitspraak gedaan in de strafzaak tegen de Twentse ex-neuroloog Ernst J., die werd verdacht van het opzettelijk in hulpeloze toestand brengen dan wel laten van negen patiënten. Ook werd hij verdacht van mishandeling, althans opzettelijke benadeling van de gezondheid van deze negen patiënten, met als gevolg zwaar lichamelijk letsel en in één geval de dood. De feiten vonden plaats tussen 1997 en 2003.

Het hoger beroep is zowel door de verdediging als het openbaar ministerie beperkt ingesteld. Daarom zijn in hoger beroep alleen de hierboven genoemde feiten aan de orde. Ten aanzien van de overige feiten op de oorspronkelijke tenlastelegging (diefstal van een receptenblok, het valselijk opmaken van machtigingsformulieren en recepten en verduistering van geld) is verdachte door de rechtbank veroordeeld. Dat deel van het vonnis is door het beperkt ingestelde hoger beroep inmiddels onherroepelijk geworden.

Eerste aanleg

De rechtbank Overijssel heeft verdachte bij vonnis van 11 februari 2014 na een eis van zes jaar veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van drie jaren. De rechtbank heeft vrijgesproken voor zover de feiten betrekking hadden op het opzettelijk in hulpeloze toestand brengen of laten van de patiënten. De rechtbank achtte bewezen dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het opzettelijk benadelen van de gezondheid van acht patiënten met zwaar lichamelijk letsel en in één geval de dood tot gevolg.

Hoger beroep

De advocaat-generaal achtte alle feiten bewezen en eiste opnieuw een gevangenisstraf voor de duur van zes jaren.
Alle aan verdachte tenlastegelegde feiten zijn opzetdelicten. De schuldvarianten zijn niet aan het hof voorgelegd: deze feiten waren verjaard. Verdachte kon daarvoor dus niet meer worden vervolgd.
De meest vergaande vraag die het hof diende te beantwoorden, is of de verdachte met opzet heeft gehandeld. Voorop dient te worden gesteld dat het begrip “opzet” in een juridische context een ruimere betekenis heeft dan in het algemeen spraakgebruik. De lichtste vorm van het juridische opzet is het zogenaamde “voorwaardelijk opzet”.
Volgens de rechtbank heeft de ex-neuroloog bij de patiënten in de bewezen verklaarde gevallen verkeerde diagnoses gesteld, heeft hij zich te lang gefixeerd op deze diagnoses en hen daardoor onjuist behandeld. Dit terwijl hij als arts wist dat bepaalde diagnoses niet gesteld konden worden op basis van de voorhanden zijnde gegevens. Daarbij heeft de verdachte welbewust het risico genomen en aanvaard dat de gezondheid van de patiënten ernstig zou worden benadeeld. Hierdoor heeft verdachte zijn zorgplicht als arts op ernstige wijze geschonden.
Het hof acht deze redenering van de rechtbank (en van het openbaar ministerie) niet toereikend om voorwaardelijk opzet bewezen te kunnen achten. De wil, oftewel het welbewust op de koop toe nemen van de aanmerkelijke kans, is daarmee nog niet bewezen.
De enkele wetenschap van een aanmerkelijke kans op het schenden van zorgvuldigheidseisen, protocollen en/of richtlijnen is daarvoor niet voldoende. Met de redenering van de rechtbank (en van het openbaar ministerie) is veeleer bewezen dat verdachte (grovelijk) nalatig heeft gehandeld en verwijtbaar risico’s heeft genomen. Verdachte heeft steeds verklaard dat hij fouten heeft gemaakt, maar dat hij niet te kwader trouw heeft gehandeld en dus niet de benadeling van de gezondheid van zijn patiënten heeft gewild dan wel hen in hulpeloze toestand heeft willen brengen/laten.
Dit alles leidt het hof tot het oordeel dat opzet niet bewezen is. Het gevolg daarvan is: vrijspraak van alle aan het oordeel van het hof onderworpen feiten.

Onherroepelijke feiten

De rechtbank heeft verdachte onherroepelijk veroordeeld voor diefstal van een receptenblok, het valselijk opmaken van machtigingsformulieren en recepten en verduistering van een aanzienlijke som geld. Ingevolge artikel 423 lid 4 van het Wetboek van Strafvordering moet het hof bepalen welke straf de rechtbank alleen voor die feiten zou hebben opgelegd.
Daarbij is het hof verplicht om uit te gaan van de –inmiddels vaststaande- strafmotivering van de rechtbank en dus ook van het gegeven dat de rechtbank verdachte volledig toerekeningsvatbaar heeft geacht. Het hof komt dus niet toe aan een zelfstandige beoordeling van de toerekeningsvatbaarheid van verdachte. Het hof komt ten aanzien van die door de rechtbank bewezen verklaarde feiten tot een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van zes maanden met een proeftijd van twee jaren.

