Boetes voor fraude met uitkeringen aangepast

De hoogte van de boetes voor fraude met uitkeringen wordt aangepast. Voortaan zullen UWV, SVB en gemeenten overtredingen beoordelen op de ernst van de overtreding en de omstandigheden en meer rekening houden met de verwijtbaarheid van de ontvanger van een uitkering. Dit heeft het kabinet besloten naar aanleiding van een uitspraak van de Centrale Raad van Beroep en in reactie op het onderzoek van de Ombudsman. Minister Asscher van Sociale Zaken en Werkgelegenheid stuurt vandaag een brief aan de Tweede Kamer waarin hij de wijziging van de Wet aanscherping handhaving en sanctiebeleid SZW-wetgeving (Fraudewet) aankondigt.

Er wordt alleen nog een boete van 100 procent van het gefraudeerde bedrag opgelegd als er met opzet is gefraudeerd. Bij grove schuld volgt een boete van 75 procent. In de overige gevallen bedraagt de boete 50 procent van het gefraudeerde bedrag. Bij verminderde verwijtbaarheid is de boete 25 procent van dit bedrag. De ten onrechte ontvangen uitkering moet altijd worden terugbetaald. De minimumboete van 150 euro vervalt en UWV, SVB en gemeenten kunnen, als de wet is aangepast, in meer situaties een waarschuwing geven. De uitspraak geldt voor nieuwe en lopende zaken. Dit zijn zaken die nog niet beboet zijn, waar tegen mensen in bezwaar of beroep zijn gegaan of die mogelijkheid nog hebben. De gewijzigde boetes gingen vanaf 24 november j.l. in. Op deze dag deed de Centrale Raad van Beroep zijn uitspraak.

Het doel van de wet verandert niet. Het kabinet blijft zich onverminderd inzetten om fraudeurs aan te pakken zodat de sociale voorzieningen bij diegenen terecht komen die dit het hardst nodig hebben. Minister Asscher zoekt nog uit welke financiële gevolgen de aanpassing van de wet heeft. Het kabinet voorzag eerder een besparing van 140 miljoen euro bij de invoering van de Fraudewet.

Bron: Rijksoverheid

Meer weten over de aanpak van uitkeringsfraude? Kom op 29 januari 2015 naar de Cursus Handhaving van Sociale Zekerheidsfraude. Tijdens deze cursus staan recente ontwikkelingen centraal en komende onder meer de bevoegdheden van de toezichthouders sociale zekerheidswetgeving en opsporingsambtenaren uitgebreid aan bod. 

Klik hier voor meer informatie.

Print Friendly and PDF ^

Slagende bewijsklacht bijstandsfraude

Hoge Raad 3 december 2014, ECLI:NL:HR:2014:3489

De verdachte is bij vonnis van 29 mei 2013 door de Rechtbank Midden-Nederland, locatie Utrecht, veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van vijf maanden wegens opzettelijk uit de opbrengst van enig door misdrijf verkregen goed voordeel trekken.

Ten laste van de verdachte is bewezenverklaard dat hij:

"in de periode van 10 augustus 2004 tot en met 1 november 2007 en 28 maart 2008 tot en met 2 juni 2008 en 16 september 2008 tot en met 2 november 2011, te IJsselstein, opzettelijk voordeel heeft getrokken uit hetgeen werd aangeschaft met door misdrijf verkregen geld, te weten geld van een door [betrokkene], met wie hij, verdachte, duurzaam een gezamenlijke huishouding voerde als bedoeld in de Wet werk en bijstand, door middel van het niet voldoen aan de inlichtingenverplichtingen, uit hoofde van de Wet werk en bijstand verkregen uitkering, welk geld geheel werd besteed aan het huishouden waarvan hij, verdachte, deel uitmaakte."

Met betrekking tot de bewijsvoering houdt het door het Hof bevestigde vonnis van de Rechtbank het volgende in:

"4.3.1 De bewijsmiddelen

[betrokkene] heeft in de volgende periodes een uitkering ingevolge de Wet Werk en bijstand(hierna: WWB) ontvangen van de gemeente IJsselstein:

  • 10 augustus 2004 tot en met 1 november 10 mei 2007;
  • 28 maart 2008 tot en met 2 juni 2008;
  • 16 september 2008 tot en met 2 november 2011.

