Buitenlandse belastingontduiking en vermogensongelijkheid: onderzoek naar de Nederlandse inkeerregeling

Zolang als er belastingen zijn, hebben mensen geprobeerd die te ontwijken en te ontduiken. De maatschappelijke belangstelling voor dit gedrag is de laatste jaren groter geworden door de effecten hiervan op de belastinginkomsten en op de vermogens- en inkomensongelijkheid. Een prominent voorbeeld van belastingontduiking is het verbergen van vermogen en inkomen in belastingparadijzen.

Onlangs is door het CPB een onderzoek gepubliceerd: Offshore Tax Evasion and Wealth Inequality: Evidence from a Tax Amnesty in the Netherlands.

Volgens schattingen van Zucman (2013) wordt 8% van het wereldwijde financiële vermogen, ofwel 5,9 biljoen dollar, in belastingparadijzen gehouden. In de afgelopen jaren hebben de lekken met vertrouwelijke informatie van financiële instellingen en academisch onderzoek naar deze lekken en belastingamnestie, de stelling bevestigd dat belastingontduiking geconcentreerd is onder de rijksten in de samenleving. Dit heeft niet alleen gevolgen voor de belastinginkomsten, maar ook voor de meting van rijkdom en inkomensongelijkheid.

De onderzoekers presenteren twee onderzoeksresultaten. Ten eerste geven ze een nieuwe schatting van de welvaartsverdeling in Nederland door die te corrigeren voor het offshore verborgen vermogen, zoals Alstadsæter, Johannesen en Zucman (2019) hebben laten zien voor Scandinavische landen. Terwijl ontduiking zich aan de top van de vermogensverdeling concentreert, is de correctie voor verborgen offshore-vermogen klein. Dit kan worden verklaard door het feit dat de rijkste huishoudens een relatief klein deel van het vermogen bezitten dat door de inkeer bekend is geworden: de top 0,01% bezit 7% van het ingekeerde vermogen, vergeleken met 48% in het geval van Noorwegen. Het verborgen vermogen dat door het informatieverzoek aan Zwitserse banken is ontdekt, is nog minder geconcentreerd.

Ten tweede onderzoeken de onderzoekers of de vrijwillige deelname aan de Nederlandse inkeerregeling de belastingopbrengsten op langere termijn verhoogt. Net als Alstadsæter, Johannesen en Zucman (2018) vinden de onderzoekers een substantieel effect op het ingekeerde vermogen. Er is maar beperkt bewijs voor een substitutie van het vermogen door andere vormen van belastingontwijking in latere jaren. Dit betekent dat de deelname aan de inkeerregeling leidt tot een structurele stijging van de belastingopbrengsten. De deelname hangt sterk samen met veranderingen in het boetetarief: de participatie aan de inkeer piekt elke keer dat het boetetarief stijgt, met name wanneer het stijgt vanaf 0%.

Print Friendly and PDF ^