Brandbrief: Zorgen vanuit strafrechtadvocatuur over gebrek aan transparantie bij gebruik PGP-bewijsmateriaal in strafzaken

Strafrechtadvocaten vragen met een open brief aandacht. Zij maken zich grote zorgen over de strafrechtspleging in Nederland. Normaal gesproken vragen zij daar slechts aandacht voor in individuele zaken. Nu is echter een grens bereikt die maakt dat zij zich verenigen om deze uitzonderlijke stap te zetten en tijdelijk boven het niveau van individuele zaken en verdachten uitstijgen.

Waar het om gaat, is het volgende. Sinds enige jaren zijn de politie en het openbaar ministerie zich in de opsporing in toenemende mate gaan richten op het in beslag nemen, aftappen en hacken van versleutelde communicatiediensten. Het Nederlandse Team High Tech Crime van de politie neemt daarbij een sleutelrol in vanwege diens grote, technische expertise – een dubieuze eer, gezien het feit dat Nederland al jarenlang koploper is in het afluisteren van telefoongesprekken. De werkwijze van de Nederlandse politie en van justitie was als volgt. Eerst werd per communicatiedienst een apart, landelijk onderzoek opgestart waarbij het aanvankelijk telkens de stelling is van het openbaar ministerie dat die afzonderlijke diensten, waaronder hun oprichters, bestuurders en medewerkers, de echte en enige verdachten zijn. In die onderzoeken werd alle inhoudelijke communicatie én metadata, zoals locatiegegevens, van alle gebruikers onderschept. Op voorhand valt niet eenvoudig in te zien wat het nut daarvan is voor het onderzoek naar die communicatiediensten.

Toch werd daar vol op ingezet, om ‘verdachte’ gegevens vervolgens over te dragen aan andere officieren van justitie om nieuwe onderzoeken tegen gebruikers te starten of aan officieren van justitie die al met een onderzoek naar een verdachte bezig waren. Wat er gebeurt met data van gebruikers die niet met strafbare feiten in verband kunnen worden gebracht, is onbekend. Voorbeelden van communicatiediensten die op die manier zijn aangepakt, betreffen Ennetcom, PGPsafe, EncroChat en SkyECC.

Die vorm van opsporing is innovatief en grensoverschrijdend. Op zichzelf hoeft daar niets mis mee te zijn en wij onderschrijven zelfs het maatschappelijk nut van nieuwe, geavanceerde opsporingsmethoden in de bestrijding van zware criminaliteit. Echter, de inzet van zulke nieuwe opsporingsmethoden vraagt wel om transparantie als vragen bestaan over het feitelijk verloop. Alleen op die manier kan de rechter uiteindelijk adequaat toetsen in hoeverre het verkregen bewijsmateriaal

  • rechtmatig is: worden met die opsporing ook grenzen van de wet overschreden? en

  • betrouwbaar is: levert die opsporing integer en volledig bewijsmateriaal op?

Daar is nu geen sprake van. Rechters wijzen de vele verzoeken van vele advocaten om dat feitelijk verloop gewoon helder te krijgen, hetgeen nog los staat van de juridische gevolgen, stelselmatig af. Dat klemt omdat ondertussen wel sterke, feitelijke aanwijzingen bekend zijn geworden dat fundamentele mensenrechten zijn geschonden of dreigen te worden geschonden van burgers c.q. verdachten.

Lees verder:

Print Friendly and PDF ^