In de brief waarin de gemeente IJsselstein [betrokkene] met ingang van 10 augustus 2004 een WWB-uitkering heeft toegekend staat vermeld dat zij verplicht is direct alles te melden wat van invloed kan zijn op haar uitkering. Tot deze verplichtingen worden gerekend wijzigingen in de gezinssituatie en de financiële situatie.

In de brieven waarin de gemeente IJsselstein [betrokkene] met ingang van 28 maart 2008 en met ingang van 16 september 2008 een WWB-uitkering heeft toegekend staat eveneens vermeld dat zij verplicht is direct alles te melden wat van invloed kan zijn op haar uitkering.

[betrokkene] staat sinds 28 mei 2004 ingeschreven in de basisadministratie persoonsgegevens op het adres [a-straat] in IJsselstein.

Gedurende de periode van augustus 2004 tot en met december 2005 heeft [betrokkene] op de rechtmatigheidsformulieren Abw/WWB van de gemeente IJsselstein ingevuld dat haar echtgenoot in hoofdzaak niet op haar adres aan de [a-straat] te IJsselstein verbleef.

In de periode van februari 2006 tot en met 30 november 2007 heeft [betrokkene] op mutatieformulieren van de gemeente IJsselstein ingevuld dat de woon/gezinssituatie niet was gewijzigd.

In de periode van 1 oktober 2008 tot en met 30 november 2011 heeft [betrokkene] op de mutatieformulieren van de gemeente IJsselstein ingevuld dat er geen wijzigingen haar persoonlijke omstandigheden waren opgetreden, noch in de persoonlijke omstandigheden van haar partner.

[betrokkene] heeft op al voormelde formulieren telkens ingevuld dat haar vermogen niet is toegenomen.

De motorvoertuigen met de volgende kentekens hebben op naam van [betrokkene] gestaan:

  • [001] in de periode van 17-03-2004 tot en met 09-12-2004;
  • [002] in de periode van 03-02-2005 tot en met 04-05-2005;
  • [003] in de periode van 15-09-2005 tot en met 11-11-2005;
  • [004] in de periode van 12-04-2007 tot en met 19-07-2007;
  • [005] in de periode van 29-05-2007 tot en met 30-07-2007;
  • [006] in de periode van 22-08-2007 tot en met 07-02-2008;
  • [007] in de periode van 09-11-1987 tot en met 14-12-2008;
  • [008] in de periode van 05-03-2009 tot en met 02-12-20109.

[betrokkene] heeft op 2 november 2011 tegenover de sociale recherche verklaard dat [verdachte] nooit helemaal bij haar is weggegaan en dat hij bij haar sliep. [verdachte] ging de afgelopen zeven jaar naar een andere vrouw maar sliep meestal bij [betrokkene]. Hij was bij [betrokkene] om te helpen met de kinderen. [verdachte] was het grootste gedeelte van de week bij [betrokkene]. De post en boetes werden op het adres van [betrokkene] bezorgd. De kleding van [verdachte] lag in haar woning en zij deed de was voor hem. [verdachte] had een sleutel van de woning van [betrokkene]. [betrokkene] heeft elke maand gemeentebriefjes ingevuld. Zij werd hierbij soms geholpen door de sociale dienst. Daarbij werd het formulier voorgelezen.

[betrokkene] had de auto met kenteken [001] toen ze een bijstandsuitkering ontving. De auto's met de kentekens [002], [003], [004], [006] heeft [betrokkene] gekocht. De auto met het kenteken [008] heeft ze van [verdachte] gekregen. [verdachte] woonde in mei 2007 bij [betrokkene].

[verdachte] heeft op 2 november 2011 bij de sociale recherche verklaard dat hij bij [betrokkene] woonde. Vanaf 2006 was hij bij een andere vrouw maar ging hij tussendoor naar [betrokkene]. Hij zorgde ervoor dat [betrokkene] geld had. Hij betaalde alles voor haar en hun kinderen. Met de uitkering van [betrokkene] werden de huur en de vaste lasten betaald. [verdachte] deed dit al tien of vijftien jaar. [betrokkene] redde het financieel niet met haar uitkering. Er kwamen bekeuringen en ook andere post van [verdachte] op het adres van [betrokkene]. [verdachte] had een sleutel van de woning van [betrokkene]. Zijn kleding lag in de slaapkamer van die woning.

