Aanbevelingen OESO voor Nederlandse aanpak buitenlandse omkoping: invoeren kader voor zelfmelden, aanpassen procedure bij beroep op verschoningsrecht en verbeteren van positie klokkenluiders

De handhaving van buitenlandse omkoping door Nederland is verbeterd na de oprichting van gespecialiseerde opsporings- en vervolgingsteams. Toch is slechts een klein aantal zaken afgerond in verhouding tot de omvang en het risicoprofiel van de Nederlandse economie: in vijf buitenlandse omkopingszaken zijn tot nu toe slechts zeven bedrijven en twee personen gesanctioneerd, alle door middel van buitengerechtelijke afdoeningen. Daarnaast zijn er verontrustende voorbeelden van vergelding tegen klokkenluiders die melding hebben gemaakt van buitenlandse omkoping. Dat blijkt uit een nieuw rapport van de OESO-werkgroep voor omkoping.

De 44 landen tellende OESO-werkgroep voor omkoping heeft haar Fase 4 evaluatie van de Nederlandse implementatie van het Verdrag inzake bestrijding van omkoping van buitenlandse ambtenaren bij internationale zakelijke transacties afgerond.

De werkgroep merkt op dat langdurige processen voor de beoordeling van beroep op het verschoningsrecht, het ontbreken van een uitgebreid juridisch kader voor zelfmelden en een klokkenluidersregeling die op kritiek is gestuit, obstakels vormen voor het opsporen en bestraffen van buitenlandse omkoping.

Aanbevelingen

De werkgroep heeft Nederland een aantal aanbevelingen gedaan om de bestrijding van buitenlandse omkoping te verbeteren, waaronder:

  • zoals reeds gepland, passend toezicht in te voeren op voorgestelde niet-rechterlijke beslissingen (schikkingen) in buitenlandse omkopingszaken;

  • richtsnoeren te geven voor (de procedures voor) zelfmelden en de mate van samenwerking die van verdachten daarbij wordt verwacht;

  • dringende maatregelen te nemen om onnodige vertragingen aan te pakken die worden veroorzaakt door het proces voor de beoordeling van claims op het verschoningsrecht bij onderzoeken naar omkoping in het buitenland;

  • de wet op de klokkenluidersregeling bij voorrang te wijzigen.

Positieve ontwikkelingen

In het verslag wordt ook gewezen op positieve ontwikkelingen, zoals innovatieve sancties die worden opgelegd aan bedrijfsaccountants in buitenlandse omkopingszaken op grond van een handhavingsbeleid dat gericht is op poortwachters en recente jurisprudentie die een bredere benadering van de uitoefening van jurisdictie bijpostbusbedrijven bevestigt.

Het verslag wijst ook op het sterke kader van Nederland voor internationale samenwerking en het succes van de inbeslagname van de opbrengsten van omkoping in afgesloten zaken tegen ondernemingen.

Het rapport prijst de toegenomen inspanningen van Nederland om mogelijke buitenlandse omkoping op te sporen, onder meer door een innovatieve aanpak van de FIU, de Fiscale Inlichtingen- en Voorlichtingsdienst (FIOD), het Functioneel Parket van het Openbaar Ministerie en de financiële sector, alsmede de inspanningen van Nederland om bewustwording te vergroten.

De werkgroep verwelkomde een recente tussentijdse maatregel om de minister van Justitie te ontheffen van de verplichting om buitengerechtelijke besluiten goed te keuren, maar zal de voorgestelde juridische hervormingen om gerechtelijk toezicht op grote schikkingen in te voeren, op de voet volgen.

Voorts zal de werkgroep de toepassing van het buitenlandse omkopingsdelict in de praktijk volgen om ervoor te zorgen dat het in overeenstemming met het verdrag wordt geïnterpreteerd, alsook de toepassing van ‘zelfonderzoek’ in buitenlandse omkopingszaken en de uitvoering van het UBO-register.

Rapport

Het Nederlandse Fase 4-verslag is op 16 oktober 2020 door de OESO-werkgroep voor omkoping aangenomen. Het rapport geeft een overzicht van de aanbevelingen die de werkgroep aan Nederland heeft gedaan op pagina 97-100 en bevat een overzicht van recente handhavingsactiviteiten en specifieke juridische, beleidsmatige en institutionele kenmerken van het Nederlandse kader voor de bestrijding van buitenlandse omkoping.

Vervolgstappen

Nederland zal binnen een jaar een schriftelijk vervolgrapport aan de werkgroep voorleggen over de voortgang van de wetshervormingen ten aanzien van de rechterlijke toets van schikkingen en de wijziging van de Wet op de Klokkenluidersregeling.

Binnen twee jaar (oktober 2022) zal Nederland een schriftelijk verslag indienen bij de werkgroep over de uitvoering van alle aanbevelingen en de handhavingsinspanningen. Deze vervolgrapporten zullen ook openbaar worden gemaakt.

Achtergrond

Het rapport maakt deel uit van de vierde monitoringfase van de OESO-werkgroep voor omkoping, die in 2016 van start is gegaan. In fase 4 wordt gekeken naar de specifieke uitdagingen en positieve resultaten van het geëvalueerde land. Ook worden kwesties als opsporing, handhaving, aansprakelijkheid van ondernemingen en internationale samenwerking onderzocht, en worden onopgeloste kwesties uit eerdere verslagen behandeld.

Lees meer:

Print Friendly and PDF ^