Bedrieglijke bankbreuk in verband met vennootschap, die tandartsenpraktijken exploiteerde in Rotterdam, Den Haag, Zoetermeer, Rijswijk en Amsterdam
/Rechtbank Rotterdam 2 augustus 2013, ECLI:NL:RBROT:2013:5961
Verdachte heeft zich samen met zijn zus, medeverdachte in de onderhavige zaak, als feitelijk leidinggevende van de rechtspersoon schuldig gemaakt aan bedrieglijke bankbreuk door een deel van de inventaris verborgen te houden, de administratie van de rechtspersoon niet deugdelijk bij te houden en niet de volledige administratie uit te leveren aan de curator waardoor de rechten en plichten van de rechtspersoon niet te allen tijde konden worden gekend.
De schuldeisers van de gefailleerde vennootschap zijn hierdoor ernstig benadeeld, zo blijkt ook uit de aangifte van de curator. De FIOD heeft vervolgens ten tijde van het sluiten van het strafdossier die schade begroot op bijna 2,5 miljoen euro.
Het belang van een goed gevoerde administratie en een compleet overzicht van de inventaris is in het kader van een faillissement dat de curator goed inzicht heeft in de vermogenspositie van de gefailleerde alsmede van de rechten en plichten van de schuldeisers en schuldenaren, ten behoeve van een zo gunstig mogelijke afwikkeling van de boedel. Dat is door toedoen van de verdachte en diens medeverdachte in ernstige mate gefrustreerd.
Daarnaast heeft de verdachte gebruik gemaakt van een valse werkgeversverklaring en een vals uittreksel uit de basisadministratie van de gemeente Amsterdam, een vals paspoort, valse salarisspecificaties en valse bankafschriften op naam van persoon 1 ter verkrijging van een huurcontract. Tevens heeft de verdachte valse paspoorten op naam van persoon 1 en een salarisspecificatie op naam van persoon 1 voorhanden gehad. Door aldus te handelen heeft de verdachte het vertrouwen dat in het maatschappelijk verkeer gesteld moet worden in officiële geschriften, geschaad. Hij heeft zich zodoende voorgedaan als een bona fide huurder terwijl de werkelijkheid volstrekt anders was. Het is zo goed als uitgesloten dat de verhuurder de huurovereenkomst met de verdachte was aangegaan indien hij zijn ware identiteit bekend had gemaakt. Zijn naam was immers, zo heeft hij zelf ook ter terechtzitting verklaard, “besmet” geraakt door het faillissement van de rechtspersoon en de berichtgevingen in de media daaromtrent.
Voorts heeft de verdachte samen met een ander in de woning te Amsterdam 49 hennepplanten en in de bedrijfsruimte te Amsterdam 152 hennepplanten aanwezig gehad. Door aldus te handelen, heeft de verdachte doelbewust op wederrechtelijke wijze financieel voordeel nagestreefd. De uit hennepplanten verkregen stof is bij regelmatig gebruik niet alleen schadelijk voor de gebruikers, maar is daarnaast direct en indirect gerelateerd aan vele vormen van criminaliteit. Daarnaast heeft de verdachte, teneinde het gewin te vergroten, samen met een ander een hoeveelheid elektriciteit gestolen door illegale stroomaansluitingen buiten de elektriciteitsmeters om tot stand te brengen. Dit brengt tevens brandgevaar voor omwonenden met zich.
De voor deze hennepkwekerij benodigde stroom werd door de verdachte door middel van een omleiding langs de meter in de meterkast van deze woning weggenomen.
Tot slot heeft de verdachte getracht zijn kwalijke gedrag rondom het faillissement van de rechtspersoon te verdoezelen door een getuige die hieromtrent belastend had verklaard te beïnvloeden voorafgaande diens af te leggen verklaring bij de rechter-commissaris. Het moge duidelijk zijn dat dit een buitengewoon ernstige zaak is die op zichzelf al oplegging van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf rechtvaardigt. Het belemmert immers de waarheidsvinding en raakt daarmee de fundamentele beginselen van de rechtstaat.
De verdachte heeft zich aldus in korte tijd schuldig gemaakt aan een fors aantal strafbare feiten.
De rechtbank veroordeelt de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 18 maanden waarvan 6 voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaar.
Lees hier de volledige uitspraak.