4.3.2

De bewijsoverwegingen

De rechtbank deelt de mening van de raadsman niet dat geen sprake van een duurzame gezamenlijke huishouding is geweest. De rechtbank heeft hierbij met name gelet op de verklaringen die [betrokkene] en [verdachte] bij de sociale recherche hebben afgelegd. [verdachte] sliep meestal bij [betrokkene] en had zijn kleding in de slaapkamer van de woning van [betrokkene] liggen. Hij had een sleutel van die woning. [verdachte] heeft bovendien verklaard dat de huur en vaste lasten van de uitkering van [betrokkene] werden betaald en dat [verdachte] verder alles voor haar en de kinderen betaalde. Gelet op laatstgenoemde verklaring verwerpt de rechtbank eveneens de stelling van de raadsman dat [verdachte] geen opzet heeft gehad op het voordeel trekken uit door uitkeringsfraude verkregen geld."

Middel

Het middel behelst de klacht dat het bewezenverklaarde opzettelijk voordeel trekken niet uit de bewijsmiddelen kan worden afgeleid.

Beoordeling Hoge Raad

Uit de inhoud van de door het Hof gebezigde bewijsvoering kan niet volgen dat de verdachte opzettelijk voordeel heeft getrokken uit door misdrijf verkregen geld. Uit de bewijsvoering heeft het Hof weliswaar kunnen afleiden dat de verdachte en betrokkene in de tenlastegelegde periodes feitelijk samenwoonden in IJsselstein en dat de verdachte aldus gebruik maakte van het geld van betrokkene dat werd besteed aan dit huishouden, maar de bewijsvoering houdt niets in waaruit kan volgen dat de verdachte wist dat betrokkene niet had voldaan aan de inlichtingenverplichtingen uit hoofde van de Wet werk en bijstand, dat zij aldus onjuiste gegevens had verstrekt en op grond van die gegevens een uitkering had genoten en dat derhalve sprake was van geld dat door misdrijf was verkregen.

Het middel is terecht voorgesteld.

Lees hier de volledige uitspraak.

Meer weten over de aanpak van uitkeringsfraude? Kom op 29 januari 2015 naar de Cursus Handhaving van Sociale Zekerheidsfraude. Tijdens deze cursus staan recente ontwikkelingen centraal en komende onder meer de bevoegdheden van de toezichthouders sociale zekerheidswetgeving en opsporingsambtenaren uitgebreid aan bod. 

Klik hier voor meer informatie.

Print Friendly and PDF ^

Gemeente mag onderzoek bijstandsfraude niet commercieel uitbesteden

Een gemeente mag haar kerntaken bij de uitvoering van de bijstand, waaronder de preventie van bijstandsfraude, niet uitbesteden aan een commercieel bedrijf, stelt de Centrale Raad van Beroep. Deze kerntaken dienen binnen het publieke domein te worden uitgevoerd. De gemeente Amstelveen had daarom de bijstandsuitkering van een inwoonster niet mogen stopzetten op basis van fraudeonderzoek door een bedrijf. De rechtbank Amsterdam stelde eerder de gemeente in het gelijk, maar de CRvB oordeelt in hoger beroep dat Amstelveen in strijd met de wet heeft gehandeld.

No cure no pay

Amstelveen liet een bedrijf onderzoek doen naar ontvangers van bijstandsuitkeringen op basis van een ‘no cure no pay’ overeenkomst: de gemeente zou alleen betalen als het onderzoek leidde tot intrekking, beëindiging of weigering van een bijstandsuitkering.
Toen het bedrijf rapporteerde dat een inwoonster van de gemeente samenwoonde, terwijl zij te boek stond als alleenstaande, werd haar uitkering ingetrokken en teruggevorderd.

Onrechtmatig

De vrouw voerde in hoger beroep aan dat de onderzoeksgegevens onrechtmatig waren verkregen. De medewerkers van het bedrijf zouden zich ten onrechte hebben gelegitimeerd als handhavingsmedewerkers van de gemeente. Het onderzoek had bovendien niet uitbesteed mogen worden aan een commercieel bedrijf, dat een financieel belang had bij de uitkomst. De gemeente stelde echter dat het bedrijf de werkzaamheden naar behoren had verricht en dat deze daarom aan de gemeente konden worden toegerekend.

