Artsen over incidenten: open communicatie met patiënt essentieel, grote behoefte aan steun

Dokters willen graag open communiceren met de patiënt over incidenten. Het is belangrijk dat werkgevers deze openheid bevorderen en hun artsen altijd steunen. Tegelijk hebben incidenten een grote impact en verdient structurele opvang veel meer aandacht. Dit blijkt uit onderzoek onder het KNMG Artsenpanel naar openheid na incidenten.

Schadebeperking en open communicatie met de patiënt vinden dokters essentieel na een incident. Maar liefst 92% van de bijna 1200 artsen die reageerden, geeft aan gesproken te hebben met de betrokkene(n). Bij het merendeel (63%) werkte dit positief uit in het verdere verloop van de behandeling. Er zijn ook artsen met andere ervaringen: openheid was in 14 procent van de gevallen ‘van negatieve invloed’. Toch geeft een groot deel van de ondervraagde artsen hun collega’s de tip om transparant en eerlijk te zijn en snel actie te ondernemen bij een incident. Werkgevers doen er goed aan openheid te promoten en hun artsen altijd te steunen, een oproep die de KNMG graag onderschrijft.

Collegiale steun belangrijk

De emotionele impact van incidenten op artsen is groot: de helft van de deelnemers heeft er veel last van (gehad). Artsen hebben behoefte aan goede ondersteuning. Collegiale steun is belangrijk en dat mag nog worden uitgebreid naar steun van getrainde collega-artsen, zogenaamde peer support (39%), gesprekken met elkaar voorbereiden (31%) en deze liefst met een collega voeren (28%). Deze uitkomsten liggen in het verlengde van de uitkomsten van de enquête van de Federatie Medisch Specialisten die vorige week verscheen en waaruit bleek dat collega’s belangrijke steun bieden, dat er behoefte is aan een structurele vorm van peer support en dat de impact groot is. Zo heeft bijna één op de tien specialisten weleens overwogen om helemaal te stoppen met het uitoefenen van zijn beroep na een ervaring met een ernstig medisch incident.

Structurele opvang

Uit de enquête van de Federatie Medisch Specialisten en het KNMG-onderzoek blijkt ook behoefte aan meer structurele opvang. Een kwart van de KNMG-deelnemers heeft geen mogelijkheden voor ondersteuning vanuit werkgever of praktijk, ruim driekwart heeft hier wel behoefte aan. Men weet vaak ook niet of er bij de instelling mogelijkheden bestaan. De FMS bepleitte vorige week structurele opvang na een medische misser en gaat de bestaande initiatieven in kaart brengen en deze uitkomsten onderstrepen het belang hiervan voor alle artsen: de werkomgeving moet meer oog krijgen voor de behoefte aan ondersteuning van artsen, die vaak in een moeilijk en confronterend proces komen als ze met een incident te maken krijgen. Wat daarbij het beste werkt (peer support, intervisie, ondersteuning via de klachtenfunctionaris of bijvoorbeeld een commissie collegiale ondersteuning) kan per setting verschillen.

Arts handelt volgens uitgangspunten gedragscode

Ook wilde de KNMG via het onderzoek te weten komen hoe bekend de ‘Gedragscode Openheid medische incidenten; betere afwikkeling Medische Aansprakelijkheid’ (GOMA) onder artsen is. Deze bevat onder meer richtlijnen hoe de zorgverlener moet omgaan met patiënten na een medische misser. De GOMA bleek weinig bekend, maar de onderliggende uitgangspunten, zoals open communicatie na incidenten, werden breed onderschreven. Juist dit vindt de KNMG essentieel.

En nu?

Voor de KNMG zien deelnemers van het artsenpanel een rol weggelegd in het actief onder de aandacht (blijven) brengen van dit onderwerp bij de artsen. Verder zien zij graag ondersteuning in de vorm van trainingen, symposia, online informatie over hoe om te gaan met incidenten en persoonlijke gesprekken ter ondersteuning van procedures. De KNMG gebruikt deze uitkomsten om de beschikbare informatie in brochures en op de website te actualiseren. Ook is er in de districten een KNMG-roadshow ‘Een goed gesprek na een incident’ en organiseert Medisch Contact op 15 november het evenement ‘De arts en de klacht’. De KNMG blijft volop inzetten op openheid, omdat het tijdig en adequaat informeren en begeleiden van patiënten bijdraagt aan het behoud of herstel van de vertrouwensrelatie tussen de individuele arts en patiënt.

Bron: KNMG

Print Friendly and PDF ^