De advocaat-generaal (OM) in Den Haag heeft in hoger beroep tegen een inmiddels 57-jarige vrouw uit Rijnsaterwoude een celstraf van 367 dagen waarvan 300 dagen voorwaardelijk en een proeftijd van drie jaar met een aantal bijzondere voorwaarden geëist. In de visie van het OM heeft de vrouw het stoffelijk overschot van haar moeder vervoerd naar en verborgen in Tsjechië. Door de schijn op te wekken dat haar moeder na 12 mei 2014 nog in leven was, werden de AOW-uitkering en de pensioenuitkering van haar moeder gewoon doorbetaald.

In mei 2014 startte de politie een onderzoek naar de vermissing van twee vrouwen uit Rijnsaterwoude. Het betrof de toen 55-jarige verdachte en haar ernstig zieke 80-jarige moeder. De verdachte had een briefje achtergelaten. Hierin stond dat zij met haar moeder zou zijn vertrokken in verband met iets dat zij haar nog zou hebben beloofd. Vanwege grote zorgen om de gezondheid van de 80-jarige vrouw werd door de politie alles uit de kast gehaald om de vrouwen te vinden. Het politieonderzoek strekte zich uit tot Duitsland, Tsjechië en Polen. Via telefoongegevens kon de verdachte worden opgespoord en op 8 juni 2014 worden aangehouden in Nederland. Van haar moeder ontbrak toen nog ieder spoor. De verdachte verklaarde aanvankelijk dat zij niet wist waar haar moeder was. Tijdens het verdere onderzoek naar de vermissing kwam aan het licht dat verdachte in ernstige financiële problemen verkeerde. Verdachte bleek bang het huis van haar moeder na diens dood kwijt te raken in verband met deze schulden. Daarom had ze, in de visie van het OM, het lichaam van haar dode moeder in de nacht van 12 op 13 mei 2014 stiekem uit Nederland weggevoerd, in plastic gerold en achtergelaten in een Tsjechisch bos. Vervolgens heeft ze geprobeerd uit handen van de politie te blijven door kentekenplaten te stelen en telkens gebruik te maken van wisselende buitenlandse telefoons. Op basis van haar verklaringen is op 6 augustus 2014 het lichaam van de moeder gevonden in een bos in de buurt van de plaats Harrachov in Tsjechië.

Verdachte is vervolgd voor het wegmaken van het lichaam, het oplichten van de AOW-verstrekker en de pensioenuitkeerder en het stelen en het helen van kentekenplaten. Deze feiten kunnen ook worden bewezen, zo vindt deadvocaat-generaal.

Een gevangenisstraf is gezien de ernst van het feit op zijn plaats, zo vindt deadvocaat-generaal. Het onvoorwaardelijk deel van de straf is gelijk aan de tijd die verdachte al in voorarrest heeft doorgebracht. Ze hoeft wat het OM betreft niet terug naar de gevangenis. Behandeling en begeleiding vindt het OM in deze zaak belangrijker. Om die reden vindt de advocaat-generaal dat een aantal bijzondere voorwaarden, waaronder reclasseringstoezicht en een behandelverplichting, gekoppeld moet worden aan het voorwaardelijk deel van de straf.

De rechtbank veroordeelde de verdachte tot dezelfde straf als die vandaag in hoger beroep is geëist. De verdachte stelde hoger beroep in.

Uitspraak (naar verwachting) over twee weken.

Bron: OM