Conclusie AG: oplegging ontnemingsmaatregel van ruim 1,5 miljoen euro in zaak Baybaşin in stand laten
/Parket bij de Hoge Raad 28 augustus 2018, ECLI:NL:PHR:2018:908
De uitspraak van het gerechtshof in Den Bosch in de ontnemingszaak tegen Baybaşin waarbij het hof een ontnemingsmaatregel van ruim 1,5 miljoen euro oplegde, kan in stand blijven. Dat adviseert advocaat-generaal Keulen de Hoge Raad in zijn conclusie.
Baybaşin werd in 2002 in de strafzaak tot een levenslange gevangenisstraf veroordeeld wegens onder andere het medeplegen van moord en pogingen tot uitlokking daartoe, het medeplegen van gijzeling en het als bestuurder deelnemen aan een criminele organisatie. Een aanvraag tot herziening van deze veroordeling is op 17 april jl. door de Hoge Raad afgewezen.
De ontnemingszaak betreft wederrechtelijk vermogen dat Baybaşin in de jaren ’90 zou hebben verkregen. Het gerechtshof in Den Bosch wees in zijn uitspraak van 30 juni 2017 een te ontnemen bedrag van € 1.587.470 toe. Dit bedrag betrof het voordeel verkregen uit een afpersingszaak. De zaak had betrekking op een nieuwbouwproject in Turkije waarbij een hoog geldbedrag was uitgeleend aan iemand. Die persoon kon na enige tijd niet meer aan de rentebetalingen voldoen, waarna hij – zo heeft het hof aangenomen – werd afgeperst.
Baybaşin heeft tegen deze beslissing van het hof cassatie ingesteld. In cassatie wordt onder meer geklaagd over, kort gezegd, de motivering van de ontnemingsmaatregel door het hof, in het bijzonder waar het de verklaringen van het slachtoffer aangaat en de berekening van het te ontnemen bedrag.
De advocaat-generaal concludeert in zijn uitgebreide advies dat geen van de zes cassatiemiddelen kan leiden tot vernietiging van de uitspraak. De uitspraak dient volgens hem dan ook in stand te blijven.
Het is nog niet bekend wanneer de Hoge Raad uitspraak doet in deze zaak.