 

Print Friendly and PDF ^

In hoger beroep 6 jaar cel geëist tegen ex-neuroloog

Het Openbaar Ministerie heeft op 20 mei in hoger beroep 6 jaar gevangenisstraf geëist tegen een voormalige Twentse neuroloog voor het mishandelen en aan hun lot overlaten van acht patiënten. De ex-neuroloog (69) is volgens de beide advocaten-generaal ,,een arts die op een grandioze manier systematisch de fout is ingegaan met de zorg voor zijn patiënten, met desastreuze gevolgen voor velen van hen.’’ De voormalig medicus stelde foute diagnoses, waaronder de ziekte van Alzheimer en Multiple Sclerose, waarvoor hij zware medicijnen voorschreef, met ernstige bijwerkingen. De betrokken patiënten hebben jaren in de waan geleefd dat zij aan een ernstige ziekte leden. Eén patiënt werd hierdoor tot zelfmoord gedreven.

De eerste aangifte tegen de verdachte dateert uit 2009. De man werkte toen al 6 jaar niet meer in het Twentse ziekenhuis waar hij zijn patiënten behandelde; hij moest daar vertrekken in verband met een verslaving aan slaapmiddelen. De ex-neuroloog wordt ook verdacht van valsheid in geschrift, diefstal en verduistering, maar deze vaststaande feiten spelen in het hoger beroep geen rol meer.

Na een eis van de officier van justitie van 6 jaar gevangenisstraf legde de rechtbank 3 jaar op. Verdachte én OM zijn tegen het vonnis van de rechtbank in hoger beroep gegaan. Het OM vindt de opgelegde straf te laag voor iemand, aldus de advocaten-generaal, ,,die stelselmatig gedurende jaren als arts zijn patiënten zodanig heeft mishandeld dat ze daardoor ernstig letsel opliepen en zelfs in één geval de dood verkoos boven het leven. (…) Voor al het aangedane leed en voor de buitengewone maatschappelijke ernst van de onderhavige feiten is 3 jaar te kort.’’

De rechtbank sprak de verdachte vrij van het in hulpeloze toestand brengen van zijn patiënten. Ook daartegen richt zich het hoger beroep van het OM. Het OM vindt dat de rechtbank dit begrip te strikt heeft uitgelegd. ,,De toets die de rechtbank had moeten aanleggen betreft de vraag of er voor de patiënten van verdachte gevaar voor het leven of de gezondheid is ontstaan’’, aldus de advocaten-generaal, ,,ongeacht of  de patiënten zichzelf de noodzakelijke zorg konden verschaffen en ook niet ontvingen van verdachte die daartoe op grond van zijn zorgplicht verplicht was.’’

Over de persoon van de verdachte zijn gedragskundige rapporten uitgebracht, waarin onder meer wordt vastgesteld dat de verdachte lijdt aan ziekelijke stoornissen. Op basis hiervan acht het OM de verdachte verminderd toerekeningsvatbaar.  De suggestie dat de man onder invloed van opgelopen hersenletsel de feiten zou hebben begaan en daarom niet volledig toerekeningsvatbaar zou zijn, wijst het OM als niet onderbouwd van de hand. Volgens de deskundigen is onduidelijk gebleven of het hersenletsel is ontstaan door een auto-ongeluk in 1990.

De verdachte is voor de behandeling van zijn strafzaak in hoger beroep niet in de rechtszaal  van het gerechtshof in Arnhem verschenen. Hij verkeert op vrije voeten. De advocaten-generaal hebben het wegblijven als ,,buitengewoon spijtig’’ bestempeld, ,,voor zo’n grote zaak, met zoveel verdenkingen.’’ Het OM was er tevoren niet van op de hoogte dat de verdachte niet zou verschijnen. Zijn huidige verblijfplaats is onbekend. De advocaten-generaal hebben een bevel gevangenneming gevorderd, omdat de ex-neuroloog niet voor het hof is verschenen en te verwachten valt dat hij zich aan de tenuitvoerlegging van zijn straf zal onttrekken door in het buitenland te verblijven.

Donderdag zet het hof de behandeling van de zaak voort, onder meer met het pleidooi van de raadsman van de verdachte. De uitspraak van het hof staat gepland op 18 juni.

Bron: OM

 

Print Friendly and PDF ^

Chirurg schuldig aan veroorzaken zwaar lichamelijk letsel tijdens herniaoperatie

​De rechtbank Oost-Brabant heeft op 7 mei een 68-jarige man uit Veghel veroordeeld tot een voorwaardelijke gevangenisstraf van vier maanden. De oud-orthopedisch chirurg is schuldig aan het veroorzaken van zwaar lichamelijk letsel van een vrouw.

De chirurg verrichtte op 2 december 2009 in een ziekenhuis in Oss een herniaoperatie bij een vrouw. Tijdens die operatie verwijderde de chirurg zenuwweefsel waardoor de vrouw blijvend ernstig gehandicapt raakte. Zo heeft zij ernstige pijnklachten en is haar onderlichaam deels gevoelloos.

