Art. 34 Sr biedt voldoende grondslag voor het verbeurd verklaren van tegoeden op bevroren bankrekeningen in Marokko
/Rechtbank Amsterdam 18 juni 2015, ECLI:NL:RBAMS:2015:6616 Aan verdachte is ten laste gelegd dat hij zich in de periode van 1 maart 2012 tot en met 10 december 2013 heeft schuldig gemaakt aan het medeplegen van (gewoonte)witwassen van geldbedragen, welke hij als tegoed op Marokkaanse bankrekeningen had staan, een speedboot gelegen in Marokko en een woning in Marokko.
De officier van justitie heeft met inachtneming van artikel 34, eerste lid, Sr, verbeurdverklaring gevorderd van de tegoeden op de op naam van verdachte bevroren bankrekeningen in Marokko en de niet in beslag genomen speedboot in Marokko met een geschatte waarde tussen de € 35.000 en € 50.000.
Ten aanzien van de vordering tot verbeurdverklaring van niet in beslag genomen voorwerpen, stelt de rechtbank voorop dat inbeslagneming geen vereiste is voor verbeurdverklaring en dat artikel 34 Sr daartoe in beginsel de grondslag biedt. Laatstgenoemde wetsbepaling biedt de verdachte de keuze om verbeurd verklaarde voorwerpen uit te leveren of de door de rechter in zijn uitspraak geschatte waarde te betalen, waarna de artikelen 24b, 24c en 25 Sr overeenkomstige toepassing vinden. In geval van bewezenverklaring van witwassen, kan worden gesteld dat het strafbare feit is begaan met betrekking tot deze voorwerpen. In zoverre zijn de voorwerpen vatbaar voor verbeurdverklaring ingevolge artikel 33a, lid 1, sub b, Sr.
Vereist voor de verbeurdverklaring is in beginsel dat de voorwerpen aan de verdachte toebehoren (artikel 33a, lid 1 en 2, Sr). Verdachte hoeft geen eigenaar te zijn van de voorwerpen, voldoende is dat hij zeggenschap heeft over en belang heeft bij de voorwerpen dat zijn betrekking tot die voorwerpen in zoverre met die van eigenaar gelijk kan worden gesteld.
De rechtbank acht bewezen dat verdachte alle geldbedragen op de bankrekeningen in Marokko heeft witgewassen en dat verdachte de speedboot heeft witgewassen. Hoewel de geldbedragen op de rekeningen van de beide dochters van verdachte tijdig zijn onttrokken aan het gelegde beslag en de speedboot niet bij verdachte of elders is aangetroffen, is de rechtbank van oordeel dat de bewijsmiddelen voldoende steun bieden voor het oordeel dat verdachte een zodanige zeggenschap heeft over de niet in beslag genomen geldbedragen en speedboot, dat gezegd kan worden dat deze hem in strafrechtelijke zin toebehoorden.
De rechtbank is van oordeel dat artikel 34 Sr voldoende grondslag biedt voor het langs deze weg verbeurd verklaren van de tegoeden op de bevroren bankrekeningen in Marokko en de niet in beslag genomen speedboot in Marokko. De vordering van de officier van justitie kan dan ook worden toegewezen.
Lees hier de volledige uitspraak.