HR herhaalt eisen die worden gesteld aan motivering van schatting van wederrechtelijk verkregen voordeel
/Hoge Raad 18 februari 2025, ECLI:NL:HR:2025:288
Betrokkene, werkzaam bij een notariskantoor, heeft geldbedragen van een derdengeldrekening naar zijn eigen privérekening laten overboeken. De ontnemingszaak richt zich op de vaststelling van het wederrechtelijk verkregen voordeel (w.v.v.) op grond van artikel 36e, tweede lid (oud), Wetboek van Strafrecht. In hoger beroep heeft het hof Den Haag dit voordeel geschat op € 594.192,67. Betrokkene stelt cassatie in, met de klacht dat deze schatting ontoereikend is gemotiveerd.
Lees verder >