Aangescherpte Strafvorderingsrichtlijn Oplichting sinds 1 maart van kracht

De strafvorderingsrichtlijn Oplichting is op het punt van online handelsfraude aangescherpt en is op 1 maart in werking getreden. De richtlijn biedt een officier van justitie handvatten voor het bepalen van een straf(eis) bij oplichting al dan niet via internet. Aanleiding voor aanscherping van de richtlijn is het nieuwe wetsartikel 326e in het Wetboek van Strafrecht dat onder de Wet computercriminaliteit III valt en die op dezelfde datum in werking is getreden.

Met het nieuwe wetsartikel kan beter worden opgetreden tegen malafide verkopers die in korte tijd veel slachtoffers maken en zich schuldig maken aan online handelsfraude. Zowel de opsporing als vervolging van deze groep wordt gemakkelijker. Zo hoeft niet meer per aangifte bewezen te worden dat er sprake is van oplichting. En is het voldoende om iemand te vervolgen als het OM kan bewijzen dat iemand zich voor goederen of diensten heeft laten betalen, zonder dat hij de intentie had om die te leveren. Daarnaast kan de officier in dit soort oplichtingszaken eerder een onvoorwaardelijke gevangenisstraf eisen.

Politie en OM willen online handelsfraude vooral ook voorkómen. Burgers hebben een eigen verantwoordelijkheid en kunnen eveneens hun steentje daaraan bijdragen. Jesse van der Putte, coördinerend officier van justitie voor internetoplichting merkt op: “Als politie en OM in beeld komen is het leed al geschied. Controleer daarom zelf op de website van de politie of tegen een handelspartij melding is gedaan van online handelsfraude. Beter voorkomen dan genezen is hier het motto.”

Print Friendly and PDF ^