Boekje te buiten

De Raad oordeelt dat de gemeente haar boekje te buiten is gegaan door haar kerntaken bij de uitvoering van de Wet werk en bijstand uit te besteden aan een privaat bedrijf. Deze taken moeten worden uitgevoerd binnen het publieke domein, aldus de CRvB. Door de intrekking en terugvordering van de bijstand te baseren op onderzoek van dat bedrijf heeft de gemeente in strijd met de wet gehandeld. Het oordeel van de Centrale Raad van Beroep is in deze zaak een eindoordeel. Partijen kunnen geen hoger beroep instellen.
Print Friendly and PDF ^

OM eist in hoger beroep 200 uur werkstraf voor uitkerings- en belastingfraude

De advocaat-generaal in Arnhem heeft vandaag in hoger beroep een werkstraf van 200 uur waarvan 50 uur voorwaardelijk geëist tegen een man die ervan verdacht wordt samen met zijn partner bepaalde informatie over samenwonen, werk en inkomsten niet te hebben opgegeven waardoor ze, ten onrechte, in aanmerking kwamen voor verschillende, een WAJONG- en een WAO-, uitkeringen.

Verdachte had samen met zijn partner een aantal panden in eigendom in Nijmegen dat zij exploiteerden en waarvoor zij veel werkzaamheden ver- richtten. Daardoor hadden zij inkomsten die ze hadden moeten opgeven. Ook had de verdachte die vandaag in hoger beroep terechtstond een meer dan bescheiden vermogen dat ook opgegeven had moeten worden. Verder zou verdachte een aantal aangiften inkomstenbelasting onjuist en onvolledig hebben ingevuld. Door zijn frauduleuze handelen betaalde hij veel te weinig inkomstenbelasting.

Het OM vindt dat de geëiste straf recht doet aan de ernst van de feiten. "Uitkerings- en belastingfraude zijn ernstige feiten mede gelet op de lange periode waarin de feiten zijn gepleegd. Verdachte is daarbij ook berekenend te werk gegaan. Verder speelt in het nadeel van verdachte dat hij het foute van zijn handelen nog steeds niet lijkt in te zien. Hij voelt zich veel meer slachtoffer van een onrechtvaardige overheid dan dader van feiten die de overheid (ernstig) hebben benadeeld. Verder acht het OM meer bewezen dan de rechtbank heeft gedaan. Appelleren blijft riskeren, ook al gaat het OM niet (mee) in hoger beroep", aldus de advocaat-generaal op de zitting.

De rechtbank veroordeelde de verdachte tot 120 uur werkstraf waarvan 40 uur voorwaardelijk. De verdachte stelde hoger beroep in.

De medeverdachte, zijn partner, had ook hoger beroep ingesteld maar heeft dat kort voor de zitting ingetrokken. De opgelegde straf door de rechtbank is daar- mee onherroepelijk geworden.

Over 2 weken wordt (naar verwachting) uitspraak gedaan.

Bron: OM

Meer weten over sociale zekerheidsfraude? Kom dan op donderdag 29 januari 2015 naar de Cursus Handhaving van Sociale Zeker- heidsfraude. Tijdens deze cursus staan de ontwikkelingen op dit gebied centraal en komen de bevoegdheden van de toezichthouders sociale zekerheidswetgeving en opsporingsambtenaren uitgebreid aan bod. 
Klik hier voor meer informatie of om aan te melden.
Print Friendly and PDF ^

'Het bestrijden van uitkeringsfraude: mogelijkheden en moeilijkheden'

De bestrijding van uitkeringsfraude staat sinds een aantal jaren hoog op de politieke agenda. Toch is het beleid gericht op fraudebestrijding niet onomstreden. Zowel links als rechts van het politieke spectrum zijn geluiden te horen dat het beleid misschien wat is doorgeslagen. 

Daarnaast is er in de media veel aandacht voor verschillen tussen gemeenten bij de uitvoering van het fraudebeleid. Dat betreft zowel de preventie, als de opsporing, de sanctionering en de terugvordering. Dit artikel richt zich op de rol van gemeenten bij het opsporen van uitkeringsfraude. Een hand- reiking wordt gegeven om verschillen in resultaten tussen gemeenten op te sporen en bespreken enkele bouwstenen voor de vormgeving van succes- volle fraudebestrijding op gemeentelijk niveau.

Lees verder:

Meer weten over de aanpak van uitkeringsfraude? Kom op 29 januari 2015 naar de Cursus Handhaving van Sociale Zekerheidsfraude. Tijdens deze cursus staan recente ontwikkelingen centraal en komende onder meer de bevoegdheden van de toezichthouders sociale zekerheids- wetgeving en opsporingsambtenaren uitgebreid aan bod. 

Klik hier voor meer informatie.

Print Friendly and PDF ^