Column: Dorst

Door Annelies Sennef (Sennef de Koning van Eenennaam)

Op 11 maart jl. debatteerde de Eerste Kamer met betrokken ministers over de staat van de rechtstaat. Aan dit debat ging een expertmeeting vooraf. In drie uur tijd zetten deskundigen als voormalig Ombudsman Brenninkmeijer, President van de Hoge Raad Corstens en Minister van Staat Tjeenk Willink hun visie op het functioneren van onze rechtstaat uiteen (klik hier voor de video). Het beeld dat zij schetsten was alles behalve rooskleurig.

Het denken over recht is in hun visie gemarginaliseerd. Het recht verwordt meer en meer tot een beleidsinstrument voor het bestuur. Steeds meer zaken worden bij de rechter weggeleid waardoor checks and balances op het functioneren van de overheid wegvallen. Tegelijkertijd zijn drempels om de rechter te kunnen bereiken, zoals griffierecht, eerder te hoog dan te laag.

In het strafrecht is een aantal van deze trends pregnant zichtbaar.

 Het Openbaar Ministerie doet steeds grotere aantallen zaken, die voorheen aan de politierechter werden voorgelegd, zelf af. De rol van de advocaat in deze procedure is volstrekt gemarginaliseerd. De burger staat er in zijn contact met de overheid in feite alleen voor. Het Openbaar Ministerie bekleedt inmiddels een steeds meer hybride positie. Officieren van Justitie zijn verantwoordelijk voor opsporing, vervolging en nu dus ook berechting.

Het economisch strafrecht is ondertussen door toepassing van de bestuurlijke boete grotendeels gesaneerd. Hier bereiken burgers en bedrijven de bestuursrechter pas te langen leste in beroep als zij -na het daaraan voorafgaande inhoudelijk onderzoek en de bezwaarprocedure- nog niet in middelen en moed zijn uitgeput. Bij de Hoge Raad wordt het ontbreken van een vroegtijdig rechterlijk oordeel over het optreden van het bestuur in dergelijke zaken zo gemist, dat Corstens tijdens de expertmeeting  suggereerde dat in deze procedures een preventieve rechterlijke toets zou moeten worden ingebouwd.

Een overheid die geen tegenspraak duldt en burgers en bedrijven strategisch van hun mogelijkheid tegen haar besluiten op te komen berooft, zo’n overheid ziet rechtspraak als een kostenpost. Of als een consumentengoed. Dat is het echter niet. In een democratie waarin burgers een deel van hun recht op zelfbeschikking overdragen aan de overheid kan –in de woorden van Tjeenk Willink-  geen samenspraak bestaan zonder tegenspraak. De kernfunctie van het recht is ordening van sociale verhoudingen teneinde conflicten te voorkomen of te beslechten.[1] Daarbij ligt de overheid zelf eveneens aan de ketting van het recht. Zo blijft machtsuitoefening gebonden aan beginselen van rechtvaardigheid.

De oproep van de verschillende deskundigen aan leden van de Eerste Kamer om steeds te beoordelen of conceptwetgeving wel voorziet in voldoende checks and balances is uiterst actueel. De avond na het debat zelf trof ik in NRC Handelsblad geen verslag van het debat. Wel las ik een ingezonden stuk waarin een Officier van Justitie bepleit dat het verschoningsrecht voor advocaten zou moeten worden beperkt om fraude beter te kunnen bestrijden. Als een bloeddorstige hond rammelt de overheid steeds opnieuw aan haar ketting…..



[1] De rechtstaat voor beginners, Dorien Pessers, Balans 2011, p.22.

Print Friendly and PDF ^