Schuld

De rechtbank oordeelt dat de chirurg in ernstige mate is tekortgeschoten bij het uitvoeren van de herniaoperatie. De rechtbank neemt het de man vooral kwalijk dat hij onvoldoende zicht had in het operatiegebied en dat hij daarbij zonder aanwijsbare oorzaak zenuwweefstel vastpakte en lostrok. Zijn assistenten hadden voorgesteld een collega-chirurg erbij te halen of te stoppen met de operatie. Door zijn handelen heeft de chirurg schuld aan de gevolgen en is hij daarvoor strafrechtelijk aansprakelijk.

Kwaliteit van leven aangetast

De man heeft de zorgvuldigheid en zorg waarmee hij als chirurg dient te werken, grof verwaarloosd. Hierdoor zijn de kwaliteit van het leven van de vrouw en haar lichamelijke gezondheid op ernstige wijze aangetast. Ze heeft dagelijks fysiek en psychisch ernstige last van de gevolgen van de ingreep. Bij het bepalen van de straf weegt de rechtbank mee dat de chirurg geen opzet had om de vrouw dit leed toe te brengen. De rechtbank houdt er verder rekening mee dat voor een dergelijk misdrijf een maximale celstraf van zestien maanden kan worden opgelegd. In strafmatigende zin weegt de rechtbank de ouderdom van deze strafzaak mee en het gegeven dat er al eerder een medische tuchtrechtzaak tegen de chirurg is geweest. Het Regionaal Tuchtcollege voor de gezondheidszorg oordeelde in mei 2011 dat de man een jaar zijn beroep niet mocht uitoefenen. De officier van justitie eiste in de strafzaak een nieuwe schorsing, maar omdat de chirurg die straf al eerder kreeg, legt de rechtbank dat niet opnieuw op.

 

Print Friendly and PDF ^

In hoger beroep 3 maanden voorwaardelijke celstraf geëist in zaak maagchirurg

De advocaat-generaal (OM) in Leeuwarden heeft vandaag in hoger beroep drie maanden voorwaardelijke celstraf geëist tegen een inmiddels 63-jarige voormalig maagchirurg voor mishandeling met zwaar lichamelijk letsel tot gevolg. De oud-chirurg liet bij de operatie van een vrouw in 2009 een wondgaasje achter in de buik van deze patiënte. De vrouw heeft maandenlang pijn geleden door deze fout en ze moest diverse onderzoeken en behandelingen ondergaan. In april 2009 werd bekend dat bij een aantal maagverkleiningsoperaties in het Scheper Ziekenhuis in Emmen mogelijk sprake was van onzorgvuldig medisch handelen. Een speciaal ingestelde commissie en de Inspectie voor de Gezondheidszorg kwamen tot de conclusie dat de kwaliteit van de bariatrische chirurgie (ernstig) te wensen overliet. In 2010 leidden de bevindingen tot een opsporingsonderzoek. Ook deed een aantal mensen aangifte tegen de man. Uiteindelijk bleek in zestien zaken niet van schuld en ging het OM alleen in deze zaak van het achtergebleven wondgaasje over tot strafvervolging. In deze zaak concludeerde de inspectie dat de chirurg ontoelaatbaar onzorgvuldig had gehandeld.

De advocaat-generaal is van mening dat verdachte ook in strafrechtelijke zin blaam treft. “Gelet op de impact die het handelen heeft gehad op de vrouw en gelet op het feit dat zij als gevolg van het letsel langere tijd uit de roulatie is geweest en gelet op de aard en de noodzaak van de medische ingrepen, maakt dat sprake is van zwaar lichamelijk letsel. Er is hier dan ook sprake van mishandeling met zwaar lichamelijk letsel tot gevolg.”

De advocaat-generaal vindt dat de geëiste straf recht doet aan de ernst van het feit en ook rekening houdt met de persoonlijke omstandigheden. “De operatie die verdachte verrichtte bij de vrouw was een noodzakelijke want op dat moment was er bij de vrouw sprake van een levensbedreigende situatie. Dit heeft verdachte dus in beginsel prima aangepakt. Echter zijn handelen ten tijde en na de operatie waren zodanig dat er opnieuw een zware situatie voor de vrouw ontstond als gevolg van het achterlaten van het gaasje. Voor dit handelen is verdachte strafbaar en is een strafrechtelijke reactie op zijn plaats." Van belang bij de strafmaat is ook een eerdere zaak tegen verdachte in Duitsland waarbij verdachte veroordeeld is voor ook het achterlaten van een gaasje bij een patiënt. Verdachte was dus een gewaarschuwd man. Het in de aanvang grote opsporingsonderzoek heeft, ook gelet op de publiciteit, grote gevolgen gehad voor het privé- en professionele leven van verdachte. Ook dit heeft het OM meegewogen in de strafeis.

De rechtbank sprak de voormalig chirurg vrij omdat de oud-chirurg niet opzettelijk een gaasje zou hebben achtergelaten en naar het oordeel van de rechtbank geen sprake was van zwaar lichamelijk letsel. Het OM tekende daartegen hoger beroep aan.

Bron: OM 

Print Friendly and PDF ^